In zijn tweede roman speelt James Clammer loodgietertje met taal, met als resultaat een bruisend boek waar het stilistisch vernuft van afspat.
Loodgieter Joseph Forbes is een tikkeltje zenuwachtig. Niet alleen is het zijn eerste werkdag na een lang ziekteverlof, zijn eerste klant is ook meteen Amanda Margaret Hollander, een vrouw op wie hij stiekem een oogje heeft. Amanda is helaas ook de beste vriendin van Josephs vrouw Alison, dus een overspelig avontuurtje zou wel zeer ongepast zijn, ook al opent Amanda de deur in haar nachtpon en maakt ze allerlei verleidelijke toespelingen.
Vol broeierige gedachten focust Joseph zich dapper op de klus voorhanden: een kapotte boiler vervangen. De werkdag is begonnen, en misschien is dit de eerste dag van een nieuw leven. Misschien kan hij eindelijk weer de draad oppikken na het gruwelijke drama met zijn zoon Edward.
Centrale zin: Het antivernietigingsapparaat van de koffiebar was inmiddels bijna tot vier getikt, zowel de bar als de hypermarkt vulde zich met wie zijn nawerkse inkopen wilde doen.
Terwijl hij zich suft wrikt met roestige bouten en lekkende buizen, warrelen de twijfels door zijn hoofd. Hoe is het zover kunnen komen met Edward? Hoe lang zit zijn zoon nu al in de gevangenis? Zeven jaar? Waar liep het fout? Het is toch niet normaal dat een kind katten vermoordt en voodoopoppen in de tuin begraaft? Had hij niet sneller moeten ingrijpen?
Ondertussen maakt Alison van haar pauze gebruik om een reisbureau binnen te stappen. Zij heeft haar eigen manier ontwikkeld om met het taboe Edward om te gaan: sinds haar verblijf in het ziekenhuis heeft ze haar lot in Jezus’ handen gelegd. Nu overweegt ze een pelgrimstocht naar alle plekken waar de Gekruisigde Zijn Wonderen heeft verricht. En misschien moet ze Zijn Bruid worden, misschien vindt ze in een klooster eindelijk rust, ook al zou dat betekenen dat ze Joseph in de steek laat. Die late roeping wordt doorkruist door een telefoontje van Amanda: Joseph is nergens te bespeuren, de boiler ligt in stukken op de vloer en in het portaal heeft ze bloedsporen ontdekt.
Een roman die begint met een pornoscenario en halverwege omslaat in een weekendthriller? Niet meteen de beste pitch. Dat geeft de Britse schrijver James Clammer ruiterlijk toe: ‘Dit is een schamel verhaal’, zo spreekt hij de lezer tussendoor toe. In ruil schenkt hij je een verbluffend taalspektakel: elke zin is een kluwen, een gordiaanse knoop die je zelf moet ontwarren. Clammer bezondigt zich daarbij niet aan gezochte barok: de weelderige stijl past perfect bij het piekerbrein van zijn hoofdpersonage. Tussen de stortvloed aan woorden mag je zelf de plot ineenpuzzelen, wat opnieuw bij het loodgietersthema past, en Clammer knutselt dan ook nog eens een slimme roman over godsdienstwaanzin en de tragiek van het ouderschap in elkaar. Met Van geen betekenis, zijn eerste roman voor volwassenen, levert Clammer een indrukwekkend visitekaartje af.
Van geen betekenis
James Clammer, Querido (oorspronkelijke titel: Insignificance), 200 blz., 20 euro.
James Clammer
James Clammer (1970) werkte op een blauwe maandag zelf als loodgieter. Zijn jeugdroman Why I Went Back (2016) was genomineerd voor de Carnegie Medal. Van geen betekenis, overigens briljant vertaald door Hans Kloos, werd geschreven in een hut aan de voet van een klif, ergens in Sussex. Het kostte Clammer naar eigen zeggen amper 121 dagen om een eerste versie af te werken.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier