Frank Focketyn en Sien Eggers excelleren in liefdevol (samen)zijn tijdens ‘Sartre en de Beauvoir’

Sartre & de Beauvoir. © Koen Broos
Els Van Steenberghe
Els Van Steenberghe Els Van Steenberghe is theaterrecensent.

Theatermaker en filosoof Stefaan Van Brabandt vertimmert het werk én de levenslange liefdesrelatie tussen de filosofen Jean-Paul Sartre en Simone de Beauvoir tot een geestige dialoog die het equivalent is van een zonsondergang: intrigerend, entertainend en minzaam.

Is die vergelijking met een zonsondergang niet een tikkeltje te ver gezocht? Neen. Want het uitgangspunt van Stefaan Van Brabandt – die na Socrates, Marx en Spinoza met dit stuk zijn vierde filosofenstuk maakt – is even eenvoudig als pienter: hij plaatst de overleden filosofen en levenspartners aan een tafeltje in wat een hemels café lijkt. Verwacht geen bordkartonnen toestanden maar een simpel wit gaasdoek waarachter zeven warmgele spots staan, net zeven sterren. Of zeven lampionnen van een caféterras.

Het Zuidelijk Toneel
Het Zuidelijk Toneel© Koen Broos

Anderhalf uur lang zitten de twee in alle gezelligheid aan het tafeltje zoals ze hun leven lang aan cafétafeltjes in Parijs zaten waar hun filosofische ideeën – beiden behoorden tot de grondleggers van het existentialisme – vorm kregen. Wees gerust, het gesprek voelt niet aan als een filosofisch college. Niettegenstaande het dat wél is. Met een vloeiende pen giet Van Brabandt de levens, en de liefdevolle verstrengeling van die levens, in een theaterdialoog. Hij doet niet gek of superconceptueel: hij start rustig bij hun jeugd en flaneert verder langs hun kinderjaren, hun puberteit, hun eerste ontmoeting, het ‘samenlevingspact’ dat ze sloten, het in alle stormachtige openheid samenleven als volwassenen tot het oud worden.

Met een vloeiende pen giet Van Brabandt de levens van beide filosofen, en de liefdevolle verstrengeling van die levens, in een theaterdialoog.

Doorheen die tijdslijn verweeft hij hun toen (en nu nog steeds) vooruitstrevende ideeën over in alle gelijkwaardigheid samenleven, kinderen niet op de wereld zetten, jeugdtrauma’s, de blik van de ander, feminisme, de zinloosheid van elk bestaan, de zin van het leven (met zin leven), seks, de essentie van zijn en de essentie van de liefde.

Je zit erbij, je luistert er met gulzige oren naar én je kijkt er met pretlichtogen naar. Omdat ook de acteurs met pretlichtjes spelen. Precies dát maakt dit stuk uitmuntend. Focketyn en Eggers doen met Van Brabandts woorden wat de spots met het scènebeeld doen: ze lichten de boel op tot een prikkelend tafereel.

Het Zuidelijk Toneel
Het Zuidelijk Toneel© Koen Broos

Wat de dialoog onweerstaanbaar maakt, is dat Focketyn en Eggers méér doen dan vertolken. Terwijl ze spelen met de levensverhalen van Sartre en de Beauvoir, vangen we een glimp op van wat de pijn in het zijn van Frank Focketyn en Sien Eggers is. Van Brabandt buit dat niet uit. Maar je voelt aan sommige passages over, bijvoorbeeld, jeugdtrauma’s of het overlijden van de ouders dat er net iets meer onder het spel zindert dan de levensverhalen van Jean-Paul Sartre en de Beauvoir.

‘Misschien is dat wat vrijheid is: je eigen levensverhaal kunnen maken En hoe aanhankelijk het ook moge klinken, dat levensverhaal was niets zonder hem, zonder Jean-Paul’, bekent de Beauvoir als voice-over tijdens de eerste minuten van het stuk. Wat volgt, is een dialoog waarin elk woord op de juist plaats staat en, voorzien van de juiste lach en intonatie plus soms een welgemikte blik in de zaal, het publiek niet alleen doet mijmeren over de liefde tussen die twee maar ook doet mijmeren over het leven en de liefde zelve.

Een dialoog waarin elk woord op de juist plaats staat en, voorzien van de juiste lach en intonatie, het publiek niet alleen doet mijmeren over de liefde tussen die twee maar ook doet mijmeren over het leven en de liefde zelve.

Dat Van Brabandt nauwkeurig putte uit een loepzuivere kennis van hun werk – waaronder Frans de Haans boek Sartre en de Beauvoir, vrijheid en terreur (2006), La Cérémonie des adieux (1987) waarin de Beauvoir haar verdriet om Sartres heengaan verwerkte, Sartres sleutelwerk L’Être en le Néant (1943) en de documentaire uit 1967 waarin ze samen hun werk en leven bespreken – levert een rijk stuk op dat beide filosofen niet idealiseert maar als feilbare wezens portretteert en dat dankzij de bescheiden regie plus het dartele spel nooit verveelt.

Het enige wat Sartre en de Beauvoir nog een tikkeltje meer kan doen oplichten, is een ambitieuzer spelen met de scenografie. Het spel van de lichtspots op het gaasdoek wordt niet ten volle benut. Al is dit muggenziftkritiek bij een stuk dat je hart en ziel warmt als een fiere lentezon.

Sartre en De Beauvoir van De Verwondering en Het Zuidelijk Toneel reist nog tot 11 juni door Vlaanderen en Nederland. Alle info: hzt.nl

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content