Joachim Meyerhoff trekt naar het beloofde land in zijn autobiografie ‘Alle doden vliegen hoog’
Het leven lijkt zelden op een deurenkomedie maar dat van autobiograaf Joachim Meyerhoff komt aardig in de buurt.
Elke auteur die in een taxi stapt, kent de aarzeling: wat te antwoorden als de chauffeur naar je beroep vraagt? Want ontglipt het woord ‘schrijver’ je, dan krijg je geheid deze zin op je bord: ‘Och, over mijn leven kunde nen boek schrijven!’ Daarna vult de auto zich met de walm van warrige anekdotes en toogverhalen die je hoogstens verveeld doen geeuwen. Iedereen denkt dat zijn leven een paar dode bomen waard is, helaas passen de meeste mensenlevens op een Post-it.
Tenzij je Joachim Meyerhoff heet. De Duitse theatermaker scoort al enkele jaren met zijn hilarische autobiografische romans. Geen grootse literatuur – de romans zijn de neerslag van een reeks theatervoorstellingen en blinken zelden uit in taalgebruik of compositie – maar wel verslavend grappig. Hoe kan het ook anders als je opgroeit in een psychiatrische instelling, een jaar spendeert bij je geflipte grootouders terwijl je een toneelopleiding volgt waar je geen touw aan vast kunt knopen, of, zoals in dit boek, een jaar als uitwisselingsstudent naar Amerika vertrekt, terwijl je nauwelijks Engels spreekt en op je aanvraag gelogen hebt over je basketbaltalent?
Centrale zin: palingen zijn dieren die hun dood nog het langst overleven
Meyerhoff belandt bij een gastgezin in het rurale Wyoming, krijgt The German als bijnaam, en worstelt zich door de cultuur- en taalverschillen. Hij begint een correspondentie met een gevangene op death row, temt een bokkig paard, papt – alle liefdesbrieven van zijn Duitse vriendinnetje ten spijt – aan met een meisje dat aardbeiengin als afrodisiacum nuttigt en ondergaat gedwee de militaristische baskettrainingen van een coach die zo uit Full Metal Jacket lijkt weggelopen.
De naïeve puberblik van Meyerhoff is herkenbaar. Zo belandt hij uit nieuwsgierigheid in de armen van een zwarte prostituee die al zijn geld aftroggelt en snapt hij niet dat als je een meisje op date vraagt je geacht wordt de rekening te betalen. Hoe penibel ook, Meyerhoff weet aan elk adolescentendrama een grappige draai te geven. Alleen de dood kan hij niet met humor verschalken: wanneer zijn broer overlijdt, krijgt zijn Amerikaanse droom een rouwrandje en hoewel Meyerhoff allerlei jongensavonturen blijft beleven, voel je het verdriet en het schuldgevoel tussen de regels door.
Een klein minpuntje: het helpt als je de andere delen van de romancyclus hebt gelezen. Dan begrijp je de rare ondertoon in de vader-zoonrelatie beter en snap je waarom de jonge Meyerhoff zo dringend Duitsland achter zich wilde laten. Maar omdat Meyerhoff zijn cyclus niet chronologisch heeft aangepakt – herinneringen dienen zich nu eenmaal niet lineair aan – stoort het niet echt. Dit boek is slechts een puzzelstukje uit een boeiend leven. Het maakt niet uit waar je begint, het complete plaatje krijg je toch nooit te zien.
‘Alle doden vliegen hoog’ van Joachim Meyerhoff, Signatuur (oorspronkelijke titel: Alle Toten fliegen hoch), 268 blz., 19,99 euro.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier