Hoe tekenaar Brecht Evens uit het dal kroop: ‘Ik ben moeten stoppen met MDMA’
Depressie, manie, psychose, paranoia: Brecht Evens, de jonge god van het Vlaamse stripgild, heeft zware jaren achter de rug. Maar het gaat beter, dank u. In zijn nieuwe boek zoekt hij Het amusement van het nachtleven op, waar zijn personages tegen zijn eigen oude demonen vechten.
Het is een verplichte ontgroeningsrite voor wie Brecht Evens Parijse appartement – zeven hoog – voor het eerst betreedt: op zijn bed klauteren om door zijn slaapkamerraam te kijken, dat een prachtig uitzicht biedt op het centrum van de stad, van de Eiffeltoren tot Montmartre. ‘Ik woon op een plek waar alles gebeurt. Dat helpt tegen de fear of missing out. Zonder dat ik ervoor buiten moet komen en eraan mee moet doen. Weten dat alles binnen handbereik ligt, is een rustgevende gedachte. Niet alles hoeft per se geconsumeerd te worden.’
Evens klinkt gelouterd. Tijdens het werk aan zijn vorige strip Panter kreeg hij ernstige psychische problemen: eerst ontwikkelde hij een depressie, dan had hij een manische periode die uitgroeide tot een psychose, met alle bijbehorende paranoia van dien, op werkbezoek in Tokio nota bene. ‘Op kosten van Louis Vuitton (waarvoor hij een reisboek over Parijs tekende, nvdr.). Dat was een luxueus einde aan de pret.’ Evens bracht een tijd door in een instelling en kreeg ten slotte een nieuwe depressie. In totaal nam de crisis maar liefst anderhalf jaar in beslag.
Ondertussen is de tekenaar genezen en zijn leven stabieler geworden. Trots vertelt hij over het succes van zijn vriendin Céline Devaux, een bekroonde animatiefilmer met wie hij al twee jaar samen is. Hij heeft de laatste jaren ook erg hard gewerkt aan Het amusement, zijn dikste en persoonlijkste strip tot nu toe, waarin hij zijn psychische problemen maar ook veel humor heeft verwerkt. Net zoals zijn doorbraakboek Ergens waar je niet wil zijn speelt het zich af in het nachtleven. Drie personages kruisen elkaar in een barok festijn van kleurige cafés en discotheken. De nacht oefent een onweerstaanbare aantrekkingskracht op hen uit. Als motten vliegen ze naar de feestelijke lichtpunten in het duister. Hun gulzigheid en de schoonheid van veel composities herinneren aan Paolo Sorrentino’s La grande bellezza, maar Evens’ verhaal heeft meer weerhaakjes en elk personage stoot op zijn eigen obstakels. Boefje Jona, die zijn leven wil beteren, staat op het punt bij zijn vriendin in te trekken, maar komt dan een ex-celgenoot tegen. De breekbare Victoria gaat eten met haar ex en diens nieuwe vriendin. Rodolphe sukkelt met een depressie, maar stort zich toch vol overgave in het nachtleven.
Brecht Evens: Jona en Victoria zijn gebaseerd op kennissen. Rodolphe ben ik eigenlijk zelf. Het boek is dus behoorlijk autobiografisch. Grappig misschien: als ik iets uit mijn eigen leven in een boek gestopt heb, vergeet ik soms dat ik het heb meegemaakt. Ik zie het dan als een scène uit mijn boek in plaats van iets wat me echt is overkomen. Best therapeutisch, eigenlijk.
Voor mij is Het amusement een grote broer van Ergens waar je niet wil zijn. De tristesse en het ongemak waar personages in Ergens waar je niet wil zijn last van hadden, zijn in Het amusement uitvergroot tot depressie en manie.
Zijn de drugs, de criminaliteit en de psychische problemen in Het amusement dan een reactie op de naïviteit van Ergens waar je niet wil zijn?
Evens:Ik denk dat de ziel van een boek afhangt van de leeftijd waarop je eraan begint. Veel van de kwaliteiten van Ergens waar je niet wil zijn hebben ermee te maken dat ik de uitgaanswereld als twintigjarige nog niet echt kende. Het is een droomwereld, die iets sprookjesachtigs heeft, en dat doet het boek volgens mij geen kwaad. De relaties tussen de personages zijn ook nog heel simpel. Alles draait om populair zijn of niet. Dat is beperkt, maar niet per se onwaar voor jonge mensen van die leeftijd. Ondertussen heb ik natuurlijk een beter zicht op wat er in de uitgaanswereld gebeurt.
Voor iemand met jouw ervaringen geef je mentale problemen opvallend glamoureus weer in je boek.
Evens: Dat heeft te maken met het enorme verschil tussen hoe het vanbinnen voelde en hoe het er vanbuiten uitzag. Mijn herinneringen aan de drie maanden dat ik manisch was, zijn heel glamoureus. Ik zou die periode kunnen navertellen als een reeks sterke verhalen. Ik voelde me op een heel spannende manier gelukkig. Als je denkt dat je iets geweldigs aan het realiseren bent, dan doet het er niet toe of dat echt is. Eigenlijk waren het allemaal losse eindjes en onrealistische gedachten, maar in mijn hoofd was ik het belangrijkste project aller tijden aan het uitvoeren.
Aan de buitenkant zag het er helemaal anders uit… Als ik de neiging zou hebben nostalgisch te worden naar die periode, dan moet ik gewoon een Facebooktirade uit september 2013 herlezen. Ik voelde me toen een soort jazzy messias en ging het volk toespreken. Achtenveertig uur lang heb ik om de minuut een stukje speech geïmproviseerd. In die tekst zie je geen messias, maar een ventje uit Limburg dat denkt dat het grappig of geniaal is. Tenenkrommend. Ik kan mij er zelfs niet toe brengen om het volledig te lezen. Ook al omdat het openbaar was. Mijn dertig schetsboekjes met notities en tekeningen uit die periode herlees ik wel met een zeker plezier. Ze geven me een safarigevoel. Het is alsof ik vakantiefoto’s bekijk.
Het amusement is extra weelderig omdat ik pas hersteld was van mijn depressie toen ik eraan begon. Ik voelde mijn krachten terugkomen, had Panter tijdens mijn depressie afgewerkt op een kwart van mijn creatieve capaciteit. Vandaar de neiging om een heel barokke comeback te maken, symfonisch en groots. Ik vierde dat ik opnieuw naar mensen kon luisteren, rond kon kijken en kon genieten. De barok was onvermijdelijk.
Hebben je mentale problemen je kijk op de wereld veranderd?
Evens:Sindsdien herken ik lotgenoten. Iemand die op een terras een raar voorwerp op je tafel komt neerleggen en je dan aankijkt door een bril met lichtjes erin. Dan zie ik wat er gaande is, ook al heb ik niet de reflex om te gaan verbroederen.
Heel veel dingen waar ik vroeger geen raakvlakken mee had, doen me nu denken aan mijn manie. In die zin is het een verrijkende ervaring geweest, maar ik probeer erop te letten dat ik mijn vrienden in conversaties niet verveel met anekdotes, als een oud-strijder die te veel over de oorlog vertelt.
In de strip zegt een vriendin tegen je alter ego Rodolphe dat hij vroeger altijd aan het verleiden was en rondliep met wagonnetjes achter zich aan. Dat deed me meteen denken aan de bekroning van Ergens waar je niet wil zijn op het festival van Angoulême. In je dankspeech nodigde je iedereen uit mee te komen feesten en de toenmalige Franse minister van Cultuur had heel veel zin een wagonnetje van Brecht Evens te worden.
Evens: Ik heb toen zelfs mijn telefoonnummer gezegd op het podium. In mijn bovenlijf was ik heel zelfverzekerd, maar ik had wel knikkende knieën. Die prijs was een en al plezier, omdat ik nog niks te verdedigen had. Ik heb er gulzig van genoten.
Ook andere mensen in de zaal hadden toen zin om je te volgen. Waar Brecht ging, was het feest.
Evens:Ik was flamboyant, ja, maar zeker niet altijd. Later in datzelfde jaar 2011 heb ik partydrugs ontdekt. Als je je flamboyantie in een zakje kunt kopen, wordt het moeilijk om eraan te weerstaan. Ik ben dus in de weekends systematisch MDMA beginnen te slikken. Dat heeft ongetwijfeld in belangrijke mate tot mijn bipolaire crisis geleid. Ik had mijn graanschuur endorfines opgebruikt zonder dat ik het had gemerkt. Als er daarna iets fout ging, was er geen vaste grond meer… Ik ben dus moeten stoppen met flamboyantie uit een zakje. Nu is het nog maar één keer op de acht dat ik flamboyant ben. Meestal door veel wijn.
Die dialoog over verleiding en wagonnetjes was een van de eerste die ik voor Het amusement schreef. Ik wilde er vooral mee illustreren dat behulpzame mensen ongewild heel pijnlijke dingen kunnen zeggen tegen iemand met een depressie. Mensen suggereren vaak oplossingen. Waarom is het zo moeilijk om rond te hangen met een depressief iemand? Of waarom is het als je depressief bent moeilijk om te blijven praten? Als alle oplossingen gesuggereerd zijn, stopt het. Je kunt ze moeilijk altijd opnieuw blijven verwoorden. Een depressieve vriendin heeft me een waslijst bezorgd met behoorlijk grappige tips die ze had gekregen. Die heb ik ook verwerkt in Het amusement. Ik zeg dat zonder enige vorm van minachting voor mensen die proberen te praten met depressievelingen. Communicatie is in zo’n situatie gewoon vreselijk moeilijk.
Van Ergens waar je niet wil zijn tot Het amusement: het is een bewogen reis geweest. Zou je alles opnieuw zo doen?
Evens: (aarzelt) Je ne regrette rien. Of toch weinig: er zijn een paar klootzakkerijen die ik niet opnieuw zou doen.
Het amusement
Uit op 20/9 bij Oogachtend. Presentatiefeestje in de Vooruit in Gent op 27/9.
Brecht Evens
Geboren in Hasselt in 1986.
Wint op zijn negentiende al een professionele stripwedstrijd met Een boodschap uit de ruimte, dat prompt ook als album verschijnt.
Vanaf Ergens waar je niet wil zijn (2009), zijn afstudeerwerk aan Sint-Lucas Gent, werkt hij met felle aquarellen. Met dat verhaal over een uitgaansleven waarin iedereen hip wil zijn, wint hij de Willy Vandersteenprijs voor de beste Nederlandstalige strip en de prijs voor de durf in Angoulême. Het boek wordt uitgebracht in acht talen.
In 2011 volgt de bevestiging met De liefhebbers, over een rampzalige kunstmanifestatie in een klein dorp.
In zijn vorige strip, Panter (2014), laat hij een klein meisje praten met een onbetrouwbare en perverse speelgoedpanter die tot leven komt.
Maakt in 2016 een reisboek over zijn woonplaats Parijs voor Louis Vuitton.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier