MSK eert ‘schilder van de schaduw’ Albert Baertsoen met overzichtstentoonstelling

BELGA PHOTO JONAS DHOLLANDER © Belga

In 2023 bestaat het ‘oudste museum van België’ – het MSK in Gent – 225 jaar, en dit jaar al blazen de Vrienden van het Museum 125 kaarsjes uit. Die jubilea worden vanaf 2 september gevierd met een groot cultureel feestjaar. Dat start met een grote overzichtstentoonstelling rond Albert Baertsoen. Deze ietwat vergeten schilder was ooit internationaal beroemd als ‘Le peintre de Gand’. Honderd jaar na zijn overlijden eert het MSK hem nu met een overzichtstentoonstelling.

‘Het is een bijzonder moment, de aftrap van dit feestjaar en bij een bijzonder moment hoort een bijzonder programma’, zegt museumdirecteur Manfred Sellink. Ook Gents schepen voor Cultuur Sami Souguir (Open VLD)  is bijzonder verheugd met de tentoonstelling rond Albert Baertsoen. ‘Het MSK had al 33 werken van Baertsoen in eigen bezit en daarbij kunnen nog eens tien werken tentoongesteld worden uit privécollecties. We kunnen de bezoekers tot ons plezier dus ook enkele verborgen parels aanbieden. Want naast 165 kunstwerken van Baertsoen worden ook werken van tijdgenoten zoals Ensor en Emile Claus tentoongesteld.’

De aanleiding voor de tentoonstelling is de honderdste overlijdensdatum van Albert Baertsoen (1866-1922). ‘We konden ook iets doen met de collectie en 225 jaar verzamelen, maar uiteindelijk hebben we toch gekozen voor een kunstenaar die wat naar de achtergrond is verdwenen’, zegt Johan De Smet, co-currator van de tentoonstelling samen met René Vermeir en Stefan Huyghebaert. 

Baertsoen was in zijn tijd immers de belangrijkste schilder van Gent en hij stond ook internationaal bekend als ‘Le peintre de Gand.’ ‘Hij oversteeg België’, zegt De Smet. ‘Zo was hij bekend in Duitsland, Engeland, Nederland, Duitsland en Italië. En in 1894 kocht het huidige musée d’ Orsay in Parijs een eerste werk van hem aan, nog voor het MSK in Gent. Hij was dus veel meer dan een stadsschilder.’

Baertsoen is de zoon van rijke industriëlen met textielfabrieken in Gent en Waarschoot. Maar Albert Baertsoen ging de artistieke weg op. Zijn vader liet voor hem een atelier bouwen aan de Verloren Kost in Gent. Later zou hij zijn eigen woonboot -de Fafner- hebben waarmee hij onder meer naar West-Vlaanderen en Nederland voer. Hij had een groot netwerk aan contacten met onder meer Ensor, Rodenbach en Emile Claus maar ook met Monet. Opvallend in zijn werk is telkens het perspectief waaruit hij schildert en de keuze van zijn onderwerpen. 

‘Hij gaat niet de toeristische plekjes gaan schilderen’, merkt De Smet op. ‘Hij is ook in alle opzichten de tegenpool van Claus. Als Claus de schilder is van het licht, dan is Baertsoen de schilder van de schaduw.’ Zijn werk is vaak impressionistisch, maar neigt vaak ook naar het symbolisme en zelfs het fauvisme. De Smet noemt hem een brugfiguur tussen de 19de en 20ste eeuw. ‘Het impressionisme was voorbij. Hij was vooral een “pleinairist”.’ Ook zette hij zich af tegen de stad in verandering aan het eind van de 19de eeuw. ‘Hij was toen al erg bezig met monumentenzorg en het fin de siècle.’ Baertsoen is ook een schilder met een erg trage manier van werken. ‘Hij maakte vooraf steeds studies en schetsen van zijn werken. Daarom heeft hij in zijn ganse leven amper een 350-tal schilderijen geschilderd.’

Naast tal van schilderijen, voorstudies, tekeningen en schetsen toont de tentoonstelling in het MSK ook een groot aantal etsen. Als leerling van Armand Heins was Baertsoen immers ook een begenadigd graficus. 

Na zijn dood in 1922 liet hij in zijn testament opnemen dat er nooit nog een tentoonstelling over hem mag gemaakt worden. ‘Wellicht voelde hij zich wat genegeerd door de nieuwe generatie zoals Gust De Smet, Permeke en Fritz Van den Berghe en internationaal door kunstenaars Fernand Léger en Picasso.’ Na zijn overlijden nam de belangstelling voor zijn werk geleidelijk af tot in 1972 het MSK hem weer even onder de aandacht bracht, maar waarna het weer stiller werd rond hem. ‘Tot enkele jaren geleden een samenwerkingsverband groeide tussen het MSK en de Universiteit Gent  om de tentoonstelling en het begeleidende boek tot stand te brengen. Wat ons betreft zal de aandacht voor Baertsoen en het fin de siècle niet meer wegebben’, besluit Sellink.        

De tentoonstelling loopt van 2 september tot 27 november. Daarna volgt vanaf 21 januari tot 23 april 2023 de eerste monografische tentoonstelling ooit gewijd aan de barokmeester Theodoor Rombouts (1597-1637).

Partner Content