Daniel Clowes over zijn autobiografische strip ‘Monica’: ‘Dus jij dacht dat ik een normale jeugd heb gehad?’

Gert Meesters
Gert Meesters Stripjournalist voor Knack Focus.

Het is altijd lang wachten, het is altijd weer zijn nieuwe beste boek waarmee Daniel Clowes, een van de grootste levende namen in de Amerikaanse strip, op de proppen komt. Maar dat Monica autobiografisch was?

‘Dus jij dacht dat ik een normale jeugd heb gehad?’

Een van de nadelen van een interview via Zoom, in plaats van telefonisch: je zíét het als de geïnterviewde je zit uit te lachen.

In zijn studio in Oakland, Californië, schatert Daniel Clowes (62) het uit.

De veelvuldig bekroonde auteur van Ghost World (1997, in 2001 verfilmd met de jonge Scarlett Johansson en genomineerd voor een Oscar) blijft moeilijk in te schatten. Andere strips van hem, zoals David Boring (2000), Wilson (2010, ook verfilmd, met Woody Harrelson) of De ideale man (2011), hadden mannelijke hoofdpersonen van zijn leeftijd. In eerdere interviews daarover had ik me wel eens aan gokjes gewaagd over autobiografische inspiratie. Ook al omdat die personages zich net als de auteur zelf niet helemaal thuis leken te voelen in de hedendaagse Amerikaanse maatschappij. Clowes ketste die suggesties keer op keer af.

Mijn jeugd was heel erg vreemd. Op een bepaald moment gaan mensen altijd denken dat ik dingen begin te verzinnen.

Nu – in het Nederlands zelfs een maand vóór de Amerikaanse editie – is er Monica. Bij het lezen daarvan was er geen haar op mijn hoofd dat inspiratie uit eigen leven vermoedde. Het boek vertelt het volledige leven van een vrouw die als kleuter door haar moeder wordt verlaten en haar vader pas op latere leeftijd leert kennen. Ze wordt een succesvolle zakenvrouw, gaat op zoek naar haar moeder en later ook naar haar vader. Ondertussen gebeuren er veel surreële en raadselachtige dingen – bij Clowes is alles altijd een beetje raar –, zoals mensen die in bomen veranderen. Er zijn ook pratende overledenen, volledig gebrainwashte steden en blauwhuidige geheime genootschappen.

En dus viel ik, tot Clowes’ hilariteit, van mijn stoel toen hij uitlegde waarover Monica – zeven jaar na zijn vorige boek Patience – ging.

Daniel Clowes: Over mezelf. Ik heb er mijn eigen jeugdherinneringen mee proberen te verwerken. Ik heb een heel vreemde en chaotische kindertijd gehad, die lijkt op die van Monica. Mijn moeder leek erg op de hare. Qua karakter, maar ze lag ook even hard in de knoop met zichzelf. Ze heeft me niet plots verlaten zoals Monica’s moeder, maar ze heeft me op jonge leeftijd aan mijn grootouders… gegeven. Ze wist dat ze me niet kon opvoeden. Vanaf dat moment werd ze een soort tante met wie ik een keer per week ging eten. Onze relatie was nogal koel. Mijn moeder werd uiteindelijk net zoals die van Monica een echte hoarder met een heel huis vol rommel.

Ook gelijklopend: mijn grootmoeder was ongeveer de enige persoon die naar me omkeek toen ik een kind was. Het huisje op het platteland waar Monica met haar grootouders naartoe ging, lijkt heel erg op het huisje van mijn grootouders. Heel dat deel van het boek is sterk gebaseerd op mijn eigen ervaringen. Mijn vader was oké, maar nogal afstandelijk. Hij was hertrouwd, had zijn eigen gezin en ik voelde me niet zo hecht met hem. Monica stelt zich haar vader voor als een held of geeft hem allerlei imaginaire rollen in haar leven, maar dat had ik dus helemaal niet.

Monica is dus eigenlijk je persoonlijkste werk tot nu toe. Dat had ik niet zien aankomen.

Clowes: Ik ben tijdens het werk aan dit boek naar een psycholoog beginnen te gaan. Hij heeft Monica niet gelezen, maar we hebben er veel over gepraat. Op een bepaald moment zei hij tegen me: ‘Het lijkt erop dat je een vriend aan het maken bent. Iemand met wie je over je jeugd zou kunnen praten.’ Dat klopt allicht. Er zijn mensen die veel ergere dingen hebben meegemaakt in hun jeugd, maar die van mij was echt heel erg vreemd en er zaten zo veel plotwendingen in dat het bijna onmogelijk is om erover te vertellen. Op een bepaald moment gaan mijn gesprekspartners altijd denken dat ik dingen begin te verzinnen, ook al is alles echt waar. Ik praat er dus ook nooit over. Zelfs goeie vrienden weten er maar heel weinig van. Monica zou mijn verhaal wel kunnen begrijpen.

Nu moet ik het wel vragen: Monica komt op zoek naar haar moeder in een sekte terecht. Is dat misschien ook op je eigen leven gebaseerd?

Clowes: Nee, mijn moeder heeft nooit in een sekte gezeten. Ze had wel iets dogmatisch over zich. Haar meningen waren allemaal gevormd toen ze nog heel jong was en het was letterlijk onmogelijk om die te veranderen. In die zin voelde het misschien wel alsof je in een sekte was als je in haar buurt was. Maar zelf zou ze nooit anderen kunnen gehoorzamen. Zij zou zelf de sekteleider willen zijn. Ik heb eigenlijk vooral het idee dat heel onze maatschappij sektarisch wordt.

In welke zin?

Clowes: Vroeger hadden mensen allerlei meningen die van overal kwamen en die niet noodzakelijk bij elkaar pasten. Dat kan nu niet meer. Iedereen zit in onlinegroepen of gemeenschappen die niets afwijkends meer tolereren. Het lijkt wel alsof er een grote magneet aan het werk is die alle meningen polariseert. Als je een afwijkende opinie hebt, dan moet je snel weer in het gareel gaan lopen. Stel je voor dat je als Republikein wilt opkomen voor de rechten van trans personen. Dan zou je door andere Republikeinen beschimpt en bekritiseerd worden tot je je aan de gangbare opinie aanpast. Het lijkt wel of mensen gereduceerd worden tot een algoritmische versie van zichzelf. Volgens mij zijn ze zo niet echt in hun diepste binnenste, maar ze worden daartoe gedwongen door onze polariserende samenleving.

© National

Terug naar Monica. Als je daarin je kindertijd verwerkt, zou een van de boodschappen kunnen zijn dat zoiets niet goed afloopt…

Clowes: (schaterlach) Geen spoilers! Het is in elk geval wel een mijnenveld waarin je je beweegt. Daar kan ik van meespreken. Monica is verder een heel moeilijk boek om over te praten, omdat ik eigenlijk zou willen dat lezers geen idee hebben van wat ze gaan lezen. Iedereen reageert anders op het boek. Het is bijna een rorschachtest, in de zin dat lezers er allemaal andere dingen bij voelen of in herkennen. Voor mij is dat heel interessant. Als lezer en als filmkijker is er eigenlijk niks dat ik liever heb dan voor zo’n nieuw verhaal te gaan zitten en geen idee te hebben van wat er komen gaat. Alleen erop te vertrouwen dat de schrijver of regisseur iets interessants te vertellen heeft.

Ik heb mijn hele zestigste verjaardag op Wikipedia mijn favoriete kunstenaars opgezocht. Het was heel moeilijk om er te vinden die toen nog goed bezig waren.

In Monica’s leven komt wat meer stabiliteit met de verschijning van een personage dat Stan heet en dat erg op jou lijkt.

Clowes: Ha! Dat klopt. De meeste foto’s van mij online zijn dertig jaar oud, maar mensen die me elke dag zien, weten dat ik er ondertussen uitzie zoals Stan, met een baseballpetje, een witte baard en een korte broek. Stan kwam voort uit het idee dat ik Monica had gecreëerd als een vriend en dus heb ik haar ook een vriend teruggegeven. Zo wordt het boek helemaal een spiegelpaleis…

Ouder worden is sowieso ook een thema in je werk.

Clowes: Aan dit boek ben ik zelfs begonnen met het idee dat het misschien het laatste was. Ik ben zestig geworden terwijl ik eraan bezig was. Ik heb mijn hele verjaardag lang op Wikipedia mijn favoriete kunstenaars opgezocht om te weten wat ze aan het doen waren toen ze zestig werden. Heel vaak waren ze al twintig jaar eerder met pensioen gegaan of waren ze al dood. Het was heel moeilijk om er te vinden die op hun zestigste nog goed bezig waren. Natuurlijk heb ik me dan vooral op die uitzonderingen gefocust. Hitchcock heeft bijvoorbeeld nog vijf fantastische films gemaakt. Ouder worden is als kunstenaar best angstaanjagend, want je weet niet wat ervoor zorgt dat kunstenaars niet oneindig goed werk kunnen blijven maken. Bij alles wat je voelt, denk je dat het afgelopen is, dat je je verstand gaat verliezen en geen werk meer kunt maken. Ik heb dus heel veel materiaal en energie in Monica gestopt.

Je moet ook weten dat ik tijdens het werken aan Monica al wat restte van mijn familie heb verloren. Ik ben de enige overlevende, op mijn vrouw en zoon na dan. Mijn broer, mijn moeder, mijn neven, grootouders… Iedereen is weg. Daar moest ik serieus aan wennen. Stel je voor: op dit moment is er niemand anders dan ikzelf die nog weet hoe mijn kindertijd was. Niemand kan mijn verhalen over mijn kindertijd meer bevestigen en dat voelt heel vreemd.

Was dat een deel van de motivatie om Monica te maken?

Clowes: Nee, ik was al met het boek bezig. Ik heb achtereenvolgens mijn broer, mijn moeder en dan twee van mijn beste vrienden verloren, allemaal in één jaar tijd. Daardoor kwam mijn kindertijd veel meer op de voorgrond dan ooit tevoren. In zekere zin was het ook een bevrijding. Die opeenvolgende sterfgevallen hielpen me op een bepaalde manier om duidelijk te krijgen wat ik nu eigenlijk aan het vertellen was. Het voelde aan als een soort goddelijke interventie. Ik wil niet de indruk geven dat ik het fantastisch vond dat die mensen stierven (lacht), maar het gaf me inspiratie en focus. Ik voelde me echt bezeten door de mensen die gestorven waren. Het was alsof ze rond me stonden terwijl ik aan Monica werkte. Ik kon me voorstellen dat mijn moeder boos was om iets en dat Richard Sala, mijn overleden vriend-stripauteur, het boek juist heel goed vond.

Is er een goeie reden waarom je na je zestigste geen goed werk meer zou kunnen maken? Dat lijkt me een heel irrationele angst.

Clowes: Dat zegt mijn therapeut ook. Maar striptekenen is een heel fysieke activiteit. Misschien stel je je een luie lamzak achter een tekentafel voor, maar eigenlijk gebruik je voor dit beroep je hele lichaam zonder dat je het opmerkt. Als ik erge pijn in mijn hand zou krijgen, artritis bijvoorbeeld, dan zou ik niet meer het werk kunnen maken dat ik zou willen. Striptekenaars leven niet lang, hoor. Je zou denken dat het een beroep is met een hoge levensverwachting – we werken tenslotte niet in een koolmijn – maar het is te veel zitten en de sociale afzondering zal er ook geen goed aan doen. Mijn twee vrienden die tijdens mijn werk aan dit boek gestorven zijn, waren allebei nog maar 65. Hun overlijden kwam ook totaal onverwacht. De ene dag was alles nog oké en de volgende dag: hartaanval en dood. Dat maakte me wel bang. Veel oudere kunstenaars krijgen daarnaast ook de neiging om altijd opnieuw hetzelfde werk te maken. Misschien doe ik dat zelf ook, maar ik voel me in elk geval niet zo. Daar gaat het om. Als je beseft dat je jezelf herhaalt, dan ben je volgens mij voorgoed verloren.

Monica

Nu uit bij Concerto Books.

Daniel Clowes

Geboren op 14 april 1961 in Chicago.

Maakt naam met de comicsseries Lloyd Llewellyn (1986-1988) en vooral Eightball (1989-2004), waarin hij ook langere vervolgverhalen tekent, zoals Like a Velvet Glove Cast in Iron (1993), Pussey! (1995) en Ghost World (1997).

Bewerkt samen met regisseur Terry Zwigoff Ghost World tot de gelijknamige film (2001). Ook Zwigoffs film Art School Confidential, gebaseerd op een korte strip van Clowes, komt zo tot stand.

Wilson (2010), ook verfilmd, is zijn eerste verhaal dat meteen als afzonderlijke graphic novel verschijnt.

Publiceert als illustrator onder meer in The New Yorker, Newsweek en Vogue.

Monica is zijn eerste boek sinds Patience (2016).

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content