Philip Dröges reisjournalistiek over de Neder-Amerikaanse taal is verbazingwekkend interessant

5 / 5
© Getty

Philip Dröge, Spectrum

De Tawl – Hoe de Nederlandse taal (bijna) Amerika veroverde

256 blz, 24,00 euro

5 / 5

Philip Dröge ging al fietsend op zoek naar de laatste restanten van de Tawl, het Neder-Amerikaans dat tot na WO II door afstammelingen van Nederlandstalige kolonisten werd gesproken.

Toen Henry Hudson in 1609 als eerste Europeaan het land betrad dat de inheemse bewoners Manaháhtaan noemden, deed hij dat in opdracht van de Nederlanders. Manaháhtaan, leerde hij, betekende ‘plek waar je hout voor bogen haalt’. Hout als waardevolle grondstof dus, aangezien de indianen geen metaalbewerking kenden. Hier valt handel te drijven, dachten de Nederlanders, en dus ruilden ze wat nu Manhattan is voor een paar bijlen, scharen en ketels. Dat die indianen het concept grondbezit niet eens kenden, maakte niet uit.

Met die Nederlanders maakte ook het Nederlands zijn entree in Amerika, en doordat de Nederlandse bezittingen al snel ingepalmd werden door de Britten, waarna de Amerikaanse onafhankelijkheid volgde, raakte ‘de Tawl’, zoals het Neder-Amerikaans werd genoemd, geïsoleerd. Het werd een autonome taal, een beetje vergelijkbaar met het Afrikaans, maar dan veel kleiner. Hoe lang heeft die taal bestaan, vroeg Philip Dröge zich af, en dus ging hij, zoals het een goede Nederlander betaamt, op een oranje fiets op onderzoek uit. Hij begon vanzelfsprekend in New York, de stad van Harlem en Brooklyn (Breukelen) en reed noordwaarts, richting Albany, ooit de oudste en grootste Nederlandstalige gemeenschap en vandaag de hoofdstad van de staat New York. Vanaf het einde van de achttiende eeuw werden alle sporen van het Nederlands er echter uitgewist. En dus fietste Dröge verder, reed hij lek zo’n zes kilometer voor Ghent – ja, er waren ook Vlamingen onder die Nederlandstaligen – en merkte hij dat hij in feite een paar generaties vluchtelingen aan het volgen was. Want hoe dichter het Engels kwam – in New Yorkse scholen werd het Nederlands bijvoorbeeld in 1758 al verboden – hoe verder de gebruikers van de Tawl naar het westen trokken, de wildernis in.

Hoe lang heeft ‘de Tawl’, het Neder-Amerikaans bestaan, vroeg Philip Dröge zich af, en dus ging hij op een oranje fiets op onderzoek uit.

Philip Dröge schrijft niet alleen bijzonder vlot en grappig, zijn reisjournalistiek is ook nog eens verbazingwekkend interessant. Zo vindt hij bijvoorbeeld het graf van de laatste spreker van de Tawl, die in 1962 overleed, dertien jaar na zijn broer, die de voorlaatste was, en heeft hij het over de Ramapo, die veertig kilometer van Newark wonen, helemaal afgesloten van de buitenwereld en graag indianen zouden zijn, maar gewoon van Nederlandstalige mannen afstammen die het met Afrikaanse en Braziliaanse vrouwen aanlegden. Zij zijn de laatste gebruikers van woorden uit de Tawl. Of net niet natuurlijk. In 1836 werd immers Maarten van Buren de achtste en enige niet-Engelstalige president van de VS. ‘OK’ werd hij gemeenzaam genoemd. ‘O’ voor ‘Old’ – Biden moest het weten – omdat hij 57 was en ‘K’ voor ‘Kinderhook’, zijn woonplaats. ‘OK is dik in orde’, was zijn slogan, en sindsdien herhaalt heel de wereld dat.

Lees meer over:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content