Op straat slapen, helpen in de nachtopvang en daklozen interviewen: de veertien acteurs van regisseur Raven Ruëll en dramaturg Tom Dupont deden het allemaal om van Nachtasiel een levensecht stuk over leven in armoede gemaakt. Missie (te) pijnlijk geslaagd.
The Play = Nachtasiel
Gezelschap = Theater Antigone en Théâtre National
In een zin = Een ruw geënsceneerde poging om empathie op te wekken voor mensen die op straat overleven.
Hoogtepunt = Sophie Warnant speelt een dakloze vrouw die, met mutsje aan, ineengedoken op de scène zit en zich fezelend afvraagt waarom de mensen geen 50 eurocent willen geven aan iemand die niets meer heeft? Warnant speelt dit met zo veel waardigheid, tederheid en verbeelding dat de scène ontroert zonder te stereotiep of te klef te zijn.
Quote = ‘Als ik ooit nog de energie heb en ’t geld, enzovoort… …dan wil ik van alles adopteren, van planten tot oude mensen, alkoliekers, drugverslaafden,… Maar voorlopig nog onmogelijk……heb nog teveel werk om mezelf te adopteren. Ben ik nog niet klaar mee.’
Meer info: www.antigone.be
‘Maar stop toch met zo te roepen!’ Meer kan je niet denken wanneer actrice Fiona Willemaers schel schreeuwt in de grauwgrijze container op de scène. In die container worden alle ‘OCMW-gesprekken’ gevoerd en live gefilmd door Peter Monsaert, de regisseur van onder meer Offline. De filmbeelden worden geprojecteerd op het brede scherm dat boven de scène hangt. Op die scène – bedekt met een dun laagje golfkarton – kwijnen de andere personages weg.
Willemaers vervoegt zich bij hen na haar scheldtirade. De hele voorstelling lang ’tript’ ze en kronkelt als een drugsverslaafde bloedend en brakend over de scène. Onderwijl draait een stille dronkenlap (gespeeld door Anthony Foladore) rondjes in zijn rolstoel, om plots te verbluffen met een donderpreek waarin hij het huidige samenlevingsmodel aan gruzelementen tiert (‘We moorden niet meer met een geweer, we moorden met stress, we maken leven onmogelijk!’).
De triestige stoet der armzaligen passeert en duwt je hart plat. Je krijgt amper lucht. Dat is de pijnplek van u003cemu003eNachtasielu003c/emu003e.
De personages van Willemaers en Foladore zijn net als de andere figuren gebaseerd op de ontmoetingen die de acteurs hadden tijdens hun research op straat en in daklozencentra. Tania Van der Sanden ontroert als een aan lager wal geraakte ambtenaar, Jos Verbist heeft niet meer nodig dan een weekloon van 64 € en een gebroken blik om je de krop in de keel te laten krijgen. ‘Dat is niet leven, hé, dat wij ier doen, hé. Da’s doodgaan.’
De triestige stoet der armzaligen – vaak opgegroeid in ongelukkige familiesituaties – weegt op je hart. Je krijgt amper lucht. Dat is de pijnplek van Nachtasiel, gebaseerd op het stuk dat Maxim Gorki schreef in 1902.
De ellende wordt zo rauw, fel en gebald ‘geserveerd’ dat je slechts onthutst kan toekijken en luisteren. Je beseft dat deze mensen snauwen en roepen omdat ze amper gehoord worden. Maar daardoor is er in dit stuk pas ruimte voor ontroering en verstilling als de personages even hun mond houden. Je kan pas bekomen als regisseur Ruëll wat poëtische schoonheid toelaat.
De ellende wordt zo rauw, fel en gebald ‘geserveerd’ dat je slechts onthutst kan toekijken en luisteren. Je kan pas bekomen als regisseur Ruu0026#xEB;ll wat pou0026#xEB;tische schoonheid toelaat.
Een goed voorbeeld is de scène waarin hij Sophie Warnant stil over de scène laat wandelen in een roze nachtkleedje met een valse zwangere buik eronder. Het is een mooi en pijnlijk beeld. Elk mens ziet dat de plek waar die vrouw woont geen plek is om een kind op de wereld te zetten of op te voeden.
De scène raakt. Dit zijn de mensen waar het vorige week, na de aflevering van Radio Gaga in de Gemeenschapsinstelling voor Bijzondere Jeugdzorg in Mol, over ging. ‘De mensen die beter geen kinderen zouden krijgen.’
Nachtasiel duurt twee uren. Je verveelt je geen moment maar het zijn twee beklemmende uren vol ruw geënsceneerde en prachtig gespeelde ellende. De scènes volgen elkaar bruusk en snel op. Je krijgt nauwelijks de tijd om een scène te laten bezinken. Neen, op straat krijg je die tijd ook niet. Maar wat haalt het uit om ook in het theater die tijd te bannen?
Het stuk eindigt, gelukkig, op een zachte, troostende noot. Al kan dat zalvende einde niet verhinderen dat vooral het getier blijft nazinderen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier