Actrice Julie Cafmeyer: ‘Ik ben een correspondent van God’
Sinds regisseur en actrice Julie Cafmeyer (29) drie jaar geleden afstudeerde aan de Toneelacademie in Maastricht beent ze met veel brio en weinig gêne haar eigen leven uit in haar werk. Autobiografisch theater over liefde, seks en alles daartussenin. ‘Wanneer iets je bang maakt, ben je meestal op de goede weg.’
Ik stuur hem een sms’je:
‘Sorry voor de 52 gemiste oproepen, en de 6 voicemailberichten. Ik ga echt aan mezelf werken.’
Na 3 minuten heeft hij nog steeds niet geantwoord en stuur ik hem:
‘KLOOTZAK!!!’
Uit Bombastische liefdesverklaring van Julie Cafmeyer
***
‘Stoort het als ik jou een open wonde noem? Of is dat te dramatisch?’
‘Nee, dat vat het aardig samen.’ Ze tuit haar lippen en denkt na. ‘Een functionele open wonde. Alles komt hard en intens binnen, maar ik kan het allemaal gebruiken in mijn werk.’
Julie Cafmeyer geldt als een van de interessantste theatermakers van haar generatie. Of zoals haar goede vriend, collega en natuurkracht Benny Claessens het me een dag eerder toeschreeuwde: ‘Toch één twintiger die niet het theaterschoolmeisje uithangt!’ In haar vaak biografische voorstellingen put ze hoofdzakelijk uit haar eigen ervaringen, niet zelden uit haar woelige liefdesleven. Zo gooide ze in haar vorige stuk, De therapie, haar relatieproblemen te grabbel voor een vijfentwintigkoppig publiek, dat er vervolgens zelf mee aan de slag mocht. ‘Ik zoek ook nog hoever ik kan gaan in het delen van die intieme details’, zegt ze. ‘Ik weet alleen dat wanneer iets je bang maakt, je meestal op de goede weg bent.’
Julie Cafmeyer
- Geboren in 1987.
- Groeide op in Lier. Woont nu in Antwerpen.
- Doet haar ding als regisseur, auteur en actrice.
- Bekend van spel en regie in Tiran, De tafel, Smalltalk, De therapie en Bombastische liefdesverklaring. En voor de diehardfans: een gastrol in Lili & Marleen op jonge leeftijd.
Cafmeyer, verre maar onmiskenbaar familie van Maaike, zit op de sofa in haar Antwerpse appartement in de buurt van het MAS. Terwijl de buitenwereld uitsluitend lijkt te emmeren over een hittegolf scrollen wij aan een hoog tempo door de beelden die ze projecteert in Bombastische liefdesverklaring. Die monoloog brengt ze binnenkort ook op Theater Aan Zee, naast de open repetitie van Is This Porn? No, This Is Love! met Steve Aernouts. Later deze zomer trekt ze met Bombastic Declaration of Love naar Edinburgh Fringe, het grootste kunstenfestival ter wereld.
Ook in Bombastische liefdesverklaring deelt ze veel van haarzelf. Gemarkeerde dagboekfragmenten, citaten, familiekiekjes in sepia, foto’s van een veertiger in een busje, manische en eenzijdige sms-reeksen, een dick pic en stuurs kijkende lama’s schieten voorbij in ’s werelds vreemdste geheugenspelletje. En nogal wat tepels. Naaktselfies van Cafmeyer zelf, Kirsten Dunst in al haar Melancholia-glorie en het dubbelportret van Gabrielle d’Estrées en een van haar zussen – 1594, onbekende meester. U kent het zeker: googel gewoon nipple pinching women with weird perms. Zo heb ik het ook moeten doen.
De reeks blijft hangen op een zwartwitbeeld van Marina Abramovic, die haar voormalige geliefde Ulay Madonna-met-kindgewijs aan de borst legt. Cafmeyer zakt heel even weg in de sofa: de naweeën van een intense kroegsessie met Benny Claessens. ‘We zijn er ’s middags aan begonnen, tot vijf uur deze ochtend. Als wij afspreken, is het nogal intens. Maar als ik al zenuwen had voor dit gesprek, dan zijn die nu helemaal verdwenen. Katers maken mij heel ontspannen.’
***
‘De enige van mijn generatie die het gevecht met de heteronormativiteit durft aan te gaan?’ Twee glazen water later is haar dip alweer voorbij. Ze kauwt op een banaan en op het tweede compliment dat Claessens haar toewierp. ‘Heel flatterend. Al zou ik het anders verwoorden.’
Maar je snapt wat hij bedoelt?
Julie Cafmeyer: Voor veel mensen leidt alles nog altijd naar die éne uitkomst: huisje, tuintje, kinderen. Alles wat daarvan afwijkt, wordt hooguit weggezet als een omwegje, voor je uiteindelijk toch dat einddoel bereikt. Maar is dat het opperste geluk? Ik weet het niet. Mijn leven en mijn werk vormen vooral een grote zoektocht: ik wil nadenken over liefde en seksualiteit zonder dat ik per se een finishlijn voor ogen hoef te houden. En geef toe, over seks, orgasmes, buttplugs met roze ponystaarten en de algemene viering van je seksualiteit schrijven is gewoon keileuk.
In Is This Porn? speel ik ook een scène uit Nymphomaniac van Lars von Trier na. Die waarin Charlotte Gainsbourg groepstherapie volgt omdat ze zogezegd seksverslaafd is. ‘Ik ben geen seksverslaafde’, zegt ze. ‘Ik ben een nymfomane. En ik ben trots op mijn smerige begeerte.’
Waarom net die scène?
Cafmeyer: Ik vond dat interessant. Er zit heel veel kracht in het uitvergroten van wat raar lijkt, of afwijkt van de norm. (denkt na) Voor alle duidelijkheid: het is ook niet zo dat ik elke dag mijn seksualiteit vier. Waarschijnlijk schrijf ik er daarom zo graag over.
Je bent als cabaretière begonnen. Als stand-upper zelfs. Toen je nog aan de Toneelacademie van Maastricht studeerde, trad je al op met de Queens of Comedy.
Cafmeyer: Laten we zeggen dat ik daar een miscaste wildcard was, en dat vond die muisstille zaal duidelijk ook. Er zit humor in alles wat ik maak, maar ik pas niet in een stand-upformat. Als je elke dertig seconden op een bulderlach moet mikken, heb je amper vrijheid in je schrijven. Vroeger schreef ik ook liedjes, maar ik was niet de strafste muzikante. Dan probeer ik liever een goede regisseur te worden.
Voor je in Maastricht begon, studeerde je taal- en letterkunde, weliswaar met een masterjaar in theaterwetenschappen. Was regisseren dan een late roeping?
Cafmeyer: Integendeel. Ik schreef en regisseerde in de lagere school al een musical over De zusjes Kriegel van Marc de Bel. En dat ik taal- en letterkunde ging studeren, valt eenvoudig te verklaren: ik was door elke toneelschool in Vlaanderen afgewezen. Vanwege mijn Franse -r. (grinnikt) Er gaat een rode draad door mijn leven van mensen die me vertellen dat ik iets niet kan, waarna ik hun dubbel zo hard het tegendeel probeer te bewijzen. Ik heb dyspraxie, wat vooral betekent dat ik geen ruimtelijk inzicht heb, en niet de beste fijne motoriek. Op mijn twaalfde oordeelden dokters dat ik geen algemeen secundair onderwijs zou aankunnen, en al helemaal geen universiteit.
Zegt de vrouw met een bachelor- en twee masterdiploma’s.
Cafmeyer: Ik heb vooral het geluk gehad dat mijn ouders die dokter de huid hebben vol gescholden. ‘Jij zult niet bepalen wat onze dochter wel of niet kan!’ Na die master besefte ik dat ik heel ongelukkig zou worden van een leven zonder toneel, maar tegelijk was ik doodsbang om opnieuw afgewezen te worden. Dus koos ik voor een opleiding als theaterdocent. In Zwolle, waar niemand me kende, en ik desnoods in stilte op mijn bek kon gaan tijdens de auditie. Toen ik dat bevrijdende telefoontje kreeg dat ik er mocht starten, ben ik een week hondsziek geweest van pure emotie. Uiteindelijk ben ik in Utrecht aan die opleiding begonnen, maar na twee maanden had ik al door dat het niets voor mij was – ik moet zelf kunnen spelen en schrijven. Alleen, in Maastricht was het jaar al begonnen en zat de opleiding helemaal vol. Ik heb me uiteindelijk op de valreep via een kennismakingsdag binnengewurmd. Om er vervolgens vier jaar lang met iedereen ruzie te maken. (lacht)
Is ruziën in een kunstopleiding waar alles kan en mag niet héél moeilijk?
Cafmeyer: Dat zou je denken, maar je had er veel meer regeltjes dan ik verwacht had. Zo vonden mijn docenten me ongelooflijk rommelig. (kwekt een docent na) ‘Julie, elk voorwerp in de ruimte moet doordacht geplaatst zijn.’ Nou. Ik zag vooral mensen die om acht uur ’s ochtends depressief werden van een toonmoment in een hyperordelijke bunker zonder ramen. Dus propte ik die ruimte vol met extra rommel. Nu, ik ben ook maar gaan revolteren in het derde jaar, hoor. Alles viel pas echt op zijn plaats toen een docent me een laffe trut noemde.
Alles viel op zijn plaats toen een docent me een laffe trut noemde
Een beproefde pedagogische methode. Moest je even wakker geschud worden?
Cafmeyer: Mijn mentor kon er niet bij dat ik mijn eigen stukken zowel wilde schrijven als spelen. ‘Jij bent een regisseur, en je hoort thuis aan die regietafel daar!’ Ik wilde niet kiezen en heb het toen op een huilen gezet voor een zaal vol aspirant-studenten. Nadat ze mij eerst voorzichtig uit de zaal begeleid hadden – om de nieuwkomers niet al te veel schrik aan te jagen – nam regisseur Koos Terpstra me apart. Hij had me heen en weer zien zwalken tussen mijn acteurs en de regietafel, en vond me dus een laffe trut omdat ik tout court naar mijn docenten luisterde. (lacht) Ik had dat nodig. Met De tafel heb ik toen mijn eerste goede voorstelling gemaakt waarin ik ook zelf speelde. Alles wat ik daarvoor had afgeleverd, was brol.
Als slotstuk van die vier opstandige jaren kwam je niet eens opdagen voor je eigen afstudeervoorstelling. Je stuurde Het wisselvallige leven op, begeleid door een videoboodschap vol zelfspot die je in bed had opgenomen.
Cafmeyer: Wie theater maakt, belandt nogal snel in een onvermijdelijke structuur: eerst verzin je het flyertekstje voor de cultuurhuizen, dan ga je schrijven en vervolgens zes weken repeteren. Ik wilde daar even doorheen breken. Als ik iets móét doen, heb ik de neiging om net het omgekeerde te doen.
***
Exhibitionisme is de rode draad in haar boekenkast, merk ik, terwijl zij even de oplader van haar laptop zoekt: Karl Ove Knausgård, Marina Abramovic, Sophie Calle … Zo liet Calle zichzelf volgen door een privédetective, om dan later een expo te bouwen met de beelden die dat had opgeleverd. Ook de naam van Tracey Emin valt soms wanneer het over Cafmeyer gaat. Die Britse kunstenares kent u vermoedelijk vooral van My Bed, waarvoor ze het onopgemaakte bed tentoonstelde waarin ze wekenlang met een depressie had geworsteld. Gebruikte condooms, vuil ondergoed en lichaamssappen incluis.
Hoe autobiografisch is jouw werk? Of laat je dat liever in het midden?
Cafmeyer: Ik heb er een soort sprookje van gemaakt, maar verder is Bombastische liefdesverklaring gewoon één waargebeurd verhaal. Wat kijk je nu zo?
Als daar geen lyrische overdrijving aan te pas kwam, heb jij een behoorlijk fascinerend liefdesleven.
Cafmeyer: Jij denkt aan Jerry.
Jerry, de gescheiden natuurmens met wie je in een busje ging samenwonen in de hoop dat hij verliefd op je zou worden?
Cafmeyer: Ik snap jouw frons, maar ik zie die relatie als een prachtige zoektocht. Ik heb hem een jaar lang moeten overtuigen, als een smekende hond, maar uiteindelijk hebben we wel iets moois gehad. Het was sterker dan mezelf: ik zag hem en was meteen overweldigend verliefd. Tegelijk stond hij voor een compleet ander leven, een soort nomadenbestaan in de natuur. Een zeer lichamelijk leven ook. Hij voelde instinctief dat ik nogal wat onenightstands had gehad, en leerde me vrijen met mijn hart.
…
Cafmeyer: Sorry, maar kleffer dan dit wordt het niet. Beloofd.
Ik wilde vragen hoe je kunt voelen dat iemand veel onenightstands gehad heeft.
Cafmeyer: De gemiddelde vrijpartij is heel geformatteerd. Ze duurt ergens tussen een halfuur en een kwartier. Jij komt klaar, ik kom klaar. En dan: ‘Slaap lekker’. Met Jerry was alles radicaal anders. Seks was niet getimed of beredeneerd. Wij gingen niet op café maar naar de Kesselse Heide. Wij sliepen niet op hotel maar trokken rond in zijn busje en bouwden sauna’s in het bos. Dat maakte iets in me los. Je kunt niet altijd de vinger leggen op wat me triggert. Ik had dat ook met een gids die ik in Afrika ontmoette. ‘Mijn tanden zien zo geel omdat ik jarenlang uit de verkeerde rivier heb gedronken’, zei hij. En ik was verkocht. Ook hij stond voor zo’n compleet andere wereld.
Na Jerry werd je al even obsessief en stormachtig verliefd op werk- en dakloze Marin, die je min of meer onderhield. Kun jij ooit íéts vrijblijvend doen?
Cafmeyer: Blijkbaar niet. Ik werk nu aan Gossip About My Love Life, een podcast voor het Nederlands-Vlaamse cultuurhuis deBuren, samen met Ellen. Mijn broer vertelt daarin hoe overweldigend ik ben. Ik kan niet rustig aan een relatie bouwen, volgens een geijkt stappenplan. Stappenplannen zijn deprimerend. Ik sla dat aarzelende, aftastende begin van een relatie het liefst nog over, want ik ben dan echt een lastig kleutertje.
Je lijkt progressie te maken. Toen die Afrikaanse gids je vroeg om terug te keren en een paar weken met hem door te brengen, voor een luttele drieduizend euro, ging je er uiteindelijk niet op in.
Cafmeyer: Dat is het voordeel van autobiografisch theater: ik hou mezelf constant een spiegel voor. Al die avontuurlijkheid kan ook saai worden. Ik was het bovendien stilaan beu om tegen vrienden altijd weer te lullen over die grote, onmogelijke liefdes. ‘Het kan niet, maar ik wil het zo gra-haag!’ Ik weet ondertussen dat het een keuze is, een keuze die ik ook niet kan maken. Ik wil mannen nog steeds overtuigen dat ze bij mij horen, maar stilaan slaag ik erin om dat niet te doen. Heel bevrijdend.
Bovendien kan ik als regisseur niet te lang in cirkeltjes blijven ronddraaien: als je inhoudelijk teert op je eigen leven moet er ook evolutie zijn. Anders wordt het nogal snel saai en repetitief theater. Ik ben bijna verplicht om een inspirerend leven te leiden. Enfin, dat moet toch de ambitie zijn.
Dat lijkt wel aardig te lukken. Dat originele leven , op zijn minst. Jerry ontmoette je destijds op een herdenkingsceremonie. Diezelfde avond hadden jullie al een tijdelijke zweethut gebouwd en dansten jullie naakt in het bos, vertel je in de voorstelling.
Cafmeyer: Waar wil je heen?
Misschien ben ik een saaie lul, maar mij overkomt dat dus nooit.
Cafmeyer: Je bedoelt dat je niet meegaat met mannen die in busjes wonen?
Zelden.
Cafmeyer: Je moet er wel open voor durven te staan. Ik vind dat zo aantrekkelijk omdat ik mezelf dan even voel verdwijnen.
Eergisteren had je dan weer een poëtisch moment met een Albanese wasmachineleverancier die Hamlet bleek te heten, schreef je in je recentste blogpost. Zullen we het gewoon serendipiteit noemen?
Cafmeyer: Bizar, hè? Er gebeuren nogal vaak rare dingen. Ik probeer dat als tekens te zien, al ben ik er nog niet uit waarop die slaan.
Ik kan niet rustig aan een relatie bouwen, volgens een geijkt stappenplan. Stappenplannen zijn deprimerend
Je zou een gezant van Christus zijn, las ik.
Cafmeyer: Een correspondent van God, om helemaal correct te zijn. (lacht) Althans volgens de pendelaar naar wie mijn moeder mij op mijn dertiende meenam. Ik was toen kwaad op mijn moeder omdat ze mijn vader verlaten had, en ze wist niet meer wat ze met zo’n onuitstaanbare puber moest aanvangen. Ze probeerde dus maar wat. Die pendelaar wist me trouwens ook te vertellen dat ik me nooit echt seksueel zou kunnen ontspannen in mijn leven.
Wat ik hoor is: een new-agewichelaar vertelde een dertienjarig meisje dat ze een directe lijn met God had, en zadelde haar op met een potentieel complex over haar seksualiteit.
Cafmeyer: Zullen we het op ‘speciaal’ houden? Interessant genoeg kwam daar ook veel in samen: seksualiteit is een eeuwige zoektocht in mijn werk geworden, en ik breng van alles verslag uit. Profetische woorden dus, in al hun gekkigheid.
Zet ik daar achteraf een (lacht) bij?
Cafmeyer: Welja.
***
Cafmeyer vult onze glazen bij in de keuken en komt grinnikend terug. Een napretje. ‘Ik vind het echt vreemd dat jij mij avontuurlijk vindt. Ik zie mezelf niet zo. Maar misschien komt dat omdat ik eerder naar figuren als Marina Abramovic opkijk.’
Iedereen is saai in vergelijking met de vrouw die samen met haar toenmalige partner de Chinese Muur afwandelde – elk de helft – louter om afscheid te nemen van elkaar.
Cafmeyer: Prachtig idee, toch? Aan het einde van elke relatie heb je een periode van rouw, waarin beide partijen zich op een haast zielige manier sterk proberen te houden en doen alsof er niets aan de hand is. Abramovic en Ulay namen de tijd en ruimte om samen iets apart te doen, en zo afscheid te nemen.
Wil je die richting op als kunstenaar?
Cafmeyer: Abramovic is buiten categorie. Ik maak me hooguit weleens de bedenking of we vandaag niet te veel van hetzelfde maken. Ik ben stilaan wel klaar met Hamlet, tenzij die mijn wasmachine komt installeren. (lacht) Niet dat ik het beter doe, maar ik probeer tenminste. In Bombastische liefdesverklaring tracht ik bijvoorbeeld een sfeer te creëren waarin iedereen op elk moment aangesproken kan worden. Een sfeer waarin ik het publiek gelijk wanneer kan vragen: ‘Zeg eens, vind jij dat nu raar van mij? Wat denk jij dat ik zou moeten doen?’ Ik wil nog meer met die interactie experimenteren, daar komen heel mooie momenten uit voort.
Ik vind sexting fascinerend. Je stuurt elkaar naaktfoto’s, het wordt heel lichamelijk, maar toch ben je niet bij elkaar. Ik wil weten waar dat eindigt
In je vorige voorstelling De therapie, die ergens tussen theater en een louterende praatgroep lag, was dat nog duidelijker. Breng je die nog?
Cafmeyer: Nog één keer, en dan is het goed geweest. Als je dat te lang doet, dreig je helemaal zot te worden. Daar zijn wondermooie gesprekken uit voortgekomen, maar soms werd het ook absurd en kreeg het publiek zelfs ruzie. Dan zei een vrouw: ‘Je moet jezelf graag zien.’ Waarop een andere schreeuwend tussenkwam: ‘Ik kan dat niet meer horen! Elke dag zeggen ze mij dat ik mezelf graag moet zien! Ik. Kan. Dit. Niet. Meer. Aan!’ Speciaal. (lacht) Al heb ik er wel uit geleerd dat wie liefdesverdriet heeft, gewoon buiten moet komen. Zelfs wildvreemden zijn zeer bereid advies te geven en te luisteren naar je problemen.
Trekt zo’n voorstelling een klassiek theaterpubliek aan, of eerder …
Cafmeyer: Of eerder wat?
Mensen die ook op zoek zijn.
Cafmeyer: Het gros van hen vond liefde gewoon een interessante zoektocht, en kon misschien wat troost scheppen uit het besef dat ik het ook helemaal niet weet.
Heb je er achteraf bekeken iets aan gehad, los van het theaterexperiment?
Cafmeyer: Op therapeutisch vlak ben je nog altijd beter af met een psycholoog. Ik bezoek er een, dus ik kan vergelijken. Bovendien open ik die voorstelling wel, maar draait ze niet om mij, wel over hoe je met onbekenden een gesprek over intimiteit kunt voeren. Omdat ik zo open ben in het begin, delen zij ook heel gemakkelijk.
Je bent eerder regel dan uitzondering. Elke twintiger en dertiger lijkt vandaag een psycholoog te bezoeken, merk ik ook in mijn vriendenkring. Vaak niet eens voor noemenswaardige misère, maar voor een soort wekelijks onderhoud, om eens alles op een rijtje te zetten. Wat zegt dat over onze generatie?
Cafmeyer: ‘Wekelijks onderhoud’ klinkt wel heel lelijk. Ik kan niet voor een generatie spreken, maar voor mij is het veel intiemer dan dat: bij mijn laatste grote liefde kreeg ik paniekaanvallen. ‘Hij wil me niet. Hij zal me verlaten.’ En dan werd ik draaierig. (sussend) Het is beter nu, hoor.
In Bombastische liefdesverklaring projecteer je een paar van de zeer eenzijdige, mild angstaanjagende berichtenreeksen die je op zulke momenten op je lief afvuurde.
Cafmeyer: Technologie is niet altijd mijn vriend. (lacht) Een beetje obsessieve geest denkt al snel: hij heeft mijn bericht gelezen, maar hij antwoordt niet meteen. Wat is daar aan de hand? Technologie maakt ook dat we geen tijd meer hebben om af te koelen. Ik alvast niet. Tinder heeft van liefde dan weer een product gemaakt, en sexting vind ik al helemaal fascinerend. Je stuurt elkaar naaktfoto’s, het wordt heel lichamelijk, maar toch ben je niet bij elkaar. Ik wil weten waar dat eindigt. Denk aan films als Ex Machina van Alex Garland of Her van Spike Jonze, waarin Joaquin Phoenix valt voor een stukje software. Je kunt wel verliefd worden op een eigen creatie, maar er blijft altijd een gat, iets wat je niet begrijpt. Of zoals Benny gisterennacht Lacan citeerde: ‘Liefde is iets geven wat je niet hebt, aan iemand die het niet wil.’ Zie je, we hebben heus niet alleen maar gezopen.
***
‘Ik overweeg om mijn Tindergesprekken te projecteren en door het publiek te laten voorlezen’, legt ze uit wanneer we buiten nog even een sigaret roken, en ik haar naar de toekomst vraag.
‘Je herinnert je het niet meer,’ zeg ik, ‘maar wij matchten een paar maanden geleden op Tinder.’
Ze kijkt verbaasd. ‘Echt? Maar je hebt nooit wat tegen mij gezegd?’
‘Ik probeer een nieuwe strategie uit, waarbij vrouwen het initiatief moeten nemen.’
‘En, hoe loopt dat?’
‘Teleurstellend. Maar zo word ik wel zelden op theaterschermen geprojecteerd. Kom je zo nooit in de problemen? Je maakt me niet wijs dat elke passant in jouw liefdesleven dat leuk vindt.’
‘Ik vraag het hun meestal netjes’, glimlacht ze minzaam. ‘Mijn recentste lief leek het zelfs een grotere belediging te vinden dat hij misschien níét in de voorstelling zou terechtkomen. Ik zie het zelf ook meer als een bombastische daad van liefde, als een standbeeld dat ik opricht voor hen. En mannen weten het op voorhand: ik kan niet samen zijn met iemand die bang is om op te duiken in mijn werk. Ik ben daar vrij compromisloos in, naar het voorbeeld van Knausgård. Zelfs toen hij een rechtszaak aangesmeerd kreeg, gaf hij niet toe. Integendeel, hij verwerkte die zaak in zijn boeken, en publiceerde alle mails. (denkt na) Mag ik jou nog wat vragen? Je kent mijn werk en weet nu alles over mijn liefdesleven. Zeg nu eens eerlijk wat je denkt.’
‘Ik vraag me af of je met die onmogelijke liefdes jezelf niet indekt. Als iets gedoemd is om te falen, kun je ook nooit echt op je bek gaan. Slaat dat ergens op?’
‘Ik maak het me misschien wel makkelijk in al mijn moeilijkheid. Was Jerry meteen voor mij gevallen, dan had ik het waarschijnlijk geen week met hem uitgehouden. (fluistert) Om eerlijk te zijn, dat busje stonk ook nogal hard.’
Styling door Laura Bonne, met dank aan Shelter Store Gent.
Theater Aan Zee
Julie Cafmeyer is te zien in Bombastische liefdesverklaring en in een gratis open repetitie van Is This Porn? No, This Is Love.
Volgende week: Michèle Cuvelier
Dit is het coverinterview van de Knack Focus-editie van 5/7. Verder in deze Theater Aan Zee-special: Josse De Pauw, Natali Broods en Charlotte Van Den Broeck.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier