‘Malina’, het koesterboek van Charlotte Van den Broeck: ‘Bevlogen! Groots! Noodlottig! Gewelddadig!’
Amper 25 lentes telt ze, maar met twee sterke dichtbundels onder de arm is Charlotte Van den Broeck nu al niet meer weg te denken uit de internationale poëziescene. Ze vertelt ons over dat ene werk dat ze haar nooit mogen afpakken: ‘Malina’.
Wanneer ik haar kristallen stem door de telefoon hoor, is ze net terug uit Berlijn, waar ze een dialoog met Arnon Grunberg bracht, en binnenkort mag ze weer aan de bak: Theater aan Zee heeft haar tot embedded festivaldichter gebombardeerd – ‘Tien dagen verblijf ik in Oostende en elke dag mag ik een gedicht uit de voorstellingen en de stad puren. Ik kijk ernaar uit.’
Bron van al die lyrische inspiratie: Malina, de feministische roman van Ingeborg Bachmann die een professor voor haar uit de rekken plukte. ‘”Dit is iets voor jou”, zei hij, met het oog op mijn scriptie. Meestal voel ik dan al weerstand: ik reageer stug wanneer mensen mij een boek willen opdringen. Maar hij zat er knal op. Malina is mijn lijfboek geworden. Ik heb het aan gort gelezen, ook omdat ik het zo vaak meeneem in bad.
Bachmann gebruikt zo’n surrealistische stijl dat ze haar klassieke idee op een hoger plan tilt
‘Nochtans stelt de plot op het eerste gezicht weinig voor. Een naamloze vrouw wordt heen en weer geslingerd tussen de liefde voor twee mannen: de burgerlijke Ivan en haar huisgenoot Malina, met wie ze in whisky gedrenkte nachtgesprekken voert. Kan best een sentimenteel kasteelromannetje opleveren, maar Bachmann gebruikt zo’n surrealistische stijl dat ze haar klassieke idee op een hoger plan tilt. Zo kunnen de verticale strepen op de jurk van het hoofdpersonage plots horizontaal kantelen, is er een volledig hoofdstuk opgetrokken uit bevreemdende dromen en door droom vervormde herinneringen – zeer inspirerend voor een ontluikende dichteres – en verzint ze allerlei exotische verhalen om haar liefde voor Ivan te mythologiseren. Bij Malina is het de vraag of hij wel bestaat. Hij zou evengoed een belichaming kunnen zijn van wat haar onderdrukt. Alles in de roman is bevlogen en groots en meeslepend, maar ook noodlottig en gewelddadig.
‘Ik ken de lokroep van een dergelijk verliteratuurd leven, maar ik hoed me ervoor. Bachmann daarentegen kon er niet aan ontsnappen. Ze had onder meer een onstuimige haat-liefdeverhouding met Paul Celan – ze beschuldigen elkaar in hun werk van moord – en zoals dat hoort, stierf ze op jonge leeftijd een tragische dood: tijdens een verblijf in Rome is ze omgekomen in een brand die ze zelf veroorzaakt had – slaappil en brandende sigaret, nooit een goede combinatie. Malina is het eerste boek van wat een feministische romancyclus moest worden, maar dat plan is dus in rook opgegaan. Jammer, ook omdat Malina in Nederlandse vertaling niet wijdverspreid in de Vlaamse boekhandels ligt. Waar het wél lag: in De Groene Waterman op de avond dat ik mijn debuutbundel presenteerde. Toeval? Bachmann zou het woord ‘voorbestemd’ gebruiken. En wie ben ik om haar ongelijk te geven?’
Lees ook: Het koesterboek van Heleen Debruyne
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier