

De nieuwe roman van Siri Hustvedt is een speurtocht naar haar New Yorkse beginjaren, die helaas soms op dwaalsporen belandt.
‘Tegenwoordig klamp ik me vast aan het onmiddellijke. Ik schrijf de dood tegemoet.’ Wanneer schrijfster S.H. – één keer raden over wie Siri Hustvedt het hier heeft – de herfst van haar leven bereikt, kijkt ze terug op haar New Yorkse jonge jaren. Aanleiding: een doos notities die ze bij haar dementerende moeder heeft ontdekt en waaruit ze een dagboek en een vergeten manuscript heeft opgediept. Die aanzet tot een roman, een hervertelling van Sherlock Holmes – let op de initialen – was in die tijd niet publicabel maar biedt S.H. nu het raamwerk waarin ze haar jeugdige zelf terugvindt. Ook het dagboek ontsluit een aantal herinneringen die ze vergeten achtte.
Centrale zinnen Ik wilde niet denken aan de aanranding. Het probleem was dat de aanranding niet ophield aan mij te denken.
Wat was ze jong en leergierig in 1979, net aangekomen in New York, dat in die tijd nog geen toeristische attractie was maar een grimmige, gevaarlijke stad vol leegstand en misdaad. Gelukkig was ze ook bevolkt met heerlijk onbezonnen bohemiens, die S.H. meelokten in de artistieke ondergrond. Naast haar woonde Lucy Brite, een rare vrouw die de hele dag bezwerende monologen afstak – of waren het incantaties? Gefascineerd luisterde S.H. door de kartondunne muur naar de verhalen van Brite die uitwaaierden van een dood kind naar ‘de vergaarder’ en toen S.H. toevallig bij Brite binnenviel, dikte de geheimzinnigheid nog aan. Waarom stond er een ingelijst pentagram op een kastje, en was dat bizar mannetje een voodoopop?

Tegenwoordig schrijft Hustvedt dus de dood tegemoet, en dan durft de weemoed al eens toe te slaan, een nostalgie die ze probeert te maskeren door haar roman nodeloos complex te maken. De meerlagige structuur (memoires ingeduffeld in een dagboek en opgerold in een fragmentarische roman) komt soms wat té gezocht over, waardoor de spiegeleffecten niet helemaal tot hun recht komen. Wijdlopigheid is Hustvedt helaas ook niet vreemd, en natuurlijk is Wittgenstein een eindeloze bron van inspiratie maar daarom hoef je hem niet elke twee hoofdstukken te citeren.
Toch schetst Hustvedt hier een mooie ontstaansgeschiedenis van haar literaire alter ego. Fans zullen likkebaarden bij de stoet bekende intellectuelen en kunstenaars die in krappe appartementen mee aan tafel schuiven en ook haar man Paul Auster, die ze in haar oeuvre overigens vaak overtreft, krijgt een geile cameo.
‘Wittgenstein is nog steeds mijn mes’, zo besluit ze haar herinneringsboek. Dat mes had ze misschien wat vaker in de tekst mogen zetten.
Herinneringen aan de toekomst
Siri Hustvedt, De Bezige Bij, (Memories of the Future), 412 blz., 24,99 euro.
Siri Hustvedt
Siri Hustvedt (°1955) mag J.M. Coetzee tot haar fans rekenen, en terecht, want vooral haar essays over beeldende kunst zijn wereldklasse. Haar bundel A Woman Looking at Men Looking at Women is verplichte kost voor al wie een museum binnen wil stappen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier