Het boerenjaar van Angelo Tijssens: ‘Je kunt alleen over vuur schrijven als je niet meer in brand staat’

© Anneke D’Hollander
Roderik Six
Roderik Six Journalist voor Knack

Duivel-doet-al Angelo Tijssens mag de ene lauwerkrans na de andere op zijn schedel zetten. Knack Focus sprak met de man die nooit een blad voor de mond neemt: ‘Welk genetisch afval staat nu op de kieslijst van het Vlaams Belang?’

Hou je klaar voor het understatement van het jaar: het gaat goed met Angelo Tijssens. De coscenarist van Girl en Close gooit hoge ogen met zijn scenario voor Julian, de verfilming van de gelijknamige roman van Fleur Pierets – regisseur en coscenarist Cato Kusters mocht op het Film Festival in Gent alvast de Jo Röpcke-award in ontvangst nemen, ongetwijfeld de eerste in een rij bekroningen.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Recent cureerde Tijssens Archipel, een driedaags literair festival in Sint-Niklaas waar drommen boekenliefhebbers op afkwamen, en sinds kort mag Tijssens zich ook voorzitter noemen van de raad van bestuur van deAuteurs, de beheersvennootschap die opkomt voor de rechten van creatieve makers. Je zou haast vergeten dat de man ondertussen zijn derde boek heeft gepubliceerd: Beginnen, een minidocumentaire over het familiehotel in Blankenberge waar hij een deel van zijn jeugd doorbracht. Het is een nostalgisch kleinood, een boekje dat naar wafels en zeesterren ruikt, en waarin Tijssens zich een scherp observator toont en zijn herinneringen onder de loupe legt. Dat levert soms grappige en soms grimmige scenes op, want tussen de regels door begrijp je dat Tijssens’ jeugdjaren niet onbekommerd waren; op de achtergrond sluimert het huiselijk geweld – de blauwe plekken zijn niet altijd het gevolg van een rondje ravotten in de duinen.

Magisch

En o ja, The Edges – de Engelse vertaling van zijn debuutroman De randen – is genomineerd voor de Dublin Literary Award, na de Nobelprijs de meest prestigieuze literatuurprijs ter wereld. De mogelijke prijzenpot van maar liefst 100.000 euro wordt netjes verdeeld tussen auteur en vertaler – de onvolprezen Michele Hutchison – en de afgelopen jaren stonden Europese kleppers als Michel Houellebecq en Herta Müller op het hoogste schavot. Gevraagd naar een reactie, blijft Tijssens zijn laconieke zelf: ‘Ik zal reageren met een citaat van mijn collega Bert Moerman: “Als je van Zuienkerke komt, moet je niet te groots dromen.” Ik kom uit Blankenberge, pal naast Zuienkerke, dus ik onderschrijf die nederigheid. Dat neemt niet weg dat ik natuurlijk zeer in mijn nopjes ben. De randen heeft in Vlaanderen niet zoveel deining veroorzaakt, en drie jaar na verschijnen wordt dat boek opgepikt door een jury van Ierse bibliothecarissen. Hoe magisch wil je het hebben?’

© Anneke D’Hollander

Hoeveel lauwerkransen passen er op een kaalgeschoren hoofd? Als Tijssens de voorrondes overleeft, mag hij zich opmaken voor een trip richting Dublin, maar vooralsnog spreken we af in Berchem, waar de bejubelde auteur me rondleidt in zijn hoekwoning die hij deelt met zijn man, grafisch vormgever Nick Mattan. ‘We hebben geluk gehad met dit huis. Het is een gezellige, opgewaardeerde buurt waar alle lagen van de bevolking kriskras door elkaar leven. In het nabijgelegen parkje kunnen zowel loftbewoners als eigenaars van een sociale woning genieten van het groen; dan zie je hippe yoga-meiden én Aldi-picknickers zij aan zij op het gras liggen.’

Het huis zelf lijkt wel een museum. Mocht het Muhka niet alle kunstwerken richting Gent verschepen, dan zouden ze hier een mooi plekje vinden. ‘We omringen ons graag met schoonheid, een balsem voor het oog.’ Tijssens troont me mee naar een print van Félix González-Torres waarmee die zijn overleden minnaar herdenkt: ‘Gonzáles-Torres maakte een stapel prints die evenveel weegt als zijn dode man, en elke bezoeker mocht een exemplaar meenemen, zodat zijn gewicht over de aarde wordt verspreid. Een memento mori van een poëtische eenvoud.’

© Anneke D’Hollander

Bij wijze van opwarmertje: wat heeft Angelo Tijssens met Jurassic Park? In twee van je romans komt de slagzin ‘Life finds a way’ voor. Was de jonge Angelo een dino-freak of mag ik dat breder interpreteren: zelfs in de donkerste grond kan een creatieve geest ontkiemen?

Angelo Tijssens: Toen ik de film van Spielberg zag, was ik meteen verkocht. Niet alleen vanwege de spektakelwaarde; de hele film is een ode aan de menselijke verbeelding en een sterk staaltje vertelkunst. Je kunt, louter door de kracht van je fantasie, een uitgestorven diersoort terug tot leven wekken. Jurassic Park is ook een fantastische allegorie voor het vooruitgangsgeloof: via de wetenschap gaan we een ondenkbaar mooie toekomst tegemoet. Maar de film komt ook met een waarschuwing. Het is de sarcastische dokter Ian Malcolm die eerst in een semi-erotische scène de chaostheorie uitlegt – herinner je de druppel op de vrouwenhuid – en dan zijn scepsis uitdrukt over de veiligheid van al die monsterlijke klonen; de gerestaureerde dino’s zijn vrouwelijk en kunnen zich dus niet voortplanten, maar dan spreekt hij dat zinnetje uit: ‘Life finds a way.’ We kunnen de natuur niet temmen, en als we haar geweld aandoen, dan wreekt zich dat. Zeer filosofisch, maar de film was natuurlijk ook een vehikel om miljarden plastic dino’s te verkopen – ik ben ondertussen de trotse bezitter van de speelgoedjeep.

© Annke D’Hollander

Je citeert het omineuze zinnetje ook in Beginnen. Had dat boek, gezien de titel, niet je debuut moeten zijn?

Tijssens: Een debuut van 74 pagina’s? Dat was wat mager geweest. In zekere zin is Beginnen de antithese van mijn debuut De randen. In die laatste schets ik een donker beeld van mijn jeugd, terwijl Beginnen een schijnbaar vrolijker periode beschrijft. Zon, zee, zomer, de eerste beelden van een knappe strandredder… Toch bevat Beginnen ook een zekere droefenis, en twijfel: kloppen mijn herinneringen wel? Mag je je eigen geheugen vertrouwen? Chronologisch gezien zou Beginnen inderdaad vooraan komen, maar ik heb de Star Wars-techniek toegepast: ik hussel de tijdlijn door elkaar en de lezer mag uitzoeken welk deel eerst komt. Anders gezegd: die twee boeken samen vormen het oorsprongsverhaal van superheld Angelo Tijssens.

In je tweede roman, Het einde van de straat, maakt een personage de volgende opmerking: ‘Je hebt een soort tristesse in je kijken, heel erg niet van deze eeuw.’ Spreekt hier de nostalgicus in jou?

Tijssens: Ja, maar dan niet het type nostalgie waar Vlaams nationalisten mee koketteren: heimwee naar een betere tijd die er nooit is geweest, toen vrouwen nog aan de haard zaten en mannen het laatste woord hadden. Ik ben me zeer bewust van het gevaar van nostalgie; ik weet dat ik mijn verleden bij elkaar lieg, en mijn herinneringen actief aanvul telkens ik in mijn geheugen graaf. Welaan, nog een parallel met Jurassic Park: daar wordt het geoogste DNA van dinosaurussen aangevuld met dat van een kikker, een amfibie die, indien nodig, van geslacht kan veranderen. Zo knutsel ik in mijn fictie ook mijn jeugdjaren opnieuw in elkaar, zij het door de bril van een oudere man, en dat is ook nodig: er moet wat tijd over gaan – je kunt alleen over vuur schrijven als je niet meer in brand staat. Op die manier huppelen het heden en het verleden samen door mijn romans.

Ik ben me zeer bewust van het gevaar van nostalgie; ik weet dat ik mijn verleden bij elkaar lieg.

Dat verleden was niet altijd een pretje. Kijk je soms met enig rancuneus gevoel terug naar die periode?

Tijssens: In de zin van: kijk, ik heb het toch maar lekker gedaan, ondanks het geweld en het alcoholmisbruik? Neen. Ik heb geen tijd meer voor wraakgevoelens. Dat is verspilde energie.

Is er plaats voor vergiffenis?

Tijssens: (gedecideerd) Ab-so-luut niet. Ik kan empathisch terugkijken, het onwelriekende verleden zelfs analyseren en er kunst uit puren, maar dat maakt niets ongedaan. Het kwaad is geschied. Van vergiffenis kan geen sprake zijn. Ik hou het op comfortabele onverschilligheid, en dat is een verdienste.

Vóór je schrijverschap was je een drijvende kracht achter het theatercollectief Ontroerend Goed. Je vierde je afscheid met een tournee door de Verenigde Staten. Ik herinner me hoe slopend je dat vond; veel glitter en glamour heb je daar niet beleefd.

Tijssens: Ik heb dat vijftien jaar met hart en ziel gedaan; mijn hele leven bestond uit theater maken en ik ben trots op ons werk, we hebben daar wel wat stenen mee verlegd. Maar hoe blits een wereldtournee ook klinkt, toch is het vooral routine. Reizen, eten, slapen, spelen, applaus en dan weer slapen. Plots wordt je grootste bekommernis: gaat het eten wel lekker en voedzaam genoeg zijn? Ga ik kunnen slapen? Ik was daar meer mee bezig dan met het waanzinnig coole idee dat ik voor de vierhonderdvijftigste keer een voorstelling mocht spelen. Dan is het tijd om er een punt achter te zetten. Ik heb graag geacteerd, vooral omdat het bij Ontroerend Goed een verlengde van mijn makerschap was. Ik speelde ook enkel bij Ontroerend Goed. Nu ja, sporadisch pikte ik wel eens een gastrol op, omdat loonfiches handig zijn om een hypotheek te krijgen. Dat zijn vaak simpele klussen; je tekst onthouden en niet tegen de meubels lopen.

‘In een konijnenpak dansen en zingen zoals sommige derderangs partijvoorzitters doen? Neen, dankjewel.’

Mogen ze je bellen voor een BV-quiz? Dat schuift ook wel lekker.

Tijssens: In een konijnenpak dansen en zingen zoals sommige derderangs partijvoorzitters doen? Neen, dankjewel. Van tijd tot tijd kan ik wel genieten van een spotlight, maar die moet wel op mijn werk en niet op mijn ego gericht zijn.

Ik zat er een beetje op te wachten: ik heb nog geen enkel optreden van jou gezien waarin je niet sneert naar bepaalde politici, meestal van rechtse signatuur. Kun je het niet laten?

Tijssens: Als je kijkt welke simplistische onzin die operettefiguren van het Vlaams Belang uitkramen, dan kun je toch niet anders dan reageren? Die partij draait haar stemmers een rad voor de ogen; zogezegd opkomen voor het gewone volk, maar zelf in Maserati’s rondrijden en dan in het Europees Parlement tégen de verhoging van het minimumloon stemmen, hoe cynisch kun je zijn? Daar gaat mijn bloed van koken. Zo’n triest sujet als Chris Janssens, daar kun je toch een hele romancyclus over neerpennen?

Mij stoort het vooral dat de bekommernissen van hun stempubliek niet aangepakt worden. De wachtlijsten voor sociale woningen, de armoede, de lage pensioenen die bejaarde mensen richting flexi-jobs dwingen… de lijst is schrikbarend lang, en ik begrijp dat veel mensen zich niet gehoord voelen. Liever dan een oplossing te bieden, pookt het Vlaams Belang die onvrede op. Dan vult het een kieslijst met genetisch afval en belooft het gouden bergen als je die bolletjes rood kleurt. Er zijn geen hapklare oplossingen. De problematiek is complex; durf dat dan ook uit te leggen aan de kiezers in plaats van hen als onnozelaars te behandelen.

Links is in hetzelfde bedje ziek. Niemand die het zag aankomen, maar het is wel Caroline Gennez die de hakbijl bovenhaalt en duchtig in cultuur snoeit.

Tijssens: Hoe lomp kun je zijn? Die kneuterige koehandel tussen Muhka en het Smak, het kortwieken van een instelling als de KANTL, een vette pennenstreek door de Ultima’s – Gennez stapelt de ene flater op de andere. Zonder overleg, zonder plan. Net alsof we ons bevinden in het laatste bedrijf van Oedipus, waar hij blind op scène rondstommelt, maar dan in een darkroom tijdens een stroompanne: er is geen enkele visie.

© Anneke D’Hollander

Voor het eerst in 170 jaar is er geen staatsprijs voor de kunsten. Dat krijg je toch niet uitgelegd in het buitenland? En dat terwijl onze kunstenaars overal ter wereld gelauwerd worden. Zelfs de instrumentalisering van cultuur wordt verknoeid door de Vlaamse overheid; ze slaagt erin om haar eigen slogan, Flanders State of the Art, te verkakken. (op dreef) Het getuigt ook allemaal van slecht bestuur. Neem nu de leenvergoedingen die bij de bibliotheken worden geïnd. Dat zijn peanuts, alleen in Kosovo wordt nog minder uitgekeerd, maar voor schrijvers telt elke kruimel. Vroeger stuurde men één factuur naar de Vlaamse overheid en werd de opbrengst verdeeld. Nu komt het leenrecht ten laste van de gemeentes en moeten we enkele honderden aparte factuurtjes maken in de hoop dat de armlastige gemeenten zo braaf zullen zijn om dat te betalen. Hoe lang zal het duren voor een gemeente denkt: al dat dure gedoe, we sluiten die bibliotheek? Meer administratie, meer overheadkosten, minder opbrengsten – is dat zorgvuldig en zuinig bestuur? O ja, de maker zal gespaard worden, klinkt het dan. Kan zijn, maar de maker zal wel in een woestenij ronddolen omdat alle kunstinstellingen verdwenen zijn.

Mocht je kunnen, nam je dan opnieuw ontslag uit Horizon 2035, de Vlaams denktank die werkt aan de cultuur van morgen?

Tijssens: Dat was een kwestie van principe. De Vlaamse overheid trad niet streng genoeg op tegen Israël en de genocide in Gaza. Dat doet ze nog steeds niet. Sorry, maar aan dat soort lafhartige, hypocriete tjevengedrag doe ik niet mee. Dan zoeken ze maar een andere excuustruus. Ik wil ’s avonds nog in de spiegel kunnen kijken.

Wat ik mooi vind: je uitgebreide dankwoord in de colofon van je romans. Ergens schrijf je zelfs: ik ben groepswerk. Dat druist in tegen het romantische beeld van de eenzame schrijver.

Tijssens: Het is arrogant om te denken dat een kunstenaar in een vacuüm werkt. Als je een theaterstuk brengt, dan kun je alleen maar op een podium staan omdat iemand dat podium gebouwd heeft. Iemand moet kaartjes verkopen voor de show, iemand moet de bühne uitlichten, zonder costumiers sta je naakt op de planken; het vergt een heel biotoop om creatief te zijn. Hetzelfde geldt voor een boek. Zonder mijn uitgever, mijn redactrice, zonder vormgever of boekhandel is er geen boek. Een klein bedankje lijkt me dan wel op zijn plaats.

Je zult me ook zelden op jaloezie betrappen. Als er een collega een prijs wint, of een bestseller scoort, dan ben ik oprecht blij, grotendeels uit opportunisme. Mensen die een boekhandel binnenstappen en een goedgeschreven Vlaamse roman meepakken, zullen misschien nieuwsgierig worden naar andere Vlaamse auteurs. Het ene boek sluit het andere niet uit. Kunstenaars zijn geen concurrenten van elkaar; ik zie het eerder als een peloton waarin iedereen afwisselend aan kop trekt en dan weer in de buik verdwijnt, beschermd tegen de wind.

Beginnen

Uit bij Borgerhoff & Lamberigts.

Julian

Nu in de bioscoop.

Angelo Tijssens

Geboren in 1986 in Blankenberge.

Acteert na zijn studies bij Dora van der Groen bij Ontroerend Goed.

Wint als coscenarist van Girl en Close onder meer de Camera d’Or en de Juryprijs in Cannes.

Debuteert in 2022 met De randen, goed voor een nominatie voor De Bronzen Uil.

Krijgt in 2023 een Ultima voor zijn bijdrage aan de audiovisuele kunsten.

Is voorzitter van de raad van bestuur van de belangenvereniging deAuteurs.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Expertise