In de nieuwe roman van Roderik Six krijgt het geheugen een centrale plaats. Een gesprek over zorgen voor elkaar, en de waarde van literatuur. ‘We vergeten het soms, maar politiek draait in wezen om taal.’
‘Na mijn Vloed / Val / Volt-trilogie had ik het wat gehad met de duisternis en de postapocalyptische sfeer’, vertelt schrijver en Knack Focus-collega Roderik Six over zijn nieuwe roman. ‘Ik wilde een ander, menselijker pad inslaan. In die eerdere boeken zat er veel woede, terwijl ik nu op zoek wilde naar tederheid. Weet je, ik zie M in al haar kwetsbare kleinmenselijkheid in feite wel graag.’
M is het hoofdpersonage uit In het wit, een titel die al meteen een breuk met het zwart van zijn eerdere oeuvre doet vermoeden, al blijft ook deze roman natuurlijk een Roderik Six. Verwacht geen romantische komedie. M is een eind in de dertig, woont alleen en digitaliseert schrijversarchieven voor het Prinselijk Instituut voor Taal- en Letterkunde. Ze is een wat eenzelvige vrouw die het leven eerder observeert dan eraan deel te nemen. In het begin van het boek is ze met de bus op weg naar een woonzorgcentrum om er haar dementerende vader te bezoeken. Tot haar ontsteltenis verliest hij steeds meer woorden en daarmee ook het contact met de wereld. Contact waar het ook haar met een depressie worstelende, jonggestorven moeder aan ontbrak. In hoeverre, ga je je als lezer steeds meer afvragen, zal M erin slagen deze oude demonen af te zweren?
‘Hoe ouder je wordt, hoe meer verleden je opstapelt. Wat voor een schrijver allesbehalve een slechte zaak is.’
Herinneringen spelen een grote rol in de roman, hun opbouwende rol bij de vorming van een identiteit, en de pijn en angst waarmee hun verdwijnen gepaard kunnen gaan. Zonder verleden heeft een mens ook geen toekomst, lijkt het wel. Six: ‘De roman is uit twee beelden gegroeid. Het eerste was dat van een vrouw in een bus die door een besneeuwd landschap reed. Het tweede dat van een andere vrouw die door een keukenraam stond te kijken, de moeder van de eerste, maar ook mijn eigen moeder, in mijn herinneringen. Want zo zag ik haar vaak staan. En met die herinneringen kwamen er andere – over wanten die aan elkaar vastzaten met een touwtje en over sneeuwballengevechten met de vriendjes. Hoe ouder je wordt, hoe meer verleden je opstapelt. Wat voor een schrijver allesbehalve een slechte zaak is.’
Ouder en wijzer ook?
Roderik Six: Eerder ouder en rustiger, denk ik. (lacht) Ik ben nu bijna 46 en ik trek het me allemaal minder aan. Mijn oma is 101 geworden, geboren tijdens WO I, in de Westhoek. De Duitsers stonden haar moeder bij bij de bevalling. Twee oorlogen heeft ze meegemaakt, en haar man werd opgesloten in een krijgsgevangenenkamp, maar daar klaagde ze nooit over. Dat waren de mensen die hun bord leegaten, die wisten wat het betekende om een moestuin te hebben en beseften hoe waardevol een halve kilo boter was. Ik denk dat we de wijsheid die met de ouderdom komt wat te weinig benutten. Vroeger was het normaal dat je je oma in huis nam en met drie generaties onder één dak woonde. Of het ideaal is, weet ik niet, en of ik het zelf zou willen evenmin, maar de zorg gebeurde over de generaties heen. Vandaag leven we meer per leeftijdscategorie en verstoppen we ouderen niet alleen fysiek in een woonzorgcentrum, we gunnen hen ook geen stem meer in het debat. Vooral tijdens de coronacrisis werd er veel over hen gesproken zonder dat zij de kans kregen om ook iets te zeggen.
Ze zijn een barcode geworden, zoals je schrijft?
Six: Het woord ‘samenleving’ impliceert voor mij dat we met zijn allen, samen, proberen om voor elkaar te zorgen. Dat zou ons hoofddoel moeten zijn, terwijl we vandaag eerder een economie moeten voeden die de planeet uitput. Maar er is zogezegd geen alternatief. We weten allemaal dat het zo niet verder kan, ook de Bart De Wevers van deze wereld, maar iedereen buigt voor de almacht van de economie. Alleen zij staat zogezegd voor vooruitgang, terwijl ik het eerder een hele vooruitgang zou vinden als er geen wachtlijsten meer zouden zijn voor mensen die een sociale woning zoeken. Vlaams minister-president Matthias Diependaele liet in zijn vorige bevoegdheid als minister van Wonen controleren of mensen die in aanmerking kwamen voor een sociale woning in het buitenland geen stukje grond hadden. Waar is die meedogenloosheid erin gekropen, vraag ik me dan af?
Die is misschien wel het gevolg van het efficiëntiedenken?
Six: Zeker, we leven in een maatschappij waarin je als je niets economisch nuttigs kunt toevoegen, geen recht van spreken meer hebt. Werklozen en zieken worden uit de maatschappij geduwd. Oude mensen stop je in een wzc. En zo kijkt men ook steeds vaker naar kunstenaars. Zij zijn inefficiënt. Zij observeren te veel en presteren te weinig, terwijl nietsdoen een onmisbaar deel is van mijn schrijfproces. Het grootste deel van mijn tijd spendeer ik aan op de sofa liggen en nadenken. Het schrijven zelf is natuurlijk ook heel belangrijk, maar zonder het nietsdoen vooraf lukt het niet.
‘Het schrijven zelf is natuurlijk ook heel belangrijk, maar zonder het nietsdoen vooraf lukt het niet.’
Maar heeft kunst nog wel een functie in die efficiënte wereld?
Six: Vanuit de neoliberale logica is kunst inderdaad iets onbegrijpelijks. Het brengt niets op en daarom wordt het verdacht gemaakt. Schrijvers en kunstenaars zijn subsidieslurpers, terwijl men dan voor het gemak maar even vergeet dat er veel meer subsidies naar het bedrijfsleven gaan. Fernand Huts krijgt er meer dan ik. Maar zijn subsidies worden investeringen genoemd, waardoor ze een heel ander elan krijgen. Het is een taalspel dat we moeten doorprikken. We vergeten het soms, maar politiek draait in wezen om taal. Als je iets kunt verpakken als onnuttig of onbetaalbaar – denk maar aan werkloosheidsuitkeringen – dan is de stap naar het afschaffen ervan klein. Je zou ook de korting op de RSZ die toegekend wordt aan bedrijven kunnen schrappen, en dan heb je opeens een miljard of vijf per jaar om beleid mee te voeren, of om de pensioenen mee te betalen. Maar nee dus, want dan komt daar opeens een Geert Noels die zegt dat we in feite tot ons zeventigste zouden moeten werken. En het neoliberale taaltje slaat aan. Mensen stellen zich daar geen vragen bij.
Taal is dus niet alleen in de kunst, maar ook in de politiek van het allergrootste belang. Stel dat je net als M’s vader je taal zou verliezen. Wat zou je dan doen?
Six: Wellicht het aangrijpendste deel van Mark Schaevers’ Hugo Claus-biografie is wanneer hij beschrijft hoe de schrijver dementeerde en zijn taal verloor. Het is zowat het ergste wat ik me kan voorstellen, dat heel je leven rond taal draait, en de woorden stuk voor stuk verdwijnen. En wat het nog erger maakt is dat je zelf weet hoe de ziekte zal verlopen. Ik zou daarom het voorbeeld van Claus volgen en voor euthanasie kiezen. De horror is bepalen wanneer je dat doet. Wanneer is het genoeg geweest? Want eens de ziekte te ver is gevorderd, verlies je je zelfbeschikkingsrecht. Ik vind euthanasie een grondrecht van iedereen en al denk ik dat we er hier vrij goed mee omgaan, het kan nog beter. In feite zou het geen discussie mogen zijn. Als iemand wil sterven moet die wens gerespecteerd worden. Een mens mag over zijn eigen leven beschikken en daar hebben overheid noch omgeving iets aan te zeggen.
Het recht op zelfmoord dus?
Six: Natuurlijk. Bij mijn weten bestaat dat recht niet in ons land, ook al is degene die een zelfmoordpoging onderneemt niet strafbaar. Er wordt wel eens opgemerkt dat je moet blijven leven voor je ouders, kinderen of vrienden, maar ik zie eerlijk gezegd het verschil niet. Of je een natuurlijke dood sterft of die zelf kiest, heeft hetzelfde resultaat. Er zit alleen meer tijd tussen. Bovendien vind ik het eervoller voor jezelf om te kunnen zeggen dat je dood je eigen beslissing is. Dan kun je in schoonheid afscheid nemen. Op je bed een laatste glas champagne drinken in het bijzijn van je geliefden, dat is toch mooi? Zelfmoord plegen is geen nederlaag. Onder een tram lopen, dat is een nederlaag.
Moet je iemand die op het punt staat zelfmoord te plegen dan niet overtuigen dat het leven de moeite is?
Six: Dat kan, maar misschien is de dood ook wel de moeite. De wereld kunnen verlaten lijkt me geen slecht perspectief.
In het wit
Nu uit bij Prometheus.
Wie met vragen zit over zelfdoding kan terecht op de Zelfmoordlijn, op het gratis nummer 1813, of op zelfmoordlijn1813.be