Verrassing – Etgar Keret
Net niet normaal, of zo normaal dat het bijna abnormaal is. Dat zijn de personages in ‘Verrassing’, een verhalenbundel van de Israëlische schrijver Etgar Keret.
Verrassing ****
Etgar Keret, Podium (originele titel: Pitom Dfika Ba-Delet), 251 blz., € 18,50.
Een jongen met een kleine rits in zijn tong. Zelf heeft hij er geen besef van, maar de tong van zijn vriendin blijft erachter haken tijdens een uitgebreide zoen. ’s Nachts peutert die vriendin de rits open en kijk, er floept een heel andere man tevoorschijn. Een man die in alles het tegenovergestelde is van haar vriend. Ze propt het omhulsel dat haar vriend nu nog is in een vuilniszak en begint aan het ingewikkelde leven met Jurgen, de werkloze Duitse singer/songwriter/opschepper die achter de rits van haar vriend zat. Tot Jurgen verdwijnt en ze in haar eigen mond ook een rits ontdekt. ‘Het stemde haar hoopvol, maar ook een beetje bezorgd – vooral over sproetige handen en een droge huid.’
In de uiteenlopende miniatuurwerelden die Keret in Verrassing schept, een beetje zoals een kind zandkastelen op de vloedlijn bouwt, vloeien het onmogelijke en de gangbare werkelijkheid zachtjes golvend in elkaar over. Hij schrijft over verzekeringsagenten met een slecht karma, de onbeperkte en altijd juiste inhoud van een broekzak of een man die enkel stijf wordt met zijn hond in de buurt met het voor de hand liggende gemak van een man die ’s avonds thuiskomt en opsomt wat hij die dag allemaal heeft meegemaakt. Uitvergrotingen en absurditeiten worden daarbij even terloops en vanzelfsprekend aangetikt als wat we door de band als realistisch aanvaarden. Het is dat permanent schuren tegen de grenzen van onze algemeen aanvaarde zekerheden die de verhalen van Keret zo krachtig, verbluffend mooi en verbijsterend maken. Er klinken flarden van Kafka in door, maar ook van Kurt Vonnegut. Hij laveert tussen lichtvoetige onzin en geblakerde horror.
Zijn personages zijn zelden volledig sympathiek. Meestal zijn ze op geld belust, brengen ze te veel tijd door op het fictieve casino van de beurs, zijn ze te lam om initiatief te nemen of delen ze kopstoten uit wanneer dat niet helemaal gepast is. Op een begrafenis bijvoorbeeld. Of ze knallen een onschuldige cameraman overhoop, die hen de eenvoudige en tedere vraag voorlegt wat ze zouden wensen als ze een goudvis hadden die die ene wens in vervulling kon brengen. Leugenland, Grijp de kukeleku bij de staart, Slecht karma of Goudvis, het zijn stuk voor stuk verhalen in deze bundel die met het geduld van de houtworm knagen aan de poten van de stoel waarop we ons leven zo comfortabel geïnstalleerd hebben.
Voor Keret is het kortverhaal – zoals dat voor Raymond Carver was – de meest perfecte vorm om te vertellen wat hij te vertellen heeft over de wereld, de gespletenheid van een land als Israël en de schilfers van de eenzaamheid die op al onze schouders liggen. Het kortverhaal is geen opstap naar die ene grote roman. Het is geen ademhalingsoefening. Het is wat hij het liefst doet en waarin hij beestig goed is.
Of wat dacht je van het verhaal Kies een kleur? Over een zwarte man die in een witte buurt gaat wonen, helemaal beurs wordt geslagen, naar de gele priester trekt die hem in de echt verbond en vraagt: ‘Wat is dit voor een klotegod?’ En dan komt die klotegod de kerk binnen. Helemaal in het zilver. Via de ingang voor gehandicapten. Want God zit in een rolstoel. ‘Het vervulde de man met een besef van noodzakelijkheid. De gedachte dat hij leed als een god, maakte dat hij zich gezegend voelde.’
Tine Hens
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier