In ‘De Gouden Draak’ jongleren De Roovers met mensen en gerechten die niets meer zijn dan nummers

Sofie Sente en Robby Cleiren als het koppel (Sente als de man, Cleiren als de vrouw) met huwelijksproblemen © Stef Stessel
Els Van Steenberghe
Els Van Steenberghe Els Van Steenberghe is theaterrecensent.

‘Laten we het onszelf eens moeilijk maken en een stuk opvoeren met een draak van een structuur!’ Met deze gedachte in het achterhoofd zetten De Roovers de tanden in Roland Schimmelpfennigs De Gouden Draak. De kans om er een draak van een opvoering van te maken was meer dan gemiddeld. Gelukkig zijn De Roovers meer dan gemiddeld getalenteerde theaterkapoenen.

The Play = De Gouden Draak

Gezelschap = De Roovers

In een zin = De Gouden Draak surft behendig op de humor van genummerde gerechten en Aziatische drakenkitsch en verbeeldt zo de tragiek van die te talloze mensen die per spoor arriveren, merken dat hun leven op een dood spoor zit en uitmondt in een braakland waar niemand naar hen omkijkt en waar ze slechts een nummer zijn.

Hoogtepunt = Misschien wel de meest akelig stille scène, waarin de krekel – een treffende Vincent Van Sande – zichzelf moet vernederen, in opdracht van de Mier (straf vertolkt door Sara De Bosschere). Ook de scène waarin Sofie Sente – als de Chinees met tandpijn – haar familie uitzwaait, is indringend. Omdat het beeld meteen elke vluchteling portretteert, net voor zijn hoopvolle tocht naar een leefbaarder land.

Quote = ‘Ik zou zo graag herbeginnen’

Meer info: www.deroovers.be en www.zomervanantwerpen.be

Het is iets voor acht uur wanneer ik door de Joodse buurt in Antwerpen wandel, richting Pelikaanstraat waar De Roovers hun Gouden Draak op het publiek loslaten. Voor me lopen twee jongens. Ze kuieren, ze lachen, ze treuzelen bij een nachtwinkel waar ze wat lekkers in de rekken zien liggen. Het lijken doodnormale kerels, amper twintigers, als je hun legeruniform en hun Kalasjnikovs wegdenkt… Zo gek, dat we dit nu zo normaal vinden. Achter ons loopt een jongeman, ook een twintiger, met een hoge, zwarte hoed en een dansende pijpenkrul voor elk oor. De Joodse jongeman stapte net uit een van de bakkerijen waaruit een zalig zoete geur kringelt.

Die geur zweeft ook boven het braakliggende terrein dat De Roovers de komende twee weken inpalmen. Een prachtlocatie! Geprangd tussen het Centraal Station van Antwerpen, de vele smalle, hoge flatgebouwen van de Pelikaanstraat en de dampende achterkant van enkele bakkerijkeukens ligt een verbazend groot stuk braakland. Vergeten door alles en iedereen, zo lijkt het. Daardoor is die lap grond meteen een uitmuntende metafoor voor het lot van de vijf hoofpersonages van dit stuk: vijf Aziaten die zich de pleuris werken in de kleine, hete keuken van een Chinees-Vietnamees-Thais restaurant. Met hun schaduwstatuut vinden de vijf geen betere job.

Die vijf worden met verve vertolkt door Sofie Sente, Luc Nuyens, Sara De Bosschere, Robby Cleiren en Vincent Van Sande. Elke acteur speelt ook een tweede rol. Want Schimmelpfennig doet méér dan inzomen op een morsige restaurantkeuken. Terwijl in het restaurant de net aangeworven keukenhulp tegen vlammende tandpijn vecht, voltrekt zich boven het restaurant een huwelijkstragedie, verliest tegenover het restaurant een jong koppel de jeugdige onbezonnenheid en wordt onder het restaurant een musicerende krekel gekleineerd door een hardwerkende mier. Intussen wachten in het restaurant ook nog eens twee stewardessen op hun maaltijden. Klinkt als een hectische warboel. Maar dat is het hoegenaamd niet. Dankzij de strenge structuur van het stuk. In 48 extreem korte scenes verbindt Schimmelpfennig de verschillende situaties steeds meer met elkaar. Tot de even hilarische als schrijnende apotheose. Als speler sta je voor de uitdaging om niet tegen die structuur te vechten – De Roovers roepen zelfs telkens het nummer van de scène – en ervoor te zorgen dat niet de vorm maar de verhalen alle aandacht opeisen. Daar slagen De Roovers knap in. Op sjofele sandalen en in kleurige lompen van kleren (met knipoog naar Azië) sloffen, sluipen en dansen ze rond een door vier metalen platen omgeven dampend vuur (denk je). Al kan het evengoed een krater zijn… Metafoor voor de dood, een kloof of onheil. Scenograaf Stef Stessel plaatst voorts enkele lampen op strategische, verdoken plekken. Daardoor lijkt het alsof je toevallig op een plek bent beland waar vijf stumperds geweldig goed toneel staan te spelen. Gewoon, zomaar. Omdat ze toch door alles en iedereen vergeten zijn. En meteen denk je aan de échte stumperds die met treinen, vrachtwagens en bootjes in Europa arriveren.

Sofie Sente als de Chinees-met-tandpijn
Sofie Sente als de Chinees-met-tandpijn© Stef Stessel

Met steelse komische blikken naar elkaar en het publiek, met guitig gefronste wenkbrauwen, met het dravende ritme van een deurenkomedie én, soms, met de verstilling van de monologue intérieur tonen De Roovers de tragiek van eenzame mensen in achterafkeukentjes,van eenzame zielen in verstorven huwelijken én van vertwijfelde kunstenaarszielen die niet anders kunnen dan dansen en schilderen terwijl de kille, op geld beluste wereld hen meewarig aangaapt. Jazeker, ze krijgen dit allemaal voor mekaar. Opnieuw: dankzij Schimmelpfennigs uitgekookte structuur én dankzij de chemie tussen de vijf spelers.

Tijdens de première leken die spelers iets te beducht voor dode momenten. Ze speelden de scènes aan zulk een vaart dat er soms amper tijd was om geraakt te worden of om méér te zien dan het verhaal alleen. Dan zorgde vooral de door Stessels slim vormgegeven locatie ervoor dat je wél uitzoomt en meer ziet dan het verhaal. Een deel van de speelreeks speelt zich vanaf september in de cultuurcentra af. Tegen die tijd bezit het spel van de acteurs wellicht voldoende veerkracht om alle emotie en reflectie zélf af te dwingen.

Ondanks dat groeipotentieel, is het onmiskenbaar: De Gouden Draak van De Roovers surft behendig op de humor van genummerde gerechten en Aziatische drakenkitsch en verbeeldt zo de tragiek van die te talloze anonieme mensen die per spoor arriveren en hier merken dat hun leven op een dood spoor zit en uitmondt in een braakland waar niemand naar hen omkijkt en waar ze simpelweg een nummer zijn. Tegelijk toont deze voorstelling ook de tragiek van hoe wij ook zoiets abnormaals intussen normaal vinden…

Om zulk een zware boodschap met zoveel spelvreugde en zwier te brengen, moet je uit het juiste hout gesneden zijn. Roovershout, voor de gelegenheid gerookt boven een vuur van Joodse bakkersdampen en stationsbuurtgeur.

Els Van Steenberghe

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content