Draagbaar museum Ronny Van de Velde tentoon op Brafa
Als het Museum op schaal 1/7 ergens zijn missie waarmaakt, dan zeker in het domein van de hedendaagse Belgische kunst.
“Ik speel nu ook een beetje curator en museumdirecteur.” Ronny Van de Velde, geniaal kunsthandelaar, presenteert de eerste 25 zalen van zijn draagbare museum voor moderne kunst op Brafa, de Brusselse kunst- en antiekbeurs.
“In een museumzaal met een schaal van 1/7 meet een persoon 25 centimeter”, beweert Ronny Van de Velde. Wie zegt nu zoiets? Bijvoorbeeld iemand die behekst is door Gullivers reizen, de klassieke satire van Jonathan Swift uit 1725. Gullivers komisch-moraliserende avonturen onder de Lilliputters en de reuzen van Brobdingnag waren spek voor de bek van de negentiende-eeuwse karikaturist J.J Grandville. Diens originele pentekeningen voor Voyages de Gulliver dans des contrées lointaines (1856) wist Van de Velde in Parijs op de kop te tikken. Ze hangen in de eerste zaal van zijn Museum op Schaal 1/7. Eigenlijk zijn ze klein van formaat, maar ze ogen groot in een ruimte die zevenmaal kleiner is dan normaal.
Het spel met schaal en formaten doet nadenken over ons kijkgedrag, vindt Van de Velde. “Als je tegenover iets groots staat, ga je onbewust anders reageren dan tegenover iets kleins. Er zit ook een lichamelijk aspect aan.” Je kunt je overdonderd voelen door een monumentaal schilderij van Rubens, maar nooit door een olieverftekening van zijn hand. Maar wat als het kleine in verhouding groot wordt, en het grote klein? Eén zekerheid blijft: schaalreductie gaat gepaard met een verlies aan massa en fysicaliteit.
Het Museum op Schaal 1/7 zal, bij voltooiing, haast het totale veld bestrijken waarop de Antwerpse kunsthandelaar en verzamelaar actief is: de modernen, met hun Franse wortels in de negentiende eeuw, en de hedendaagse kunst. De eerste fase moet een vrij complete staalkaart opleveren van de kunst in België. Elke historische richting krijgt een eigen zaal, en in het actuele luik richt elke uitgenodigde kunstenaar naar eigen goeddunken een zaal in.
De volgende stap is een internationaal luik. Voor een goed begrip: elke zaal bestaat uit een box in multiplex, 1 meter lang, 65 centimeter hoog en 65 diep. Eén zijde blijft open, want de bezoeker is nu eenmaal geen persoon van 25 centimeter die door zalen loopt, maar een normale mens die in kijkdozen blikt.
Alle dozen zijn aan de buitenkant zwart geschilderd. De negentiende-eeuwse kunst is ondergebracht in salons, met lambriseringen, kroonlijsten en parketvloer. De wandkleuren zijn gebaseerd op de negentiende-eeuwse zalen in het Louvre: grijs, ossenbloedrood, biljartlakengroen en een grijsblauw dat Van de Velde ‘electric blue’ noemt.
Echte werken
Voor het totaalconcept van zijn museum trok Ronny Van de Velde logischerwijs Wesley Meuris aan. De Lierse kunstenaar maakt presentatievormen en -structuren van museale objecten tot onderwerp van zijn kunst. Hij maakte naam met strakke, akelig kil verlichte kooien voor dieren uit de zoo. In 2010 zorgde hij in Knokke voor ophef, met een geur van schandaal, toen hij de museale presentatie verzorgde van een Congo Collectie die uit hoogst twijfelachtige stukken bleek te bestaan. Voor Meuris geen probleem, voor verzamelaars van primitieve kunst des te meer.
‘Ik toon alleen echte werken, geen reproducties’, zo verzekert Van de Velde. Om een sterke zaal met minimalistische kunst te maken, kan hij niet zonder Victor Servranckx. Maar zolang hij niet beschikt over een authentiek werk in een passend formaat, wacht hij er liever mee. In de sectie surrealisme, waar enkele kleine tekeningen van René Magritte onmiddellijk inzetbaar zijn, ziet het er beter uit. ‘Je hangt af van de dingen die je kunt vinden’, zegt hij. Bij de vroege Belgische modernisten is hij nog op zoek naar een goede Jozef Peeters, om bij de fijne werkjes van Jos Leonard en Felix De Boeck te voegen. Al doet hij soms ook vondsten die niet eens strikt noodzakelijk zijn voor het verhaal van het Museum.
Belgische kunst
Als het Museum op schaal 1/7 ergens zijn missie waarmaakt, dan zeker in het domein van de hedendaagse Belgische kunst. Zestig kunstenaars zijn bezig aan hun doos, of hebben ze al klaar. Er is plaats voor honderd man. Op Brafa, de Brussele kunst- en antiekbeurs, krijgen de verwachte 40.000 bezoekers er straks al 25 te zien. Van de Velde stelt de van binnenuit verlichte boxen tentoon in een donkere ruimte.
In een volgende zaal pakt hij dan uit met een selectie van extra large werken. De bezoeker voelt zich als Gulliver bij zijn overstap van het land der Lilliputters naar Brobdingnag. De reuzen daar houden van een minimalistische stijl, want ze hebben schilderijen van Marthe Wéry, Dan Van Severen en Amédée Cortier in huis, en zowaar ook een driedelig kamerscherm van René Magritte uit 1931, Triptique formant paravent, beschilderd met een abstract, minimalistisch motief. Die dingen zijn gewoon te koop. De werken uit het Museum op schaal 1/7 zijn het niet. ‘Het zijn allemaal unieke stukken, en de collectie blijft onverdeeld’, zegt Van de Velde.
Niemand is zo geniaal in de kunstwereld of hij kan bogen op een of meer eminente voorbeelden uit het verleden. Zo is er het schuifladenmuseum uit 1972 van de Zwitser Herbert Distel. Of de Boîte-en-valises uit de jaren 1930 van Marcel Duchamp, de eigenlijke geestelijke vader. Ronny Van de Velde heeft twee van die kistjes in zijn bezit.
Jan Braet
Brafa, van zaterdag 21 tot zondag 29 januari, elke dag van 11.00 tot 19.00 uur in Tour & Taxis, Havenlaan 86 c, 1000 Brussel.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier