Bavo Dhooghe debuteert opnieuw met vaderboek: ‘Ik werd schrijver door zijn dood’

© /
Roderik Six
Roderik Six Journalist voor Knack

Zijn razende schrijftempo leverde hem de bijnaam S-Express op. Tot de trein dreigde te ontsporen en Bavo Dhooge aan de noodrem trok. Tijd voor een wissel, tijd om opnieuw te debuteren met een boek over zijn veel te vroeg gestorven vader. ‘Dit boek was mijn reddingsboei.’

Na honderd titels brak er iets in Bavo Dhooge. De Gentse schrijver die vooral bekend werd met zijn thrillers, keek plots tegen een knoert van een writer’s block aan en wankelde op de rand van een depressie. Acht maanden lang kreeg hij geen woord op papier en hij overwoog ernstig om zijn pen finaal aan de wilgen te hangen.

Sr. Bavo Dhooge De Geus, 460 blz., 22,99 euro
Sr. Bavo Dhooge De Geus, 460 blz., 22,99 euro

Maar die periode bood hem ook tijd voor introspectie. Dat zelfonderzoek bracht hem bij de kern van zijn schrijfambities: de vroege dood van zijn vader. Amper 41 werd Bavo Dhooge senior, en hij liet een ontheemde zoon achter die het gapende gat probeerde te vullen met taal. Veel taal. Honderd boeken vol taal. Maar de leegte raakte niet gedempt. Waren die thrillers puur escapisme? Ontweek de schrijverszoon niet net het belangrijkste thema in zijn snel aangroeiende oeuvre? Tijd om opnieuw te debuteren, om met de penpunt te gaan wroeten in de wonde, om voorbij de dood de afwezige vader de hand te reiken.

Sr. is het kloeke boek waarmee Dhooge zichzelf opnieuw op de literaire kaart zet. Een vaderboek, zeker, maar geen biografie. Om dichter bij zijn verwekker te raken moest hij hem opnieuw verzinnen en fantaseert hij over het mogelijke leven dat zijn vader geleid zou hebben. Nietsontziend vermengt hij feit en fictie en daarbij vergoelijkt hij zijn jeugdheld niet.

Hoewel Bavo sr. een levenskunstenaar was, resulteerde zijn levenslust in overspel en een indrukwekkende schuldenberg. De graag geziene kinesist die praktijk hield in de Gentse volkswijk de Muide en altijd bereid was een helpende hand toe te steken, leidde ook een geheim leven en was vaak afwezig in het gezin, dat bestierd werd door een moeder die gul met vergiffenis moest strooien om de boel bijeen te houden.

Tegelijk spaart junior zichzelf niet. Zijn literaire zoektocht vreet aan zijn geest en zal hem een relatie kosten – zijn geliefde Maangloed kan niet optornen tegen de spoken.

Een getormenteerd schrijver dus? Daar valt weinig van te merken. Immer goedlachs en jaloersmakend fit – Dhooge werd op een haar na proftennisser en geeft nog altijd les – staat hij me te woord op het terras van de Manteca, niet geheel toevallig een jazzcafé.

Honderd titels in amper zeventien jaar schrijverschap. Hebt u een leger tikdwergen in uw kelder?

BAVO DHOOGHE: Ik besteed dat werk uit aan Chinese sweatshops. Het echte antwoord: ijzeren discipline en een gedegen routine. Voor de genreliteratuur schreef ik een hoofdstuk in drie uur. Het ging me makkelijk af, misschien té makkelijk.

U knalde tegen de gevreesde muur die writer’s block heet. Wat was de aanleiding?

‘Ik werd schrijver door de dood van mijn vader, maar terwijl ik die dood aan het herdenken was, stopte ik plots met schrijven.’

Bavo Dhooghe

DHOOGHE: Net omdat het zo makkelijk ging, reed de trein zich te pletter. Wat na nummer honderd? Nog een boek? Waarom eigenlijk? Plotsklaps stelde ik alles in vraag en ik begon mezelf te onttakelen. Weg van social media, weg van de schrijftafel, weg van de maatschappij ook. In die acht maanden heb ik veel nagedacht, waardoor ik almaar dieper wegzakte in melancholie. Ik ontdekte een paradox: ik werd schrijver door de dood van mijn vader, maar terwijl ik die dood aan het herdenken was, stopte ik plots met schrijven. Na die complete ontmanteling heb ik me anderhalf jaar opgesloten en schreef ik manisch aan een vaderportret dat uiteindelijk ook een zelfportret bleek. Nu sta ik naakt voor de lezer.

Volgens de literaire spelregels moet ik, zelfs bij autobiografische romans, auteur en personage los van elkaar zien. Maar hoe dicht staan beide Bavo’s in Sr. bij elkaar?

DHOOGHE: Erg dicht. Ze vloeien praktisch in elkaar over. Natuurlijk blijft het een spel met de verbeelding en dat moest ook, anders werd het een te beladen requiemroman. Anderzijds: zijn we niet altijd iemands personage? Wie kent iemand echt? In de dagelijkse omgang worden we allemaal gelezen en beschreven, en bestaan we grotendeels slechts als beeld in de ogen van de ander.

Zelfde vraag voor de vaderfiguur. Hoe écht is Bavo Dhooge senior?

DHOOGHE: Frustrerend genoeg heb ik hem maar gekend tot mijn elfde. Ondanks mijn research en de talloze gesprekken met mijn moeder, zijn vrienden en familie, heb ik niet het gevoel dat ik hem volledig heb kunnen doorgronden. Belangrijk voor mij is dat ik hem van het piëdestal heb gehaald. Ik heb hem net beter leren kennen door zijn gebreken. Vroeger verdrong ik zijn fouten en idealiseerde ik hem als vrijbuiter, nu kan ik ook zijn mindere kanten zien. Ik heb een nieuw standbeeld van hem gemaakt, maar nu met schelpjes en glasscherven. Ik heb hem menselijker gemaakt, iemand die ook kan verliezen. Sowieso heb ik een zwak voor de verliezer. Als ik naar tennis kijk, loer ik na de match ook altijd naar de verliezer aan het net. In verlies schuilt ook schoonheid. De capitulatie, het gewonde dier.

U ging bijna ten onder aan het schrijven van dit boek en het kostte u een liefdesrelatie. Is het schrijverschap die tol wel waard?

‘Wie mijn vader ook was, hij mag nooit vergeten worden.’

Bavo Dhooghe

DHOOGHE: Ik denk niet dat ik mag spreken van een klinische depressie – het woord ‘zenuwinzinking’ komt meer in de buurt. Het blijft een dilemma: de wens naar een huisje-tuintje-boompjeleven versus de vrijheid én de eenzaamheid van het schrijversleven. Ik vraag me elke dag af of het wel loont. Vroeger pochte ik wel eens dat honderd boeken mij ook honderd levens hebben opgeleverd, maar daar moet ik nu om smalen.

Ik wou dat ik frivoler kon leven, iets luchtiger. Een paar regels schrijven, onder een olijfboompje zitten, een beetje aanmodderen met een mooie vrouw, vrienden, een fles wijn… maar momenteel zit dat niet in me. Ik ben eerder die boom, denk ik, vastgeworteld in het schrijverschap. Dit boek kostte me wat, maar het was ook mijn boei. Mijn redding. En laat je niet misleiden door de onvermoeibare romanticus in me. Die relatiebreuk schrijf ik maar al te graag toe aan ‘schrijver kiest voor zijn roeping’, terwijl er ook andere redenen voor waren.

Uw boek is ook een ode aan de Gentse volkstaal en een vervlogen stad. Zou uw vader Gent nog herkennen?

DHOOGHE: Onlangs ben ik voor de eerste keer in vijfendertig jaar terug naar mijn ouderlijk huis op de Muide geweest. Tot mijn verbazing was er weinig veranderd. De loften aan de voorhaven hebben het eiland wel een facelift gegeven, maar verder bleef het heel herkenbaar. Dat schept een vorm van tijdloosheid. Als ik op een zaterdagochtend door de onveranderlijke historische stadskern wandel, heb ik nog altijd het gevoel dat ik als ukje naar de pianoles moet. Gent trekt aan mij, het is mijn vaderstad. Ik had me voorgenomen om tegen mijn veertigste in een villa in Toscane te wonen, maar ik blijf hangen. Gent is mijn potgrond, de plek waar onze stamboom gegroeid is – de Dhooges zijn in vijfhonderd jaar amper twintig kilometer opgeschoven. (lacht)

Jazz speelt een belangrijke rol in Sr. Het boek freewheelt tussen een klassieke vertelstructuur en improvisatie. Jazz was ook de favoriete muziek van uw vader.

DHOOGHE: Van hem heb ik inderdaad de liefde voor jazz geërfd. Zijn collectie telde vijfduizend albums en daar zat ook klassiek en pop tussen, maar ik heb in Sr. gefocust op de jazz omdat die de jachtigheid en de onrust van mijn vader zo mooi symboliseert. Ook in ruimere zin: de nood aan vrijbreken uit geijkte patronen, om nieuwe horizonten te verkennen. Nooit vasthouden aan één schrijfstijl, altijd blijven verkennen en variëren.

‘Wat na nummer honderd? Nog een boek? Waarom eigenlijk? Plotsklaps stelde ik alles in vraag.’

Bavo Dhooghe

Tegelijk denk ik dat mensen nooit echt veranderen. Ze liggen als stenen in een rivier maar soms lijken ze meer te glinsteren door de stroming of de lichtinval. Ook dat is jazz: de standards liggen vast maar nodigen uit tot improvisatie. Mijn boek is ontstaan uit een bootleg van achthonderd pagina’s en dit distillaat is slechts een van de mogelijke variaties.

Naast de ‘vadervariaties’ waarin u uw vader een tweede leven toedicht, zijn er ook de ‘zoonsverduisteringen’ waarin u uw leven herschrijft. Hoe bevreemdend was dat?

DHOOGHE: Met zijn hergeboorte is ook iets van mij gestorven. Wie zijn vader te vroeg verliest, gaat ervan uit dat hij zelf niet oud zal worden. Toch heb ik hem al op mijn 42e overleefd. Ik kampte met een gigantisch schuldgevoel: ik ben er nog en dat hoort niet. Tijdens die crisis voelde ik mezelf wegkwijnen. Ik moest mezelf opnieuw uitvinden, ook als auteur. In die zin is de cirkel van wedergeboorte rond.

De moederfiguur merkt slim op dat dit niet uw eerste vaderboek is. Uw succesroman Styx is volgens haar een vermomde ode aan uw vader. Was u zich daarvan bewust?

DHOOGHE: De vader-zoonrelatie was altijd al een thema. Als ik een kinderboek schreef, ging dat over de zoektocht naar Super-pa. Schreef ik een thriller, dan kon je stellen dat elke verzonnen misdaad voortvloeide uit de werkelijke misdaad van een te vroeg gestorven vader. Naïef genoeg dacht ik dat ik met Sr. eindelijk alles terzijde zou kunnen leggen – letterlijk: ik heb het boek naar zijn graf gebracht -, maar niet dus. Op dit moment ben ik opnieuw over vaders en zonen aan het schrijven, zij het dan vanuit een ander perspectief, omdat ik tenslotte ook zelf vader ben van een zoon.

U schrijft heel openlijk over uw vaders zonden. Zult u nog uitgenodigd worden op familiefeestjes?

DHOOGHE: Mijn naaste familie – mijn moeder, broer en mijn ex – heb ik vooraf proberen duidelijk te maken wat de bedoeling was. Voor mijn moeder is het natuurlijk heel confronterend, maar in onze gesprekken heb ik haar ook beter leren kennen – ik lijk minstens evenveel op haar als op mijn vader. Het blijft delicaat en ik heb lang getwijfeld of ik het wel zou uitgeven. Maar het lag te bonken als een beest in een kooi, alsof mijn vaders vrijheidsdrang het boek had overgenomen. Ik kon al die dierbare herinneringen toch niet in het duister opsluiten? Wie mijn vader ook was, hij mag nooit vergeten worden. En het is beter om je alles te herinneren en niets te verdoezelen dan een vals standbeeld in ere te houden op een vergeten plek in een spookdorp waar niemand nog komt.

Sr., Bavo Dhooghe. De Geus, 460 blz., 22,99 euro.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content