Kunst Jan Dibbets tentoon in Mechelen, Strombeek en Knokke

© CC Strombeek

In zijn werk onderzoekt Jan Dibbets de plaats en mogelijkheden van de fotografie.

Iedereen doet altijd alsof kunst heilig moet blijven, maar wie de kunst echt begrijpt, weet dat er best gelachen mag worden.” Lachen en al eens tegen de schenen schoppen, dat is precies wat de Nederlandse kunstenaar Jan Dibbets (°1941) al jaren doet. Hoewel hij bij de jongere generatie niet zoveel bekendheid meer geniet, was hij vroeger wereldberoemd. Zijn zeventigste verjaardag vormde voor bkSM, een samenwerkingsverband tussen het cultureel centrum van Strombeek-Bever en dat van Mechelen, de aanleiding voor de driedelige expo ‘3x Jan Dibbets’.


In de bijzonder aangename museaal aandoende zalen van het CC Mechelen toont Dibbets zijn vroege werk. Daarin staat de zoektocht naar het afbeelden via het medium fotografie centraal. “Op het moment van de uitvinding van de fotografie kon Ingres een foto schilderen. De fotografie zorgde ervoor dat iedereen een beetje Ingres kon zijn en nam dus de plaats van de realistische schilderkunst in. Maar wat die plaats juist inhield, vroeg niemand zich af”, stelt Dibbets.

Dat uitgangspunt inspireerde Dibbets in zijn vroege werken. Zo onderzoekt hij in de reeks ‘De kortste dag’ (1970) de serialiteit binnen de fotografie. Een thema dat bijvoorbeeld Monet binnen zijn schilderkunst behandeld had. Op vier locaties (de galerij van Konrad Fisher, zijn eigen huis in Amsterdam, het Guggenheim in New York en het Van Abbemuseum in Eindhoven) registreerde Dibbets op 22 december 1970 tussen zonsopgang en zonsondergang het invallende licht in tachtig beelden, die met identieke tijdsintervallen getrokken werden. Door ze samen te presenteren bieden ze een overzicht van de lichtinval op die dag.

Ruzie

Een ander experiment bestond in het zoveel mogelijk uitschakelen van de structuur van het gefotografeerde oppervlak. Zijn ‘Colorstudies’ (1973-1976), waarbinnen hij de carrosserie van auto’s fotografeerde, zijn het resultaat. “Toen een kunstcritica ze in 1976 voor het eerst zag in de Berlijnse galerij van Konrad Fisher, schreef ze dat ze nog nooit zo’n onzin gezien had”, lacht Dibbets.

Intussen deed in 1969 ook kleur zijn intrede in het oeuvre van de kunstenaar. “Een bijna gedwongen keuze”, stelt hij zelf. Al leverde die keuze hem wel veel kritiek op. “Kleur is kitch”, was de algemene teneur. Dibbets kreeg het dan ook aan de stok met Joseph Kosuth en Lawrence Weiner, die er net zo over dachten. En ook met het fotografenkoppel Bernd en Hilla Becher discussieerde hij meermaals over het onderwerp.

Sleutel en slotje

In zijn werken uit de jaren tachtig, zoals ‘Quinttych’ (1988) en ‘Santa Creus’ (1990), staat de vraag naar de betekenis van een foto als je het afbeeldende deel losmaakt van zijn achtergrond centraal. Zo abstraheert Dibbets het afbeeldende deel uit een foto, dat hij vervolgens op een gigantisch papier plaatst. Het creëren van de achtergrond vormde een waar monnikenwerk: het was een langdurig proces van telkens opnieuw aanbrengen en terug afwassen van laagjes waterverf. Dat proces herhaalde Dibbets tot het klikte, tot de sleutel in het slotje paste.

“Een mooi portretje schilderen is kunst, maar de echte kunde schuilt in de achtergrond. Het afgebeelde is alleen interessant omwille van zijn achtergrond. Net dat aspect maakt de schilderkunst van Mondriaan zo sterk: als je zijn werk van opzij bekijkt, zie je de zwarte lijnen niet. De witte achtergrond omgeeft het portretje, in casu de zwarte lijnen”, stelt Dibbets.

Perspectief

Tot slot volgt een onderzoek naar het perspectief en de horizonlijn. In zijn meest bekende werken, de ‘Perspectiefcorrecties’ (1967/69), speelt Dibbets met de vertekeningen door het perspectief. Zo manipuleert hij het te fotograferen object zodanig dat het op foto perfect vierkant lijkt. Terwijl het in werkelijkheid eigenlijk meer een trapezium is.

Aangezien Dibbets een Nederlander is, is het niet zo verwonderlijk dat ook de horizonlijn tot zijn meest geliefde thema’s behoort. In Mechelen krijgt de bezoeker van die werken een voorsmaakje, terwijl het thema in Strombeek centraal staat. Zo experimenteert Dibbets met het gelijkstellen van de horizonlijn van de lucht en het land en speelt hij met de platheid van Nederland.

Toemaatje

Als uitsmijter presenteert Martine Laquière in Strombeek ‘Silk Escape’. Centraal staat een reeks sjaaltjes, zoals soldaten die in de oorlog meekregen om hun weg op het terrein te vinden. Telkens staat één stad uit het Midden-Oosten centraal. Op basis van bezoeken ter plaatse en veelvuldige lectuur creëerde Laquière per stad telkens een drietal bijbehorende beelden zoals Iraanse dadels, een deur die naar een geheime rozentuin leidt, een moskee of een beeld van Asmahan, een voormalig icoon van de Arabische muziek. Tot slot creëerde Laquière de lichtbak, waarin de drie religies broederlijk verenigd zijn in een landschap.

Elien Haentjens

Jan Dibbets, tot 15 mei in CC Strombeek-Bever en tot 15 juni in CC Mechelen en de White-Out Studio in Knokke Heist. Daar staan de typografische werken van Dibbets centraal.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content