Ondanks enkele spelers uit de Champions League weet Het Banket met ‘Aarzel nooit’ niet te overtuigen.
Het Mechelse gezelschap Het Banket pakt jaarlijks uit met een nieuwe productie. Dit jaar is het Aarzel nooit, een voorstelling waarin van begin tot eind geaarzeld wordt, en dat zo sterk benadrukt wordt dat de toeschouwer de zaal verlaat met een aarzeling op het gelaat, geboren uit de vraag: Is dit serieus of om te huilen?
Er zijn drie soorten voorstellingen voor de criticus. De eerste soort bevestigt dat de Heilige Drievuldigheid – de auteur, de regisseur en de spelers – een prachtprestatie hebben geleverd. De tweede soort affirmeert dat het triumviraat een wanprestatie heeft geleverd. Over deze soorten wil de criticus schrijven om de kandidaat-toeschouwer een tip ten goede te geven of te waarschuwen dat het zijn tijd, geld en hersens beter kan besteden. De derde soort is de voorstelling waar de criticus liever niet over schrijft. Omdat hij zich beledigd voelt en vernederd is, want de belofte op een stevig spektakel zoals voorspeld in de mediapromotie werd in de verte verste niet ingelost, ondanks een paar spelers uit de Champions League. Zij kunnen zelfs van bijeengescharrelde getallen een komische, dramatische, spannende voorstelling maken. Niks van dat al; Aarzel nooit is zuur noch zoet.
Wegens totale afwezigheid van kruit en kruid de promotietekst van het gezelschap: ‘Aarzel nooit voert een vierkoppig wezen ten tonele: een groep, een familie, een clan. Dit wezen leeft in vier lichamen, maar denkt met één hoofd. De vier uitgesproken karakters beschermen elkaar, ze pikken alles van elkaar, omdat ze nu eenmaal verwant zijn. Tot er barsten in het geheel komen. / Het Banket speelt, in een niet eerder samengebrachte bezetting, een verhaal over de verlammende angst om alleen te staan in een snelle wereld. Een voorstelling over verwantschap in bange tijden. Wat is het dat de mensen verbindt of van elkaar verwijderd? Een reisverhaal. Een geschiedenis van plantrekkers. Een liefdesverhaal. ‘
Een aanslag op het menselijk rioolstelsel, deze tekst. De ene krijgt er constipatie van en de andere buikloop. Maar goed, de liefde voor zowel het pijnlijke als het plezierige passiespel dreef de criticus naar de première, mede uit grote waardering voor een paar spelers wiens naam ik niet wil noemen [Jan Decleir en Brechtje Louwaard], om de andere [Stefaan Degand en Tristan Versteven] niet met een kwetsuur op te zadelen. De theaterfamilie voelt namelijk de minste kritiek al gauw aan als ongewenste intimiteiten.
Van familie gesproken. Brengt ons tot de verwantschap waarover in de promotietekst geschreven wordt. Welnu, zowel het ene als het andere levert niets anders op dan de gedachte dat familieverwantschap de enige reden was om deze voorstelling te maken. Jan deed het om Brechtje te plezieren, Tristan door een broer/zuster-gevoel en Stefaan omdat elke familie een vriend aan huis heeft waarvoor altijd een bord klaar staat, een stoel vrij is en desnoods een sofa in geval de alcohol rijkelijk vloeide… en ge moet toch zoe oppassen, manneke, veur die misdienaars van de BOBsekte.
Het eerste kwartier lijkt het of Aarzel nooit zowel wat tekst als spel betreft, de richting uitgaat van het absurdisme van Eugene Ionesco, na een half uur het pessimisme van Samuel Beckett, na driekwartier het radicalisme van Edward Bond, om de laatste tien minuten van deze vijfkwartier durende voorstelling overtuigd te zijn van een mix van deze drie genres is, maar zonder getijden en seizoenen. Eigenlijk zoals de natuur om zeep is, is de cultuur [van deze voorstelling] dat. Ah! Maar misschien was dit nu net de bedoeling! Aan te tonen dat de huidige familieband geen stier in de spier meer heeft. Ja, maar in dat geval zou dat met een eenvoudige mededeling in een programmablaadje gekund hebben en de vier spelers een uurtje kreunend en vloekend te hebben laten kaarten. Dat zou pas absurd, pessimistisch en radicaal zijn geweest. Magistraal zelfs als het publiek het kaartspel kon volgen op groot scherm.
Ziezo, ondanks het feit dat ik geen goesting had om een recensie te schrijven, heb ik van mijn steen een hart gemaakt. Door de belofte aan de redactie en gelofte aan toneel. En mede wegens de aangeboren sociale ingesteldheid van de theaterfamilie Decleir, die met de jaren een warme liefde heeft opgebracht. Maar! Als mij gevraagd wordt mijn mening te geven over een productie ken ik geen vrienden. Dan ken ik enkel de voorstelling.
Guido Lauwaert
AARZEL NOOIT – tekst Brechtje Louwaard & Tristan Versteven – productie Het Banket, i.s.m. CC Mechelen & Het Gevolg – info over de stopplaatsen van deze reisvoorstelling: www.hetbanket.be
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier