Op zaterdag 7 juni doet racepiloot Ben Collins op Nerdland Festival wat hij als The Stig nooit mocht doen: zijn ware gelaat tonen en het hoge woord voeren. ‘Jeremy Clarkson is luid en gek, maar zijn geest is vlijmscherp.’
Op zijn hoogtepunt, in de late noughties, was automagazine Top Gear een popcultureel fenomeen. Toen het nog gepresenteerd werd door het drietal ‘massive lads’ Jeremy Clarkson, James May en Richard Hammond bereikte het BBC-programma een half miljard kijkers in meer dan zeventig landen. Top Gear zette op spectaculaire wijze snelle en minder snelle auto’s in de kijker, maar kon ook kijkers bekoren die een V12 niet kunnen onderscheiden van een 2CV en onderstuur niet van bovenstuur. Bovenal dreef Top Gear op spitse storytelling, brallerige humor en de chemie tussen de drie presentatoren, die elkaar op niet altijd fijnzinnige maar wel authentieke wijze in de zeik namen.
Was ook geregeld het mikpunt van de banter van het drietal: The Stig, de testpiloot die er verder het zwijgen toe deed. Elke week dreef The Stig peperdure racewagens (‘supercars’) tot hun limiet, en achter de schermen instrueerde hij de bekendheden die deelnamen aan de racerubriek Star in a Reasonably Priced Car.
De identiteit van The Stig was ooit een groter staatsgeheim dan de kernwapens op Kleine-Brogel, maar intussen weten we dat de mysterieuze chauffeur lange tijd gestalte werd gegeven door Ben Collins. Nadat hij acht jaar doorbracht in het gezelschap van May, Hammond maar vooral Clarkson heeft Ben Collins naar eigen zeggen heel wat straffe, maar vooral geestige verhalen te vertellen. Collins is zelf een geboren causeur, met de typisch Britse knack voor het understatement. Het publiek van ‘het grootste wetenschapsfestival van de Benelux’ – het geesteskind van Lieven Scheire en Hetty Helsmoortel – mag een exclusieve blik achter de schermen verwachten, maar ook een unieke inkijk in een leven met 350 kilometer per uur.
Toen jij in 2002 je debuut maakte in Top Gear, had je al vele kilometers op de teller als racepiloot. In de Formule 3, maar ook in de 24 uur van Le Mans.
Ben Collins: En het was eigenlijk mijn ambitie om gevechtspiloot te worden. Om de een of andere reden had ik mij in het hoofd gehaald dat snelle wagens de kortste weg waren naar de straaljager. Eerst peddelde ik rond in een gocart, een replica van een Formule 1-wagen, later terroriseerde ik de buurt rond onze boerderij met een quad. Toen ik achttien was, had ik het grote geluk om met een eenpersoonsracewagen te mogen rijden. Dat was een transcendent moment: het racebeestje zat in mijn hoofd, en ik kreeg het er niet meer uit. Elke minuut van de dag was ik aan het uitvissen hoe ik weer in zo’n auto zou kunnen raken.
Wat vind je zo onweerstaanbaar aan racen? Is het de adrenaline?
Collins: Dat is moeilijk uit te leggen aan iemand die nog nooit met een raceauto heeft gereden. Ik zou inderdaad kunnen zeggen: de opwinding. Maar dan doe ik de sport en de technologie tekort. Ik hou van het gevoel om een machine met een monsterlijk vermogen te besturen aan hoge snelheden. Het is een heel erg precies, secuur werk: de kleinste beweging van het stuur, een millimeter, heeft enorme gevolgen.
Ben je uiteindelijk nog in een straaljager beland?
Collins: Jawel. Ik heb tijdens een luchtshow mijn luchtdoop gekregen in een Tornado van de Royal Air Force. (laconiek) Viel wat tegen, eigenlijk, het ging zo traag. Dat heeft natuurlijk te maken met de grote hoogte. In een raceauto plak je tegen de grond: alle objecten komen heel dichtbij, waardoor alles sneller lijkt te gaan. Maar eigenlijk vond ik zelfs de versnelling bij het opstijgen wat tegenvallen.
In 2002 ben je aan de slag gegaan bij Top Gear. Hoe heb je die job te pakken gekregen?
Collins: In mijn eeuwige zoektocht naar sponsors had ik al eerder aangeklopt bij het maandblad Top Gear Magazine. Die hebben mij effectief een tijd gesponsord, weliswaar voor een bescheiden bedrag. (lacht) Daar is de kiem gelegd van onze relatie, en in 2002 vroeg de producer van het televisieprogramma mij dan om auditie te doen. In een Ford Focus, nota bene: een auto waar ik nog nooit mee had gereden en niet bepaald het soort auto dat ik gewoon was. Ik heb maandenlang niks gehoord, dacht dat ik naast de job had gegrepen en ben dan maar in het leger gegaan. Na drie maanden belden ze mij om te zeggen dat ik de job kreeg en heb ik het leger verlaten. (lacht)
Toen jij in 2002 bij Top Gear begon, keken twee miljoen mensen naar het programma. Een paar jaar later waren dat er 500 miljoen. Wat verklaart het succes, volgens jou?
Collins: Auto’s zijn niet het geheim van Top Gear, dat is de line-up en de interactie tussen Clarkson, May en Hammond. Ze zijn ongelofelijk harde werkers, vergis je niet, maar ze waren bovenal authentiek en grappig. En ook al is Jeremy Clarkson luid en gek, zijn geest is vlijmscherp en hij is een begaafd verhalenverteller. Ik ben nu verslaafd aan Clarkson’s Farm, zijn programma over zijn boerderij in de Cotswolds. Ik vind dat eigenlijk beter dan Top Gear.
‘Ik vind Clarkson’s Farm eigenlijk beter dan Top Gear.’
Excuseer?
Collins: (schokschoudert) Ik vond niet alles geweldig interessant in Top Gear. De nieuwsitems waren quite boring, en niet alle ideeën waren even goed uitgewerkt. De uitdagingen waren wel geweldig. En mijn bijdragen waren ook heel populair.
Jeremy Clarkson is niet gewoon boer, hij is intussen uitgegroeid tot het boegbeeld van ruraal Engeland.
Collins: Zoals overal liggen ook bij ons de boeren onder vuur. Ik ben zelf opgegroeid op een boerderij: ik kan je verzekeren dat die dingen zichzelf niet runnen. Ik ben blij dat Clarkson zijn gewicht in de schaal werpt en opkomt voor de rechten van de boeren.
Met welke van de drie presentatoren werkte je het nauwst samen?
Collins: Clarkson, wellicht. Hij was de spil van de show en hij deed de interviews met de sterren die een rondje reden met de redelijk geprijsde auto. Omdat ik die celebrity’s moest coachen, vroeg Clarkson mij de kleren van het lijf om zijn interviews voor te bereiden. En ook al benadrukte hij vaak genoeg dat mijn mening waardeloos en compleet irrelevant was, hij was erg nieuwsgierig naar mijn ervaringen met de racewagens die ik testte.
Welke van de bekendheden die je instrueerde, was de beroerdste chauffeur?
Collins: Geen idee, we hebben de presentatoren zelf nooit getest. Grapje! Al hadden we dat eigenlijk wel móéten doen. Het is onmogelijk om te zeggen wie dat gewonnen zou hebben. Ze hebben alledrie hun specifieke kwaliteiten. May is methodisch. Hammond vurig en competitief. Clarkson heeft het grootste ego, hij zou blijven doorgaan tot de auto ontploft. Maar om op je vraag te antwoorden: de slechtste chauffeur was wellicht comedian David Walliams. Hij had zijn dag niet, hij heeft uiteindelijk zelfs geen rondje gereden. That’s life.
Wie was de beste chauffeur?
Collins: Snookerspeler Ronnie O’Sullivan was de snelste. Actrice Cameron Diaz was het snelst in de regen. Tom Cruise was de meest leergierige en de moedigste van allemaal, hij gaf geen krimp wanneer de auto gevaarlijk overhelde in de bochten.
Hij doet zijn stunts tenslotte allemaal zelf. Er werden regelmatig auto’s in de prak gereden in Top Gear.
Collins: Ik heb er zelf ook eentje op mijn rekening, vrees ik. Een Koenigsegg CCX.
Hoeveel mag die kosten?
Collins: (fronst) Een miljoen, zoiets?
Ik zag er online één te koop staan voor tweeënhalf miljoen euro.
Collins: Vroeger waren ze goedkoper. Die crash was in principe mijn fout, want ik zat achter het stuur. Maar er waren wat problemen met de aerodynamica en de stuurbekrachtiging. Weet je hoe moeilijk het is om een autostuur te draaien als de motor niet draait? Wel: dat overkwam mij, midden in een scherpe bocht, met honderdvijftig kilometer per uur.
Wat doe je als je andermans fortuin in het decor hebt geparkeerd?
Collins: Je houdt je helm op en je biedt snel je excuses aan. (lacht) Christian von Koenigsegg, de eigenaar van de constructeur, was lichtjes over zijn toeren. Maar ook dankbaar, want ik heb hem gratis en voor niks tips gegeven om die probleempjes te verhelpen, en die hebben ze in dank aanvaard. Na die aanpassingen hebben we trouwens een nieuw rondje gedaan, het snelste uit de geschiedenis van Top Gear.
Wat is je dierbaarste herinnering aan je acht jaar als Stig?
Collins: Die keer dat ik samen met de drie presentatoren de 24 uur van Le Mans reed. Tijdens dat weekend zijn alle bijzonderheden van Jeremy Clarkson de revue gepasseerd. Als ik het plan van het parcours openvouwde, nam hij het van me af en legde hij aan mij uit hoe we het zouden doen. Toen ik tijdens de parcoursverkenning uitlegde hoe hij een bocht moest aansnijden, zei hij: ‘Je doet het verkeerd.’ (lacht) Maar we hebben ons geweldig geamuseerd. Ik heb overigens wel het leeuwendeel van de race voor mijn rekening genomen. Toen ik overnam, bungelden we helemaal achteraan, maar wanneer ik over de finish reed, lagen we in derde positie.
The Stig deed er consequent het zwijgen toe, maar hij was toch heel erg aanwezig. Had jij inspraak in hoe het personage zich ontwikkelde?
Collins: Oorspronkelijk: nul. Het personage bestond al toen ik aan boord kwam, hij was uit de koker van Clarkson gerold. Dat zwijgen was zijn idee. Maar je kan er niet de hele tijd bijstaan als een betonnen paal, want dan wordt het saai. Gaandeweg het ik wel wat onnozeliteiten toegevoegd. Stig die in slaap valt tijdens de racebriefing, dat is mijn idee, net als Stigs angst voor roltrappen.
Zijn vestimentaire tenue, een van de bekendste uit de televisiegeschiedenis, lag ook al vast.
Collins: Ja, maar eerst droeg The Stig een volledig zwart pak – ik heb er nog een paar keer mee geracet. Dat pak was ook Clarksons idee, maar de ironie wil dat ik tot dan effectief altijd geracet had in een volledig zwart racepak, met een zwarte helm van Simpson. Ach ja, hoe gaan die dingen…
De laatste stunt van Black Stig was behoorlijk straf: hij knalde met een Jaguar van een vliegdekschip ín zee. Zat jij toen achter het stuur?
Collins: (lacht luid) Ik vind het sympathiek en flatterend dat je denkt dat ik zo’n klap zou overleven. Nee, dat zeemansgraf was een geschikte manier om afscheid te nemen van Perry McCarthy, de autocoureur die Stig eerst speelde.
Dat jij Perry McCarthy had opgevolgd, was lange tijd een goedbewaard geheim.
Collins: In het begin wisten zelfs mijn vrienden en familie dat niet. Zelfs tegen mijn vrouw – toen nog lief – heb ik er een jaar over gezwegen. Maar na een tijd begin je te beseffen dat je mensen in vertrouwen moet nemen. Anders gaan ze onvermijdelijk linken leggen. (Snel) Of denken dat ik een huurmoordenaar ben.
Vond je het dan niet frustrerend dat je de pluimen van Stig niet op je hoed kon steken?
Collins: Nee, ik vond mijn job fantastisch en ik wilde die koste wat het kost behouden. Dat ik in ruil anoniem moest blijven, vond ik een faire deal.
Je ging ver om anoniem te blijven. Je verscheen altijd met een bivakmuts op de set.
Collins: Ik had ook nooit mijn portefeuille bij me. Ik kon wel raden dat mensen door mijn spullen zouden rommelen. Wat uiteindelijk ook gebeurd is. Reporters van The Sunday Times hebben zich, zeg maar, toegang verleend tot mijn kamer. Omdat ze geen identiteitspapieren hebben gevonden, konden ze alleen maar schrijven dat The Stig schoenmaat 44 had. (lacht)
In 2008 begon de geruchtenmolen sneller te draaien.
Collins: Al in mijn eerste seizoen had de BBC fouten gemaakt. Ze wilden per se dat ik een interview zou doen met de Nederlandse televisie. Slecht idee, zei ik, Stig spreekt nooit. ‘We gaan het toch doen’, zei de productie. (lachje) Als ik toen wat meer ervaring had gehad, had ik voet bij stuk gehouden. Later is dat interview opgedoken op YouTube. Iedereen die mij kende, herkende mijn stem onmiddellijk. En na de verschrikkelijke crash van Richard Hammond in 2006 stond mijn naam in een onderzoeksrapport, ook al was ik eigenlijk maar van ver betrokken, dat heeft ook niet geholpen. En in 2008 deed de BBC uiteindelijk een nieuwe slimme zet, toen ze in het groot op de cover van hun televisiegids titelden: ‘Who is The Stig?’ Binnenin hadden ze mijn foto en bio gezet.
Dat hebben ze dan toch met opzet gedaan?
Collins: (haalt zijn schouders op) Dat zou je aan hen moeten vragen. Ik heb er het raden naar. Ik voelde naar het einde toe wel dat onze relatie eenrichtingsverkeer was geworden. Ik bleef loyaal, ik wilde mijn job goed doen. Maar toen duidelijk werd dat zij met meer dan één Stig wilden werken, heb ik ontslag genomen. Dat afscheid van de beste job op aarde maakte mij verdrietig, maar ik was ook dankbaar. En ik wil nu dus ook niet natrappen. Zij, van hun kant, hebben wel eens uitgehaald naar mij op de manier die hun eigen is: ‘We hate you now.’ Dat maakt deel uit van de poppenkast en het melodrama van Top Gear. Maar dat is voorbij: we kissed and made up.
Je was er niet meer bij toen Jeremy Clarkson een producer een muilpeer gaf, wat uiteindelijk tot zijn vertrek leidde, maar heb je ooit gelijkaardige spanningen meegemaakt? Heb je hem ooit geweld zien gebruiken?
Collins: Daar kan ik geen commentaar op geven.
Na je vertrek heb je een boek geschreven. De BBC heeft geprobeerd om de publicatie tegen te houden.
Collins: Ja, en ze zijn daarvoor tot het uiterste gegaan. Ze hebben me voor het gerecht gesleept en topadvocaten ingezet. Dat was tamelijk… onprettig. Toen bleek ook nog eens dat de zitting ingepland was op de dag dat mijn vrouw zou bevallen. Ze wilden de zitting niet verplaatsen. Maar goed, ik heb gelijk gekregen. Het boek is er gekomen en de mensen vonden het fantastisch, het was een bestseller. En het heeft me een nieuwe carrière opgeleverd.
‘De BBC heeft me voor het gerecht gesleept. Dat was tamelijk… onprettig.’
Daarover gesproken: intussen werk je ook als stuntrijder.
Collins: Daar was ik al mee begonnen toen ik nog The Stig was. Als racepiloot moet je manieren vinden om de eindjes aan elkaar te knopen. Daarom had ik wat autocommercials gedaan, waarvoor ik heb leren slippen en driften. Niet veel later zag ik een film en dacht ik: dat kan ik ook! Ik wachtte op de aftiteling en schreef de namen van de stuntmensen op. Ik heb hen opgebeld: sommigen zeiden dat ik kon oprotten, met anderen ben ik een kop thee gaan drinken. Mijn eerste grote film was National Treasure 2: Book of Secrets, met Nicolas Cage. Later was ik de race double van James Bond, onder meer in Quantum of Solace. Goeie film, al was ik halverwege even de draad kwijt.
Een stuntrijder die meewerkt aan James Bondfilms moet op gezette tijden bewust een Aston Martin in de prak rijden. Mag dat eigenlijk van uw godsdienst?
Collins: (lacht) Gelukkig moet ik niet vaak crashen, dat doen andere mensen. Ik word ingehuurd voor achtervolgingen aan hoge snelheid, draaien en keren op smalle bergwegen en in haarspeldbochten, driftend tussen twee politieauto’s. Ik weet hoe ik met een auto overweg kan, hoogstens hou ik er wat blikschade aan over.
Nerdland Festival
Van 06 tot 09.06 in Provinciaal Domein Puyenbroeck.
Nerdland Festival
The Stig is natuurlijk niet de enige die op 6, 7, 8 en 9 juni acte de présence geeft in het Provinciaal Domein Puyenbroeck. Een kleine selectie.
Vrijdag 06.09 – 22u: DJ 4T4, voor de gelegenheid herdoopt tot de king of nerds, speelt ten dans op het openingsfeest.
Zaterdag 06.09 – 11u: Ouders zijn niet gewenst, maar uw bloedjes mogen topdokter en maag-darmspecialist Danny De Looze, Lieven Scheire en Hetty Helsmoortel bestoken met hun vragen over all things pipi en kaka.
Zaterdag 07.09 – 12u45 en zondag 08.09 – 20u45: Stijn Ilsen, broer van Kobe, blikt terug op het voorbije ruimtevaartjaar, de spectaculairste lanceringen en aanstaande ruimtemissies.
Maandag 08.09 – 20u30: De slimste nerd ter wereld. Quizmaster Erik Van Looy zoekt uit welke van de drie kraakverse, vooralsnog anonieme maar straffe kandidaten Bart Cannaerts opvolgt als de slimste nerd ter wereld.