De tjeef in Wouter Deprez: ‘Je hebt de ene kant en de andere kant. Wauw. Interessant’

© Alexander Popelier
Tine Hens
Tine Hens Journaliste voor Knack

‘Dak u gère zie, ma.’ Wouter Deprez kreeg het nooit over zijn lippen. In zijn uithoek van West-Vlaanderen zei niemand het. Tot nu. In zijn nieuwste voorstelling, Levend en vers, brengt Deprez een ode aan de vrouw die zijn moeder is, en aan alle vormen van liefde.

Aanvankelijk wilde Deprez vooral zo weinig mogelijk met zijn nieuwste voorstelling. Hij verlangde naar het gewoon onnozel doen waarmee hij ooit begon. De silliness van Monty Python, de olijke dwaasheid zonder uitleg, zonder diepgaand gepsychologiseer, zonder een opbod aan meningen en weg van de verontwaardiging met een hoofdletter V. De eenvoud van humor en van een verhaal dat niet ergens over moet gaan.

‘Het was niet moeilijk om het vooral niet over het voorbije jaar te hebben’, vertelt hij terwijl hij koffiezet. We zitten in de kleine keuken van het smalle rijhuis in zijn Gentse achtertuin, dat hij omgebouwd heeft tot werkruimte en repetitiekot.

Veel van mijn vrienden worstelen met hun ouders. Daar zit een grote tristesse in. Waarom kun je je ouders niet gewoon graag zien voor wie ze zijn?

‘Ik voelde geen nood om nog veel bij te gooien op die berg aan meningen. Ik heb het een tijdlang gedaan, meeroepen op Facebook, maar ik denk meer en meer: dat zet geen zoden aan de dijk. Het is zo verschrikkelijk vermoeiend om beide zijden te horen bekvechten, om te zien hoe dezelfde verwijten over en weer vliegen en ik moet steeds vaker besluiten dat het zelden het een of het ander is, maar wel enerzijds-anderzijds. Ik vrees dat ik een tjeef aan het worden ben.’

Hij glimlacht en haalt de schouders op. ‘Met enerzijds-anderzijds maak je natuurlijk geen boeiende voorstelling. Hoe vertaal je dat naar een podium? Je hebt de ene kant en je hebt de andere kant. Wauw. Interessant.’

Hij luisterde naar cabaretier Hans Dorrestijn en dacht: die kan zo heerlijk klagen. Misschien moet ik dat eens proberen? Hij begon liedjes te schrijven, smeet de helft weer weg, omdat ze niet goed genoeg waren en omdat de zwaarte waarmee Dorrestijn het leven analyseerde Deprez vreemd is. Klagen bleek niet zijn ding. ‘Ik heb van mijn moeder een grote nuchterheid meegekregen. Niet bewust, maar ik verzet me niet hard tegen wat er gebeurt.’ Hij zocht verder, schreef, schrapte, verzon personages, delete ze omdat ze te ver van hem wegdreven, peuterde in zijn onderbuik naar zijn innerlijke idioot, gooide het allemaal op een hoop, zag een spoor, en dacht: ‘Wat als ik alles waarvan ik vind dat het moet niet doe?’

En toen kruiste de realiteit opnieuw zijn pad.

De kanker kwam terug. Niet bij zijn vrouw, maar bij zijn moeder. Op een van de best mogelijke plekken om uitzaaiingen te hebben, zei de dokter. Relatief controleerbaar en beheersbaar, zei de dokter in datzelfde gesprek. Het kan traag gaan, maar er is iets ingezet. Misschien wel een eindsprint.

'Mentaal verouderen vind ik op veel vlakken een opluchting. Echt.'
‘Mentaal verouderen vind ik op veel vlakken een opluchting. Echt.’

De koffie pruttelt in de cafetière, Deprez zet het vuur uit en draait zich om. ‘Mijn moeder is tachtig. Dan weet je: ze kan hieraan sterven. Zelf gaat ze er op haar typisch nuchtere manier mee om. Ze is dankbaar voor een lang, relatief gezond leven. Mijn ouders zijn gestart met het idee dat er heel weinig mogelijk zou zijn. Voor mijn vader is dat zeker zo – die is echt in armoede opgegroeid. Tijdens hun leven zijn ze doorlopend verwonderd geweest dat het altijd maar beter ging. Mijn ouders waren kinderen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Wij kunnen ons daar niets bij voorstellen, welke maatschappij dat was, hoe religieus die was. Mijn moeder moet heel hard lachen als wij met onze generatie nostalgisch doen over hoe wij denken dat het vroeger was. Zij zegt: “Jullie hebben geen idee. Ik heb vroeger geleefd. Er is heel weinig waar ik naar terug wil.”‘

Met een kop koffie in de hand lopen we de trap op naar de zithoek op de eerste verdieping. De regen trekt strepen op de ramen, de bomen in het park van het nabije Museum Dr. Guislain zwiepen wild heen en weer, een enkele duif lijkt ter plaatse te vliegen – ze wil vooruit maar blijft waar ze is, hoe noest ze ook tegen de aanwakkerende wind in beukt.

‘Ik had het haar nog nooit gezegd, ‘ vertelt Deprez, ‘dat ik haar graag zie. Dat is bij ons thuis de gewoonte niet. Ik ben 42. Alsof ik niet zelf kan kiezen of je een gewoonte doorbreekt of niet. Ik heb in mijn leven al zo vaak gewoontes doorbroken. Het was bij ons thuis ook niet de gewoonte om toneel te spelen of een grote bek op te zetten. Dat heb ik wel doorbroken. Ik heb al vaker voorstellingen gemaakt over personages die het niet gezegd krijgen, maar ik moest vaststellen dat ik het zelf ook niet altijd gezegd krijg. Als ik terugrijd naar West-Vlaanderen – dat beschrijf ik ook in de voorstelling – kruipt die stugge West-Vlaming weer in mij. Ik spreek minder uit, heb meer de neiging verhalen te vertellen waarin ik het allemaal wel weet, waarin de twijfel, de onzekerheid, het feilbare zijn weggefilterd, waarin ik me niet kwetsbaar moet tonen. Ik dacht: laat me eens proberen om dat allemaal af te leggen, om uit de rol te stappen waarin ik altijd weer stap als ik bij mijn ouders thuis kom, om alles wat ik hen ooit verweten heb uit te vlakken.

‘Het is te makkelijk om wat bij jezelf niet lukt in de schoenen van je ouders te schuiven. Ik merk dat bij veel van mijn vrienden, hoe ze worstelen met hun ouders. Daar zit een grote tristesse in. Dan denk ik: waarom wachten met leven tot al die zaken zijn opgelost? Zijn die zaken trouwens wel op te lossen? Het is een goudmijn voor therapeuten en psychologen, maar als het enige antwoord dat je vindt op alles waar je zelf in het leven op botst, is dat je ouders het niet goed hebben aangepakt, dan vraag ik me toch af of die therapie wel zo doeltreffend is.

De tjeef in Wouter Deprez: 'Je hebt de ene kant en de andere kant. Wauw. Interessant'

Al dat peuteren en treuren over hoe het beter en anders had gekund, staat een goede band met je ouders in de weg. Waarom kun je ze niet gewoon graag zien voor wie ze zijn, zonder met terugwerkende kracht te verwachten dat ze foutloos hadden moeten zijn? Het was per slot van rekening hun eerste keer dat ze kinderen opvoedden.’

Buiten heeft de duif het opgegeven. Ze zoekt houvast op de tak van een boom.

Psychologiseren wij te veel?

Wouter Deprez: Bij om het even welk medicijn is het criterium: werkt het of werkt het niet? Chemo wordt toegepast op kanker omdat het werkt. Je betaalt een grote tol, maar wat je ervoor terugkrijgt, is meestal groter dan die tol. Met psychologische theorieën zie ik opvallend weinig resultaat. Ik zie vooral mensen die wachten om aan hun leven te beginnen of mensen die zich op de pechstrook van het leven parkeren om zichzelf op te lappen. Ik hoor mensen zeggen: ik kan niet goed kiezen omdat ik dat van mijn ouders niet geleerd heb. Daar treuren ze jaren over, jaren zoeken ze naar de schuldige van dat gebrek en ondertussen ben je weer vijf jaar verder zonder dat je een keuze hebben gemaakt. Het pijnlijkste is dat het vaak de mensen met de best uitgeruste hersenen zijn die zich zo vastlopen, die aan de zijlijn gaan staan en zeggen: als ik gerepareerd ben, doe ik weer mee. Als dat de uitkomst is van psychologisch denken, dan moet je je toch afvragen wat er aan de hand is met die manier van analyseren. Daarmee maak ik die problemen niet verdacht, maar wel wat als oplossing gebruikt wordt. Want dat lijkt het probleem enkel te vergroten.

Je bezingt in de voorstelling de lichamelijke aftakeling die bij de middelbare leeftijd hoort.

Deprez: Precies omdat we het daar vooral niet over willen hebben. Toch is het een van de enige dingen die onomstotelijk vaststaan: je sterft. Mentaal verouderen is op veel vlakken een opluchting – dat meen ik – maar fysiek zijn er niet veel voordelen aan ouder worden.’

Mijn vraag was nog niet af: is dit ook middelbare leeftijd, dat je je verzoent met wat je in je kindertijd gemist denkt te hebben?

Deprez: Ik weet zelfs niet of het iets is dat je gemist hebt. Ik heb in mijn leven het meeste geleerd van de dingen waarin ik doorzetting heb moeten tonen. Misschien is het net goed dat er nu en dan iemand tegen je zegt: ‘Dat is niets voor u.’ Ik probeer dat met mijn kinderen ook. Tegenstand bieden. Aan de universiteit hadden we een professor die tegenstand en irritatie gebruikte als didactische methode. Dat bleek bijzonder effectief. Plots was je gebeten om ervoor te gaan. Bovendien spinnen we ook verhalen rond ons verleden die niet noodzakelijk iets met de werkelijkheid van doen hebben.

Ik ben niet in een cultuurloos boerengezin opgegroeid. Dat zijn verhalen die ik zelf rond de feiten geweven heb.

Ik heb een tijd gedacht dat het aan mijn ouders lag dat ik geen kunsthumaniora kon of mocht doen. Mijn ouders, zo luidde mijn interpretatie van de feiten, waren niet met kunst bezig. Dat is niet waar. We gingen naar de dictie, de voordracht, mijn moeder las Gabriel García Márquez, mijn vader luisterde naar operette. Vreselijke muziek, maar hij zat te genieten. Ik heb bij hem de bewondering gezien die hij voor zijn favoriete acteurs kon koesteren. Niet mijn favoriete acteurs, en voor mijn moeder bestond er geen verschil tussen Márquez en Konsalik, maar ik had meegemaakt wat nodig was. Ik ben niet in een cultuurloos boerengezin opgegroeid, dat zijn verhalen die ik er zelf rond geweven heb. Ik heb er lang genoeg aan vastgehouden en eigenlijk houden ze geen steek.

Onlangs kreeg ik van mijn moeder een stapel papieren mee. Mijn documenten van het PMS, het toenmalige CLB, zaten erbij. Die brieven waren heel geestig. Plots besefte ik: het was een volledige regio die artistiek een dode hoek had. Het enige artistieke beroep dat ze bij het PMS konden verzinnen, was architect. En daarvoor moest je óók zes uur wiskunde volgen. Het was een hele regio die zei: hier gebeurt dat niet. Wat zou ik dan nog zeuren over gebrek aan steun van mijn ouders? Wat moesten ze anders doen? Ik kan het ene verhaal over mijn ouders probleemloos vervangen door een ander verhaal over hen. En er zijn boeddhisten die zouden zeggen dat zelfs dat niet nodig is: het kan ook zonder verhaal, en dat is ook goed.

Jouw moeder is maar tot haar zestiende naar school gegaan. Heeft ze dat haar ouders kwalijk genomen? Of is dat gesakker op ouders iets van jouw generatie?

Deprez: Ze heeft dat onrechtvaardig gevonden, zeker omdat haar jongere broers wél verder hebben gestudeerd. Die ongelijkheid tussen man en vrouw heeft haar meer gestoord dan het pure feit dat ze niet meer onderwijs heeft genoten. Ze heeft ons leren naaien, breien en poetsen. We waren met vier zonen en ik denk dat ze dat deed omdat ze haar dochters graag geëmancipeerd wilde opvoeden. Bij gebrek aan dochters heeft ze haar zonen dan maar ‘vrouwentaken’ geleerd.

De tjeef in Wouter Deprez: 'Je hebt de ene kant en de andere kant. Wauw. Interessant'

Mijn moeder is een vrouw die zich nooit heeft laten bepalen door haar gebrek aan opleiding, die zich nooit heeft laten vellen door het leven. Het is erg makkelijk om te klagen over wat je niet gehad hebt. Dat heeft ze nooit gedaan. Misschien ook omdat ze in het dorp niet de enige was. Er zijn daar veel mensen die niet verder gestudeerd hebben. Soms omdat het niet mocht, soms omdat ze het niet konden. Die hebben een soort samenhang en hebben altijd voor elkaar gezorgd op een manier die ik ontroerend vind en die – vrees ik – wat verdwenen is.

Het is ook wat ik van in het begin met mijn voorstellingen heb gewild: als ik merkte dat ik ze moeilijker aan het maken was dan nodig, dat ik er een soort mysterieus waas over hing om interessant of slim te worden gevonden, ging er bij mij een alarmbel af. Ik wil dat iedereen begrijpt wat ik sta te zeggen. Dus ja, ik doe aan anecdotiek, ik ben een verteller en streef naar herkenbaarheid. Als ik op het podium vertel over mijn moeder, dan wil ik graag dat die moeder iets te maken heeft met andere moeders, dat mensen kunnen zeggen of denken: het gaat over mij.

We hadden het in het begin even over de verschillende zijden van het maatschappelijke debat die potdoof zijn voor elkaar. Denk je soms: de verhalen die ik breng, zijn een manier om die verschillen te overstijgen, om die roeptoeters aan de kant te leggen en te beginnen nadenken over wat ons bindt?

Deprez: We zullen op een of andere manier dat maatschappelijke debat toch moeten organiseren. In principe hebben we daarvoor veel troeven in handen. Neem nu onze ruimtelijke ordening. Die is minder verdelend dan in andere landen. Hier in deze wijk woont rijk en arm door elkaar. Dat is een mooi platform, je komt elkaar nog letterlijk tegen op straat. Ook het onderwijs, dat nu onder vuur ligt, is niet geweldig gesegregeerd. Daar zitten mogelijkheden in. Echt waar. We moeten ze alleen willen grijpen op een ernstige manier. De G1000 (David Van Reybroucks ‘platform voor democratische vernieuwing’, nvdr.) was in die zin een boeiend experiment. Je zat lang genoeg aan de tafel met mensen die een tegenovergestelde mening hadden, waardoor er uiteindelijk begrip groeide voor elkaars ideeën. Wat is het grotere goed dat ons bindt? Dat is de cruciale vraag waar we voor staan en zonder overleg zal het niet lukken. Daarvoor zijn de uitdagingen te groot. Of het nu gaat over ruimtelijke ordening, energie, klimaat, mobiliteit, diversiteit: als je stemmen uitsluit, krijg je langs beide zijden enkel mensen die alsmaar bozer worden. Zo strompel je van rel naar rel, van opstootje naar opstootje, zonder dat je het samenleven vooruit helpt.

De tjeef in Wouter Deprez: 'Je hebt de ene kant en de andere kant. Wauw. Interessant'

Twee jaar geleden was jij de spreekbuis van de tegenstand tegen de boskap door transportbedrijf Essers. Wat heeft dat verzet jou geleerd?

Deprez: Wat ik daarnet al aangaf: we hebben nood aan een ronde tafel, een baobab waarbij we zonder verborgen agenda’s of rancune nagaan wat er van de mooie principes die we ooit hebben uitgezet gerealiseerd is. We zullen vaststellen dat dat bedroevend weinig is. Het ruimtelijk structuurplan, het bosbeleid, daar wordt een mens niet vrolijk van. Neem nu die boskaart. Die hebben de minister en haar kabinet verprutst. Dat is zo jammer en dat was zo voorspelbaar. Die kaart is gemaakt op basis van een boswijzer waarvan al jaren gezegd wordt dat hij slecht is. Dat zijn jaren van tijdverlies en dan is het spijtig dat men dat aan een kabinet overlaat in plaats van dat naar een hoger niveau te tillen en – zonder persoonlijke beschuldigingen – uit te maken: hoe pakken we dat aan? Zonder dat je voor elk dossier dezelfde discussie moet opstarten, zonder dat er karakterprocessen gemaakt moeten worden en er gezegd moet worden: Essers zijn klootzakken, Deprez is een klootzak, Groen zijn klootzakken, Natuurpunt zijn klootzakken. Zo kun je nog een tijd doorgaan en daar schiet je niets mee op. Maar na zo’n ronde tafel zul je als maatschappij moeten zeggen: nu staan de neuzen in dezelfde richting, we zullen de kosten betalen, maar we zullen ook van de baten genieten.

***

Buiten is de duif verdwenen. Op de tafel fluit de telefoon van Deprez als een oude stoomlocomotief. Hij kijkt er verstrooid naar.

‘Ik voel geen moedeloosheid’, zegt hij. ‘Ik ben blij dat we het eindelijk hebben over die grote maatschappelijke discussies. Ik denk dat dat goed is. Ik vrees alleen dat de manier waarop het nu gebeurt niet noodzakelijk de beste is.’

Zijn vinger glijdt over het scherm en hij glimlacht. Het is een bericht van illustrator en cabaretregisseur Randall Casaer – Deprez noemt hem ‘mijn kritische blik’, wiens mening hij nodig heeft en waardeert. Het gaat over het einde van de voorstelling. Dat het goed is, schrijft Casaer. Iemand had na een try-out gezegd dat de voorstelling op het randje van het sentimentele was. Deprez had erover nagedacht en beslist: dat mocht het misschien wel zijn.

Levend en vers

Première op 18/1 in de Capitole in Gent, daarna op tournee. Alle info: wouterdeprez.be

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content