Libriswinnaar A.F.Th. van der Heijden over Tonio
A.F.Th van der Heijden won de Libris Literatuurprijs voor ‘Tonio’ – de requiemroman over zijn overleden zoon. De auteur vertelt hoe hij niet anders kon dan zijn verdriet weg te schrijven.
Op 23 mei 2010 overleed Tonio, de enige zoon van Van der Heijden en zijn vrouw Mirjam Rotenstreich. Hij schreef er een boek over dat geen lezer onberoerd laat. Ik ken veel mensen die er niet eens aan durven te beginnen: 633 pagina’s over de grootste angst van iedere ouder – je kind verliezen. Maar Van der Heijden kon eenvoudigweg niet anders dan erover schrijven.
Het boek werd bij verschijnen alom geprezen. Zelf staat hij er ambivalent tegenover: ‘De aanleiding om Tonio te schrijven had nooit mogen bestaan. Die mening zegt, dunkt me, alles over mijn dubbelhartige houding tegenover het boek. Hoe wanhopiger ik naar de verdwenen Tonio verlang, des te grotere weerzin krijg ik jegens het geschrift dat hem poogt te vervangen – dat zich op z’n minst tussen hem en mij heeft gedrongen. Geloof me, ik had er alles, de hele schrijverij, al mijn gepubliceerde en ongepubliceerde werk, voor willen inleveren als er geen aanleiding had hoeven te zijn om Tonio te schrijven.’
Hij vertelt hoe hij ooit met Mirjam en Tonio van een lange vakantie terugkwam: de huisdeur klemde vanwege de grote stapel post op de deurmat voor hem en zijn vrouw. De kleine Tonio barstte in tranen uit: hij wilde ook post. Van der Heijden stuurde hem nog diezelfde dag een paar prentbriefkaarten. ‘Bij ontvangst de volgende dag kon ik aan hem merken dat dit toch niet helemaal de bedoeling was. Hij wilde echte post, van iemand die tijdens de vakantie aan hem gedacht had. Ik nam me voor hem als ik op reis was wat langere brieven te sturen, aan hem persoonlijk gericht. Ik weet niet of het ervan gekomen is. Uiteindelijk zag ik me gedwongen hem die lange treurbrief te zenden, Tonio genaamd, die voor iedereen openlijk ter inzage ligt – behalve voor de geadresseerde.’
‘Mirjam en ik zijn tot de conclusie gekomen dat Tonio niet gewild zou hebben dat wij aan zijn vernietiging te gronde zouden gaan. Maar ja, met hoeveel recht maak je zo’n gevolgtrekking als de persoon om wie het gaat geen stem meer heeft? Het hoogste eerbetoon aan hem, en een onuitwisbare blijk van onze liefde voor hem, zou juist zijn om wel met hem te gronde te gaan.’
Het voelt ongemakkelijk om na zo’n onderwerp naar de literatuur terug te keren. Maar geheel onlogisch is het niet. ‘Niemand lijkt verbaasder dan ik,’ schrijft Van der Heijden, ‘dat ik, na de harde klap van Pinksteren 2010, mijn schrijfwerk gewoon blijk te kunnen voortzetten. Maar er is wel het een en ander veranderd. Wie Tonio heeft gelezen, weet dat ik zijn dood als een ondraaglijke nederlaag beschouw. Ik had verwacht dat deze nederlaag mij zou verlammen, en dat ik hooguit nog het verslag ervan zou mogen voltooien. Het liep anders.’
Ik vraag hem of hij een idee heeft hoe het drama van 2010 zijn nieuwe werk beïnvloedt. ‘Mijn werkhouding is grimmiger geworden’, antwoordt hij. ‘Kaken klemvast op elkaar. Helemaal zeker weten doe ik het niet, maar het is net alsof hier iemand zit die vastbesloten is om na het vaderschap niet ook nog eens zijn schrijverschap te verliezen.’
Jamal Ouariachi
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier