Jonathan Franzen: Verder Weg
De essaybundel ‘Verder weg’ van Jonathan Franzen is niet meer dan een verplicht nummertje.
Verder weg *
Jonathan Franzen, Prometheus (Originele titel: Farther Away), 288 blz., € 17,99.
Essays – letterlijk: probeersels – zijn een vrijhaven voor auteurs; je kunt er eigenlijk alles in kwijt. Gefundeerde meningen, al dan niet opgeleukt met weetjes en kunstzinnige observaties, literaire dagboekfragmenten, verkapte autobiografie, het mag allemaal en dat maakt het juist zo’n verduiveld moeilijk genre. Ongewild geven auteurs zich door de persoonlijke insteek ook bloot. Wie Michel de Montaigne leest, beschouwt de godfather van de essayistiek na een tijdje als een huisvriend.
Maar is het beter leren kennen van een van je favoriete auteurs wel altijd een goede zaak? In het geval van Jonathan Franzen valt het lelijk tegen. De Amerikaanse auteur werd wereldberoemd met De Correcties, en nog beroemder toen Obama gespot werd met opvolger Vrijheid onder de arm, maar het is een uitermate trage schrijver: negen jaar tussen elk roman. Als oefeningen voor het nieuwe grote boek, spuit Franzen tussendoor mijmeringen op papier. Niet noodzakelijk voor publicatie, maar omdat het voor een uitgever kwestie is een hot auteur ook hot te houden, durft die al eens de vleugel van zijn gouden kuiken om te draaien om toch maar iets te publiceren. En dan gebeuren er ongelukken, zoals de uitgave van een essaybundel nauwelijks die naam waardig. Franzen publiceerde eerder van die bundels. De Onbehaaglijkheidsfactor ging over zijn kinderjaren en jeugd, in How to Be Alone ging hij dieper in op de kunst van het vogelkijken.
In Verder weg ontbreekt het aan een echt onderwerp. Het is een samenraapsel van grotendeels saaie teksten, speeches en lofredes op collega-auteurs. Het begint nochtans goed. In het titelessay Verder Weg – dat eerder in The New Yorker verscheen – besluit Franzen na een slopende boektournee naar een onbewoond eiland te trekken om daar tot rust te komen en zijn grote passie voor vogels te beoefenen. In zijn valies een exemplaar van Robinson Crusoë. Een schrijver die door weer en wind gegeseld over rotsen klautert om net dat ene vogeltje te spotten, tentjes die wegwaaien, doorweekte boeken, de lezer komt niet bij van het lachen. Ware het niet dat Franzen een zwaar verdriet meetorst: zijn boezemvriend David Foster Wallace heeft net zelfmoord gepleegd. Genadeloos fileert hij zijn collega, haalt tegelijk mooie herinneringen op, trekt paralellen tussen Fosters’ eenzame geest, het eiland en Crusoë. Door de nevenschikking van de drie verhaallijnen pakt Franzen de lezer helemaal in.
Daarna gaat het helaas steil bergaf. Franzen dreint tekst na tekst door over bedreigde vogels tot je zin krijgt om met een tweeloop een duif van het dak te knallen. Franzen blijkt een vat vol paradoxen, de contradicties stapelen zich met elk nieuw essay op. Zo fulmineert hij tegen de Amerikaanse sentimentaliteit om dan plompweg de van klefheid druipende Valentijnsbrieven van zijn grootouders integraal te citeren. Franzen bekampt openlijk de hedendaagse moderniteit en dat doet onwillekeurig denken aan Vlaanderens bekendste essayist Stefan Hertmans die in zijn stiekeme hunker naar een romantisch Arcadia de huidige tijdsgeest bekritiseert. De bijtgrage Arnon Grunberg zette Hertmans meteen op zijn plek: ‘Je wantrouwt de sentimentaliteit terecht, maar je lijkt niet te zien hoezeer die sentimentaliteit zich ook in jouw werk bevindt.’ Daarin schuilt het ware plezier van essays lezen: je kunt er zo lekker gretig niét mee akkoord gaan. Bij Verder Weg moet je daarbij ook de aandrang temperen om je pen in Franzens oog te steken. Gelukkig volgt in de zomer de heruitgave van zijn roman de 27e Stad, een Franzen van voor De Correcties, en een Franzen zonder persoonlijke oprispingen.
Roderik Six
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier