“Dansfilms zijn de meest pure vorm van cinema”
Knack.be sprak met Thierry De Mey over de passionele jaren ’80 in Brussel, de opkomst van Brazilië en de plagiaatzaak met Beyoncé naar aanleiding van de Biënnale van Charleroi/Danses.
Enkele weken geleden kwam cineast en componist Thierry De Mey ongevraagd in het oog van een plagiaatstorm terecht. In haar clip ‘Countdown’ nam de Amerikaanse zangeres Beyoncé enkele stukken uit zijn film ‘Achterland’, die hij in 1990 maakte op basis van de voorstelling ‘Rosas danst Rosas’ (1983), wel erg letterlijk over. Al vormde niet die zaak, maar wel de Biënnale van Charleroi/Danses, de aanleiding voor ons gesprek.
Voor de Biënnale van Charleroi/Danses programmeren jullie met vier. Verloopt dat vlot?
Thierry De Mey: “Mijn zus Michèle Anne De Mey, Pierre Droulers, Vincent Thirion en ikzelf hebben allemaal een verschillende smaak met gemeenschappelijke kenmerken. We zijn complementair en we vertrouwen elkaar in onze keuzes. Het is dus bijzonder aangenaam samenwerken.”
Wat is de rode draad bij deze editie?
De Mey: “De dood van Merce Cunningham en Pina Bausch in 2009 heeft ons doen nadenken over de overdracht van dans naar jongere generaties. Aangezien die transmissie veel complexer is dan bij andere kunstvormen, kennen jonge generaties de dansgeschiedenis niet zo goed. Aan de ene kant is dat een voordeel, want het gewicht van de geschiedenis rust zo minder op de schouders van jonge choreografen. Tegelijk is dat een zwakte, want voorstellingen in een bepaald tijdskader plaatsen is daardoor voor jongeren heel moeilijk.”
“Met onze programmatie spelen we daarop in. Zo stelt Pascal Gravat in zijn ‘Corps de Ballet’ bijvoorbeeld stukjes uit al zijn voorstellingen voor, focust Ci-Giselles op de hedendaagse uitdagingen van de grote ballettraditie en reproduceert Fabián Barba negen solo’s van de legendarische expressionistische danseres Mary Wigman, die onder andere Pina Bausch sterk beïnvloedde. Zelf grijp ik in ‘Prélude à la mer’, dat gebaseerd is op een choreografie van Anne Teresa De Keersmaeker, tegelijk terug naar de eerste balletchoreografie van Nijinski.”
Waarom bent u dansfilms beginnen maken? Om die transmissie te verzekeren?
De Mey: “Eigenlijk is dat natuurlijk gegroeid. Toen mijn zus in de jaren 70 op de dansschool in de Brusselse Karthuizerstraat zat, leerde ze Anne Teresa De Keersmaeker kennen. Ze stelde me voor aan dat ‘kleine Vlaamse meisje’ en zo geraakten ook wij bevriend. Ik maakte haar taken wiskunde, zij mijn taken Nederlands. Wellicht is mijn Nederlands daarom zo slecht. (lacht)”
“Daarna trokken de dames samen naar Mudra, de Brusselse dansschool van Maurice Béjart. Zelf studeerde ik intussen aan de filmschool. Bovendien had ik tijdens mijn jeugd piano en gitaar leren spelen. We vormden één grote vriendengroep, die elkaar perfect aanvulde en hielp. Het was een bijzonder intense periode, een soort Tabasco-periode. Het heeft ons leven veranderd.”
“Zo schreef ik in 1982 samen met Peter Vermeersch, die later Flat Earth Society zou oprichten, de muziek voor ‘Rosas danst Rosas’. Het was mijn eerste compositie voor een groter publiek. Door het grote succes namen we de muziek op en richtten we de groep ‘Maximalist!’ op. Qua techniek grepen we terug naar de polyfonisten, qua attitude sloten we aan bij de rockscene. Je vond ons dan ook vaak in Brusselse cafés zoals Le Coq en de Greenwich. Later zijn ook het Ictus Ensemble en Blindman ontstaan uit Maximalist!.”
Wat vindt u zo bijzonder aan dansfilms?
De Mey: “Dansfilms zijn voor mij bij uitstek pure cinema. Als de camera en de dansers mooi versmelten tot een geheel, dan krijg je een magisch resultaat. Ook regisseurs zoals Jacques Tati of Luchino Visconti beschouw ik eigenlijk als choreografen. En ik sta niet alleen met mijn visie, want op de vraag waarom hij zoveel geweld in zijn films gebruikt, antwoordde Martin Scorsese ooit: ‘Ik beschouw dat geweld als een choreografie. En dus als pure cinema.'”
“Een goede dansfilm is veel meer dan een loutere registratie van het stuk. Eerst en vooral moet je bijvoorbeeld al een locatie kiezen. In het geval van ‘Rosas danst Rosas’ koos ik voor het voormalige Rito-gebouw, een technische school van Henry Van de Velde in Leuven. Net zoals de voorstelling heeft het gebouw een sterke, symmetrische structuur. Onder andere door mijn film is het gebouw trouwens van de sloop gered, de stadsbibliotheek vond er intussen onderdak.”
Onlangs kwam u in het oog van een plagiaatstorm terecht. Hoe voelt u zich daarbij?
De Mey: “Ik deel de mening van Anne Teresa. Aan de ene kant is het fijn dat Rosas en mijn film zoveel aandacht krijgen, anderzijds getuigt het van weinig respect van Beyoncé om ons werk zomaar te kopiëren. Ik heb mijn film trouwens overal getoond, onder andere tijdens een masterclass in Hollywood. De zaak met Chanel is van een heel andere orde: het idee om met vingers te dansen uit de voorstelling ‘Kiss & Cry’ van mijn zus en Jaco Van Dormael komt daarin terug, maar het gaat niet om zo’n letterlijke remake als bij Beyoncé.”
De programmatie van de Biënnale heeft in het kader van Europalia extra aandacht voor Brazilië. Bezit het land een interessante hedendaagse dansscene?
De Mey: “Anderhalf jaar geleden heb ik de dansscene in Brazilië leren kennen. Het is een grote scene met een al even groot potentieel. In elke buurt vind je wel een sambacafé, waar de jongeren letterlijk in de rij staan om te kunnen dansen. Net als op andere vlakken koesteren de Brazilianen op gebied van dans een grote wil om iets te betekenen op wereldvlak. Hun dans is fysiek sterk, bezit een intelligent concept en getuigt van sociale betrokkenheid. Die combinatie spreekt me erg aan.”
“Zo toont Lia Rodrigues op de Biënnale onder andere ‘Pororoca’, dat ze creëerde in een favela rond Rio de Janeiro. Ook ‘Matadouro’ van Marcelo Evelin is een krachtig politiek werk. ‘Transferencia’ van Michel Groisman past dan weer eerder binnen de conceptuele traditie: aan de uiteinden van zijn lichaam bevestigde Groisman kaarsen, die hij via zijn dans een voor een aansteekt.”
Idill, de online wedstrijd voor korte dansfilms, is tijdens deze Biënnale aan zijn tweede editie toe. Waarom hebben jullie die competitie opgericht?
De Mey: “Zelfs voor grote namen als Rosas en Forsythe heeft de productie van een dansfilm steeds meer voeten in de aarde. Voor jonge makers is het dus bijna onbegonnen werk. Vroeger werden de films uitgezonden op televisie, waardoor het ook gemakkelijker was om overheidssubsidies te krijgen. De komst van het internet was tegelijk een vloek en een zegen. In 2007 heb ik Emma Gladstone van het Londense Sadler’s Wells, die ik kende van het project ‘Dance film Academy’, gebeld. Ook Jérôme Delormas van het Parijse La Gaîté Lyrique, een centrum rond nieuwe media, sprong op de kar.”
“Met Idill dagen we iedereen uit om zijn visie op beweging in vijf minuten weer te geven. Door de site ook in het Portugees te vertalen en door een partnership aan te gaan met het Braziliaanse Dança em Foco, hebben we ook veel inzendingen uit Zuid-Amerika. In totaal ontvingen we 270 inzendingen uit de hele wereld. Onze selectie is een soort statement over wat ons geraakt heeft. Uit die selectie kunnen alle surfers tot 20 november hun favoriet kiezen.”
Elien Haentjens
De Biënnale van Charleroi/Danses loopt nog tot 27 november in Brussel en Charleroi. Tussen de twee steden rijdt een gratis pendelbus.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier