Guy Cassiers ensceneert bedroevende ‘Caligula’ bij Toneelhuis

© Kurt Van der Elst
Guido Lauwaert
Guido Lauwaert Opiniemaker

Caligula van het Toneelhuis hoort thuis, naar cinemataal omgezet, in de categorie B-films.

De auteur van Algerijnse afkomst Albert Camus [1913-1960], was eerder moralist dan filosoof. Vooral om de eenvoud van zijn taal, die het sterkst tot uiting komt in zijn romans De vreemdeling [1942] en De Pest [1947] is hij een van voornaamste Franse schrijvers van de 20ste eeuw. Slechts één van zijn toneelstukken is aan de dood ontsnapt, Caligula [1938]. Guy Cassiers heeft het laten afstoffen en oppoetsen. Wat hij er vervolgens mee heeft gedaan is bedroevend.

Na de dood van zijn zus en minnares slaan bij de Romeinse keizer Caligula de stoppen door. Zijn wreedheid kent geen grenzen meer en eindigt pas als de patriciërs, zijnde de senatoren, zelf aan de beurt zijn om vermoord te worden. Het plebs, tot daar aan toe, maar het eigen vel, dan is het draaiboek voor een liquidatie snel gemaakt. Moord? Geen sprake van. Het is een ter dood veroordeling met algemeenheid van stemmen, met kort daarop de executie door zijn beste vriend.

In elk verhaal schuilt een moraal. Bij Camus zijn de hoofdingrediënten wreedheid, wraak en weelde. Telkens in die volgorde. Ook in Caligula. Bij regisseur Guy Cassiers zijn geen van de drie uitgewerkt, om van het geheel maar te zwijgen. Wat hij gemaakt heeft is een spektakel dat het moet hebben van het licht- en klankspel. De ontstaansgeschiedenis van het stuk, die hem wel bekend is, komt echter niet aan bod. Het is de reden waarom het deze productie aan klasse en ontbreekt, blijft steken in wat je niet eens een koningsdrama kan noemen en niet gelinkt kan worden aan huidige dictaturen, zowel die van individuen als van religies.

Albert Camus schreef het stuk in 1937-1938. Het was echter de tijd niet om het op te voeren. Hitler, zowat de wreedste van de moderne krankzinnige heersers, stond te tieren aan de Europese poorten en aan de Franse poort het hardst van allemaal. De vrede van Versailles van 1919 zat hem hoog. De vernedering voor Duitsland was te groot. Tot een opvoering kwam het niet, om de Oostenrijkse gek van de kast te houden. De première kwam er wel in 1945. En toonde het gelijk van Camus aan. Misschien was dat succes bij een opvoering vóór de Tweede Wereldoorlog minder groot geweest. Door het meteen na het einde van WO II te doen begreep het volk dat elke tiran een barbaar is, zijn wreedheid tot in het absurde doorslaat, tot hij de dingen niet meer beheerst en het noodlot van zichzelf en het volk creëert.

Caligula is het enige literaire toneelstuk van Camus waarin hij een volmaakte moraalfilosoof is. In de nieuwe, voortreffelijke vertaling van Yannick Dangre is dat maar al te duidelijk. Hij vertaalde niet alleen maar wist wat en waar er gesnoeid moest worden. Het eindresultaat is een zeer literaire tekst, en daar is Guy Cassiers over gestruikeld. Het feit dat hij een vormgever is en geen verstand heeft van acteursregie is de tweede reden waarom deze productie blijft steken in een kabbelend spel, met slechts een paar hoge golven. De verkrachting van de puberdochter van een senator, onder diens ogen en die van zijn collega’s, en de moord op een afgedankte minnares, Caesonia.

Door het verwaarlozen van de acteursregie, absoluut noodzakelijk voor een literair toneelstuk [King Lear van Willam S. is daar het schoonste voorbeeld van], zijn de acteurs op zichzelf aangewezen en ziet de toeschouwer dat ze een samenspel zoeken. Boven murmelen ze hun tekst. Het is niet omdat je een kaakmicrofoon hebt dat je niet moet articuleren. En de spaties tussen de woorden staan er niet voor Jan Lul. Slechts een paar acteurs weten wat toneelspraak is. Pet dus af in deze smoezelige productie voor Katelijne Damen [Caesonia], Johan Van Assche [Cherea] en bij momenten Kevin Janssens [Caligula]. Bij momenten, waarmee wordt bedoeld de scènes onder vier ogen. In de massa-scènes moet hij onlogisch denken en praten. Kevin Janssens zet dit om in wauwelsoep. Nooit neemt hij gas terug en van alle toonhoogten kent hij er maar één.

Guy Cassiers zou wat meer en vooral aandachtiger moeten luisteren naar dramaturg Erwin Jans. Die man is echter al te bescheiden waardoor zijn aandeel vaak verminkt wordt. Het lijkt wel of Cassiers niet gelezen heeft wat Erwin Jans in het persdossier heeft geschreven. In Jans’ tekst spat de dieptepsychologie van Caligula het blad af. In de voorstelling is die van het veld gehaald om plaats te maken voor het simplisme van een warhoofd.

Het decor is mooi, dat moet gezegd, net als de omkadering, maar de belichting had iets meer voltage verdiend. Door de acteurs te laten zwerven en brabbelen in het halfduister gaat een groot deel van de mimiek verloren. Had die wel goed gezeten zou de ondermaatse timing minder zijn opgevallen.

Caligula van het Toneelhuis hoort thuis, naar cinemataal omgezet, in de categorie B-films.

Guido Lauwaert

CALIGULA – Albert Camus – vertaling Yannick Dangre – regie Guy Cassiers – met naast de genoemde acteurs Tom Dewispelaere en Nico Sturm – de patriciërs worden gespeeld door amateuracteurs – productie Toneelhuis – t/m 28 november Bourlaschouwburg – vervolgens korte rondreis door Nederland en Vlaanderen – info: www.toneelhuis.be

Er is ook een tekstboek, uitgave Bebuquin – www.bebuquin.be

Smaakmaker:

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Een impressie van de repetities van Caligula from Toneelhuis on Vimeo.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content