Cool Britannia doorprikt: de autobiografieën van Blur-gitarist Graham Coxon en Melanie ‘Sporty Spice’ Chisholm

© National

Managers zijn klootzakken, en wat we nog meer onthouden uit de twee memoires.

Londen in het voorjaar van 1995. Melanie Chisholm herinnert het zich nog helder. ‘Boven in de Strongroom (een studio in de wijk Shoreditch, nvdr.) nam The Prodigy het album op dat The Fat of the Land zou worden. Spiritualized nam naast ons Ladies and Gentlemen We Are Floating in Space op, terwijl Orbital aan de andere kant werkte aan In Sides. Op de verdieping boven ons zat Alexander McQueen, een van de beste Britse ontwerpers ooit. Hij werkte aan zijn vierde show, de controversiële herfstshow van 1995: de Highland Rape-collectie die uiteindelijk zou leiden tot zijn zeer prestigieuze baan als hoofd van Givenchy. En daartussenin zaten wij, de Spice Girls, met Biff Stannard en Matt Rowe die pophits van drie minuten schreven zoals Wannabe! We zaten in het hart van het ontluikende “Cool Britannia”, zoals het later genoemd zou worden.’

© Redferns

Indierock, dance en pop. Maar ook mode, design, gastronomie, cinema en kunst. In de tweede helft van de jaren negentig beleefde de Britse cultuur een opstoot van creativiteit en mainstreamsucces. De roes strekte zich uit naar het ‘football is coming home’-gevoel van Euro ’96 en het swingende optimisme waarmee Tony Blair met New Labour de Tory-ban brak. Niets gaf dat doldraaiende anglocentrisme meer gestalte dan het Union Jack-patroon van Spice Girl Geri Halliwells kleedje en Oasis-opperhoofd Noel Gallaghers gitaar. Vandaag kijkt het land – aan malaise overgeleverd door de Brexit, de coronapandemie en de huidige energiecrisis – schamper terug op die glorieperiode. ‘Het begin van het einde’, is de teneur.

© National

Melanie Chisholm en Graham Coxon beleefden Cool Britannia in het brandpunt, als leden van twee van de belangrijkste popgroepen van het decennium. Maar als de nineties voor hen echt zo’n volmaakt aards walhalla waren geweest, hadden ze er waarschijnlijk geen boek over geschreven. Zowel Chisholms Wie ik ben: mijn leven als Spice Girl als Coxons Verse, Chorus, Monster! lezen voor een deel als stereotiepe popartiestenmemoires waarin de gekende valkuilen de revue passeren. Succes komt snel en overrompelend en niemand vertelt je hoe je ermee om moet gaan. Managers zijn klootzakken (de eerste van Blur liet hen al in 1992 achter met een schuldenberg van zestigduizend pond, die van Spice Girls hield zijn poulains onder de knoet met het verdeel-en-heersprincipe). Tijd om van triomfen te genieten – of jeugdtrauma’s te verwerken – is er niet, want door het meedogenloze werkschema ben je te hard bezig met uitgeput en ellendig te zijn. ‘Voor je het wist, zat je je om elf uur ’s morgens in een badkuip af te vragen waarom je niet kon stoppen met huilen’, schrijft Coxon. ‘Dat was toeren, dat waren de hele jaren negentig.’

© National

Maar beide auteurs hebben ook oog voor wat er zich buiten hun cocon afspeelde. Graham Coxon hekelt het escapisme en de boerse lad-cultuur zoals die door Britse mannentijdschriften zoals Loaded en Nuts werd hooggehouden. Seksisme – al dan niet onder het mom van ironie – was een wijdverspreide omgangsvorm. Toen Blur daar in de video voor Country House (1995) dunnetjes de draak mee stak, door de bekende page three pin-up Jo Guest te laten figureren, zag iedereen louter het beeld van het domme blondje bevestigd. Coxon, die toen een relatie had met Jo Johnson, gitariste bij de feministische riot grrrl-groep Huggy Bear, zag zijn morele protest verworpen. De clip werd geregisseerd door Damien Hirst, de inmiddels zelf als een rockster vereerde kunstenaar met wie Coxon op hetzelfde Londense kunstcollege had gezeten. Coxon had uiteindelijk voor de muziek gekozen en gelukkig maar, want hij zag het conceptualisme van Young British Artists zoals Hirst en Sarah Lucas (met haar penisworsten en spiegeleiborsten), en bij uitbreiding de hele ninetiescultuur, als ‘smakeloos en goedkoop’.

© National

Tekenen deed Graham Coxon in de jaren negentig enkel in notitieboekjes. Onder zijn potlood verschenen steevast monsters en mutanten: zijn manier om donkere gedachten af te drijven, naast een alcoholverslaving waarvan hij pas in 2017 verlost raakte. Voor Melanie Chisholm, dochter van een arbeidersgezin uit Liverpool, was dansen en optreden al van kindsbeen af een toevluchtsoord voor de angsten die ze na de scheiding van haar ouders had ontwikkeld. Terwijl Coxon zich op het podium doorgaans ‘idioot, lelijk en ongemakkelijk’ voelde, was het voor Chisholm ansdersom: die plek maakte alle opofferingen de moeite waard. ‘Ik voel me zo veel veiliger als ik optreed dan als ik gewoon… mezelf ben. Ik voel me sterker, veerkrachtiger, machtig.’

© Getty Images

Maar de prijs was hoog. In 1994 werden de vijf Spice Girls – naast Halliwell en Chisholm ook Emma Bunton, Victoria Adams en Melanie Brown – samengebracht na een selectiecampagne van een Londens managementbureau. Chisholm wist dat ze net zo snel als ze ervoor was uitverkoren ook weer uit de groep kon worden geflikkerd. Dat zorgde voor een obsessieve controledrang, eetstoornis en depressies. De tweespalt was enorm: in hun commerciële popsongs droegen Spice Girls een boodschap uit van girl power, vriendschap en inclusiviteit. Tegelijk werden ze door de tabloidpers gebodyshamed voor dat een woord was, en door andere vrouwen gehaat. Chisholm herinnert zich in haar boek een uitspraak van Shirley Manson van Garbage: ‘Ze moeten die meiden met pek en veren besmeuren. Ik wil dat de Spice Girls tot op de grond toe worden afgefikt. ’

© Redferns

Van girl power was in de vrouwenbladen van toen niet veel te merken. ‘We lazen tijdschriften waarin ons keer op keer werd verteld dat het je levensdoel was om dun te zijn, een man te vinden, te trouwen en kinderen te baren. Vrouwentijdschriften waren geobsedeerd met hoeveel vrouwen moesten wegen, wat ze moesten dragen, denken en hoe ze eruit moesten zien om een vent te scoren.’ Een vent scoren was overigens het laatste wat van Mel C werd verwacht. Spice Girls-manager Simon Fuller verbood haar een relatie te beginnen omdat ze daarvoor ‘te kwetsbaar’ was. ‘Ik had veel ingewikkelde gevoelens met betrekking tot mijn lichaam en hoe ik dat lichaam behandelde. Ik schaamde me ontzettend dat ik een eetstoornis had en niet was waar ik, als Spice Girl, voor zou moeten staan: jezelf zijn en trots zijn op wie je bent, wat dat ook is. In Spice World is alles goed: vorm, omvang, seksualiteit, identiteit, religie, ras, alles. Maar ik zat gevangen in de gedachte dat ik dun moest zijn om alles wat ik had waard te zijn. Ik moest binnen het perfecte plaatje passen.’

© National

Zowel Chisholm als Coxon wijzen erop dat er in de nineties nog nauwelijks over mentale kwesties werd gepraat in de muziekbusiness. ‘Ik was jong en kon niet bevatten wat “een drankprobleem hebben” werkelijk inhield’, schrijft Coxon. ‘Voor mij was een alcoholist die mafkees met rood aangezicht die in Camden naar een lantaarnpaal riep, of Sue Ellen van Dallas. Ik was geen van beiden. Niemand praatte over alcoholisme, en niemand maande me ertoe aan het rustiger aan te doen.’ Allebei lieten ze de psychische pot dus maar op het vuur staan tot die overkookte. Dat leidde tot therapieën die ze eerst niet serieus genoeg namen, waardoor herval onvermijdelijk was. ‘In 1998 en 1999 leefde ik niet echt, ik bestond alleen’, stelt Chisholm. ‘Ik kon alleen nadenken over mijn gewicht, over het feit dat ik geen fouten mocht maken, over dat ik mijn ziel en lichaam zo klein mogelijk moest houden.’ Wat Coxon bovenop zijn gezuip parten speelde, was zijn minderwaardigheidscomplex. Hij wijst daarvoor naar de ‘emotionele verwaarlozing’ door zijn ouders. ‘Voor de tv-afstandsbediening bestond, moest ik van mijn vader op de grond zitten om voor hem het kanaal te veranderen. Van kindsbeen af werd mij dus ingebakken dat ik dezelfde rang heb als een hond. Ik voel me nog altijd ongemakkelijk als ik in een zetel zit.’

© National

Ondanks alle sores hebben beide artiesten erover gewaakt van hun boeken geen klaagzangen te maken. Vooral Chisholm doet haar best om ons de blinkende kant van de medaille te laten zien. Wat misschien net wat makkelijker is als je slechts één single (Wannabe, het debuut) nodig had om de Amerikaanse markt te kunnen inpalmen – iets wat Blur ondanks ettelijke hersendodende tournees nooit is gelukt – en je in Zuid-Afrika ooit op de thee mocht bij Nelson Mandela. ‘Mel B stal wat wc-papier uit het toilet en een handjevol stenen uit de bloempotten. Ze wikkelde de stenen in het papier en gaf ons allemaal een paar als aandenken.’ Ook Graham Coxon – altijd al de mopperende, tegendraadse yang tegenover Blur-zanger Damon Albarns ondernemende en enthousiaste yin – haalt warme herinneringen op aan de eerste wilde jaren van Blur op het podium, toen Albarn nog vrolijk achter het drumstel kotste of ‘een Jim Morrison deed’. Anders gezegd: met zijn ontblote familiejuwelen paradeerde. ‘Tja, My Bloody Valentine was moeilijk te overtreffen in die dagen.’

Wie ik ben: mijn leven als Spice Girl

Uit bij Spectrum.

Verse, Chorus, Monster!

Uit bij Faber.

Graham Coxon

Geboren op 12 maart 1969 in Rinteln, Duitsland.

Bekend als gitarist en ‘humeurigste’ lid van britpopgroep Blur.

Grootste hitsmet de groepThere’s No Other Way (1991), Girls & Boys (1994), Country House (1995), Beetlebum, Song 2 (1997) en Tender (1999).

Speeldemee op platen van Pete Doherty en Duran Duran.

Ook actief als soloartiest en soundtrackcomponist voor de Netflix-series The End of the F***ing World (2017) en I Am Not Okay With This (2020).

Melanie Chisholm

Geboren op 12 januari 1974 in Whiston, Merseyside.

Bekend van Spice Girls, als Mel C of Sporty Spice.

Grootste hitsmet de groepWannabe, Say You’ll Be There,2 Become 1 (1996), Mama, Who Do You Think You Are,Spice Up Your Life (1997) en Viva Forever (1998).

Zong samen met Bryan Adams en Lisa Lopes (TLC), en live met Blossoms, Coldplay en lgbtq+-partyconcept Sink the Pink.

Ook actief als soloartieste, musicalactrice en jurylid in tv-talentenshows.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content