In ‘Levende Wezens’ van Iida Turpeinen mocht het gemis van uitgestorven dieren iets tastbaarder zijn

3 / 5
Iida Turpeinen, auteur van Levende Wezens

Iida Turpeinen, De Geus

Levende Wezens

Oorspronkelijke titel: Elolliset, 288 blz, 23,00 euro

3 / 5
Roderik Six
Roderik Six Journalist voor Knack

Wat heeft de sabeltandtijger gemeen met de stellerzeekoe? Het droeve antwoord vind je in Levende Wezens, het Finse literaire grafschrift van Iida Turpeinen.

In de achttiende eeuw deed een nieuw woord zijn intrede in wetenschappelijke kringen. ‘Uitsterven.’

Natuurwetenschappers stonden al een tijdje voor een raadsel. Geologen en paleontologen diepten geraamtes op van gigantische reptielen die, eens geassembleerd, wel op draken leken. Men vond tijgers met ellenlange slagtanden en olifanten die blijkbaar over een vacht beschikten, maar niemand slaagde erin om een levend specimen te vangen. De latere president Thomas Jefferson organiseerde zelfs een expeditie omdat hij ervan overtuigd was dat er nog mammoeten ronddwaalden op de Amerikaanse prairie. Al die beesten verstopten zich ergens, het kon niet anders, maar de jagers kwamen met lege handen terug.

Het was de Franse onderzoeker Georges Cuvier die het mysterie te lijf ging met het scheer­mes van Ock­ham: de meest eenvoudige oplossing is vaak ook de juiste. Cuviers inzicht was onthutsend simpel. Die dieren zijn onvindbaar omdat ze niet meer bestaan. Uitsterven was geboren, ook al botste dat op theologische weerstand – hoezo is Gods schepping veranderlijk, en hoezo is de mens in staat om een volledige diersoort uit te roeien?

Centrale zin: ‘Wekenlang aten de zeevaarders alleen dunne soep en algen, maar vannacht eten ze de zeekoe op.’

In haar romandebuut Levende wezens keert de Finse schrijver en wetenschapper Iida Turpeinen terug naar de begindagen van de zogenoemde ‘zesde massa-extinctie’ – een term die specifiek verwijst naar de dramatische daling in biodiversiteit veroorzaakt door menselijk gedrag. Als voorbeeld volgt ze de geschiedenis van de stellerzeekoe, een joekel van een zeezoogdier dat millennialang ongestoord in de zee kon rondzwemmen, tot walvisvaarders de soort uitroeiden. Turpeinen beschrijft de ontdekking van deze lamantijn in de Beringzee en doorloopt daarna de moorddadige eeuwen waarin een volledige diersoort gereduceerd wordt tot een paar skeletten in musea.

Trouw aan haar wetenschappelijke achtergrond overlaadt ze de lezer met data en namen, en hoewel Turpeinen moeite doet om de natuurhistorische verslagen leven in te blazen, blijft haar roman vaak een steriel werkstuk. De overdaad aan droge feiten belemmert onze empathie. Jammer voor de stellerzeekoe, maar Turpeinen maakt het gemis niet tastbaar genoeg. Noem het gerust chauvinisme, maar de Vlaamse schrijver Charlotte Van den Broeck is er met haar essaybundel Een vlam Tasmaanse tijgers veel beter in geslaagd om de thematiek van uitgestorven diersoorten in beeld te brengen.

Al slaat Turpeinen in haar dankwoord wel de nagel op de kop: ‘Bedankt, alle 374 levende wezens die uitgestorven werden verklaard terwijl ik dit boek schreef.’ Moge dat ene zinnetje een doorn in het oog van elke beleidsmaker zijn.

Iida Turpeinen

Presenteert haar roman op het Passa Porta Festival op zaterdag 29.03. Ze wordt samen met Frank Westerman geïnterviewd door Marnix Verplancke.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content