
‘Als de Dieren’ van Lieselot Mariën: een indrukwekkend debuut over postnatale depressie
Lieselot Mariën, Das Mag
Als de Dieren
312 blz, 23,00 euro
In Lieselot Mariëns debuut Als de Dieren klimt een kersverse moeder, geholpen door een Mesopotamische godin, uit een postnatale depressie.
Zolang ze zwanger was, had de vertelster uit Lieselot Mariëns debuutroman Als de dieren de bevalling gezien als een horizon waar ze voorbij moest om het grandioos mooie landschap erachter te kunnen bereiken. Eens zover bleek het eerder een steile klif te zijn waar ze afdonderde, recht de diepte in. ‘Natuurlijk voelde ik de leegte van een onbewoonde buik,’ lezen we, ‘maar het was meer dan dat. Het was de leegte van een onbewoond leven.’ En dus stapt ze goed een halfjaar later, verslagen door vermoeidheid en vereenzaming, en laverend op het randje van de waanzin, het huis uit, weg van haar man en haar kind, zich afvragend waar ze ooit de kracht vandaan zal halen om terug te keren.
Als de dieren is te lezen als een lange brief van de vertelster aan haar kind, waarin ze een verklaring wil geven voor wat er gebeurde aan de hand van het enige wat haar toen nog met de wereld verbond: de verhalen die ze ooit las. Een van die verhalen is dat van de Mesopotamische godin Inanna, opgetekend in spijkerschrift op kleitabletten die werden teruggevonden in Irak. De legende wil dat Inanna naar de onderwereld reisde en bij ieder van de zeven poorten iets moest achterlaten, van haar borstplaat tot uiteindelijk zelfs haar onderkleed, waardoor ze volkomen naakt en kwetsbaar haar bestemming bereikte. De vertelster maakt eenzelfde reis door, waarbij ook zij zeven poorten passeert en zich afvraagt welk offer ze zal moeten brengen om terug te kunnen keren naar het daglicht.
Centrale zin: ‘Ik wist niet dat je de spleet in het gordijn waardoor je wegglipt, kwijt kon raken.’
Mariën schetst niet alleen een bijzonder knap psychologisch portret van een vrouw die lijdt aan een postnatale depressie, ze doet dat ook nog eens bijzonder beeldend. Dit is geen langgerekte jammerklacht, maar autofictie – vermoeden we – waar het ‘auto-’ niet op de eerste plaats komt, maar wel de lezer, die niet alleen getrakteerd wordt op spielereien met de bladspiegel, maar ook op een hele reeks metaforische anekdotes die perfect beschrijven hoe de vertelster zich voelt. Net zoals negentiende-eeuwse archeologen in Pompeï gips goten in de holtes waarin ooit mensen vastzaten in de lava, zou zij hetzelfde willen doen met de holte die ontstond na de bevalling, schrijft ze bijvoorbeeld. En wanneer ze het over haar eenzaamheid heeft, haalt ze er Van Gogh bij, die op zijn laatste schilderijen geen mensen meer afbeeldde, zelfs niet op dat van het dorpsplein van Auvers tijdens de nationale feestdag. En over de slechtvalken die in onze kerktorens jongen krijgen die ze vervolgens zelf oppeuzelen, zonder dat iemand daar een verklaring voor heeft, merkt ze op: ‘Ik weet hoe het komt en het is afschuwelijk.’ Als de dieren is een roman die overgave vereist, maar daar nadien ook heel veel voor teruggeeft.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier