Drie vragen aan Marieke De Maré: ‘Het is goed dat we soms mogen zwijgen’

© Belga

Stilte, toont Marieke De Maré in haar tweede roman, kan meer zeggen dan duizend woorden.

Simone lijdt aan de broze­bottenziekte, verdelgt ­insecten met kokend water en luistert op de ­radio naar orkestmuziek, met haar ogen dicht en haar zwarte lak­schoenen aan. Wanneer het haar man Andrej wat te veel wordt, gaat hij naar buiten. ‘Ik ga naar de schapen’, zegt hij dan, en: ‘Ze leven zo graag.’ Op maandagavond ­buigen Simone en Andrej zich samen met begrafenisondernemer Rocco over het moeilijkste raadsel van de ­wereld en op dinsdag ­bezoekt Simone haar moeder Siti, die al dertien jaar in Residentie Puthof woont en niets meer zegt. En dan is er nog hun dochter ­Tove, een ­kunstenares die ­wassen ­kinderen maakt en ze ­vervolgens ­beschadigt, en die nu ook een beeld van haar ouders wil maken. Net zoals in haar debuut Bult graaft Marieke De Maré in Ik ga naar de schapen met heel wat relativerende humor naar de ­tristesse diep in haar personages. Er zit veel poëzie in dit boek, dat het sprookjes­achtige in het dagelijks leven wil tonen, veel wit ook, en veel stilte.

Hoe moeilijk is het om kinderen op te voeden en daarbij de val­kuilen van de eigen opvoeding te ontwijken?

Marieke De Maré: Dat is een belangrijk thema in mijn roman. De personages zijn getekend door een trauma uit het verleden. Dat verwerken duurt soms meerdere generaties. Je kunt als ouder niet zomaar een streep onder het verleden trekken en beslissen om voortaan alles anders te gaan doen. Tove mag zich dan wel emanciperen van Simone en Andrej, ze torst wel nog steeds een last.

‘Het is onmogelijk om alles te zeggen. Meer zelfs, het is goed dat we soms mogen zwijgen.’

Een last waar bovendien nooit openlijk over gesproken kan worden. Vandaar al die stiltes in je boek?

De Maré: Tijdens die ­stiltes gebeurt het ­belangrijkste. In de verhouding ­tussen vaders, ­moeders en hun ­kinderen wordt er vaak ­gezwegen. De taal schiet dan tekort. We hebben te weinig woorden om bepaalde gedachten uit te ­drukken, maar ze zijn er wel. Er is altijd iets wat we willen vasthouden, maar dat ons ontglipt, ook het leven, waardoor we plots naar het omhulsel van ­onze moeder ­zitten te ­kijken, zoals ­Simone overkomt, en we ­beseffen dat we nog zoveel ­hadden ­willen ­zeggen. Ik denk dat veel ­mensen bij een sterfbed staan met het idee ‘had ik maar…’ Zo is het leven. Het is on­mogelijk om alles te zeggen. Meer zelfs, het is goed dat we soms mogen zwijgen en zo de waarde van de stilte en de nooit uitgesproken woorden kunnen erkennen.

Want sommige raadsels zijn onoplosbaar, en behoeven geen verklaring, zoals je schrijft?

Marieke De Maré: Ik heb onlangs ­Carlo Rovelli’s Witte gaten gelezen, al is gelezen misschien een groot woord. Ik snapte er bijna niets van. Het gaat over de dingen die we niet zien, over de witte gaten die misschien achter de zwarte liggen. Ik vind dat ­bijzonder poëtisch, en ik omarm ­samen met Rovelli al hetgeen wat niet meteen opgelost en begrepen kan worden.

Ik ga naar de schapen *****

Marieke De Maré, Vrijdag, 152 blz., € 21,99.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content