
Drie vragen aan Maarten Inghels: ‘Mijn boeken voegen iets toe aan de klassieke opvattingen rond romans’
In de voetsporen van Hannibal met een olifant de Alpen oversteken? Moet lukken, dacht Maarten Inghels.
Wat krijg je als je een olifant met een kangoeroe kruist? Diepe kuilen in heel Australië.
Met die mop begint Maarten Inghels zijn novelle Hannibal & Gideon waarin hij verslag uitbrengt van de tocht die hij samen met een olifant maakte over de Alpen. De Carthaagse generaal Hannibal deed het hem natuurlijk al eens voor in 218 v.Chr., tijdens de tweede Punische oorlog, toen hij met 50.000 infanteristen, 9.000 ruiters en 37 olifanten de bergen bedwong. Inghels deed het enkel met Gideon, een Afrikaanse olifant uit een Zuid-Frans safaripark. Een man en zijn olifant dus, die gaandeweg steeds meer naar elkaar toegroeien. Zeker nadat ze op hun pad paddo’s aantreffen, en vluchtelingen, die aantonen hoe het verkeer tegenwoordig de andere kant opgaat, en hoezeer de wereld veranderd is.
Wat trekt je zo aan in Hannibal? Want laten we eerlijk zijn, in feite was hij een loser die verslagen werd door de Romeinen en wiens 37 olifanten de vochtigheid van de Povlakte niet overleefden.
Maarten Inghels: Het was me niet om Hannibal te doen, maar wel om het surrealistische beeld van een olifant op de top van een berg, te vergelijken met Salvador Dalí die in Parijs met een miereneter ging wandelen. Het is ongepast omdat het beest er niet thuishoort, maar ook omdat we dat vandaag niet langer ethisch vinden. In de jaren dertig en vijftig van de vorige eeuw trokken twee avonturiers al eens met een olifant over de Alpen. Mensen vonden dat toen wellicht lollig. Vandaag liggen de kaarten anders.
‘Het is ongepast én onethisch.’
Vandaar dat de lezer gaat twijfelen of u die tocht wel echt heeft gemaakt?
Inghels: Ik wil mijn lezers betrekken bij het verhaal, er een soort artistieke performance van maken. Net zoals mijn vorige roman, Het mirakel van België, begint Hannibal & Gideon als een documentaire, maar sluipt er geleidelijk aan steeds meer fictie in. Ik noem dat docufictie, mijn manier om te onderzoeken waar de realiteit ophoudt en de fictie in ons echte leven binnen begint te dringen.
Vindt u traditionele literatuur dan saai?
Inghels: Alles is natuurlijk al gedaan, ook de tocht met een olifant over de Alpen, maar ik vind niettemin dat mijn boeken iets toevoegen aan de klassieke opvattingen over wat een roman kan zijn. Ik ben fan van de avonturenboeken van Sylvain Tesson en Paolo Cognetti, maar dat weerhoudt me er niet van die ook te willen persifleren. Ik hou ervan om grenzen op te zoeken tussen de disciplines. Daarom maak ik ook concrete poëzie. Zoals een paar jaar geleden in het Limburgse Heppeneert, toen ik een zandsculptuur van 160 ton met de woorden ‘Save Our Souls’ door de natuur overgenomen liet worden. Voor mij voelt die wisselwerking tussen beeldende kunst en literatuur heel vanzelfsprekend, maar ik merk dat sommigen in een conservatieve kramp schieten bij dergelijke projecten.
Hannibal & Gideon ****
Maarten Inghels, Das Mag, 134 blz., €21,99
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier