Alan Lomax, de folkbevrijder

Leve de wetenschap: Alan Lomax was misschien geen popster of een oude bluesmuzikant, maar een etnomusicoloog.

The Man Who Recorded The World – A Biography Of Alan Lomax John Szwed, William Heinemann, 438 blz., €21

Hoewel Alan Lomax (1915-2002) filmde, fotografeerde, radio maakte, zong, concerten organiseerde en producete, loven culturele geschiedschrijvers hem first and foremost als de ontdekker van Lead Belly, Woody Guthrie en Muddy Waters. Dat zijn geen sukkelaars als het op monumentale merites aankomt – zeker niet als je fans op hun beurt Kurt Cobain, Bob Dylan of Mick Jagger heten.

In Lomax laaide zijn leven lang het nobele, nooit verzwakkende streven om songs te verzamelen en die voor het Amerikaanse volk te bewaren. Met zijn vader John Lomax maakte hij begin jaren 30 de eerste field recordings in het rurale zuiden van de VS, op plantages, in gevangenissen en in juke joints aan de verkeerde kant van de spoorlijn. Zó lang geleden was de slavernij er nog niet uit de mode geraakt.

In tegenstelling tot Lomax sr., die het academische keurslijf stevig aangesnoerd hield, liet Alan zijn collectiedrift volop voeden door politiek. In de gospels, blues, hillbillyballades, spirituals en worksongs ontwaarde hij de stem van de binnensmonds sakkerende meerderheid, en snel ging de folklorist zich een boodschapper wanen, de man die de zwengel van de sociale democratisering bediende, en niet zozeer gedenkwaardige muzikanten als wel een collectief bewustzijn moest opstuwen. Horen we daar rode sympathieën knetteren? In elk geval genoeg om Lomax in de jaren 50 de wijk te doen nemen naar Engeland, beducht voor de klauwen van communistenjager Joseph McCarthy.

Onbesproken was Alan Lomax’ titanenwerk (dat hem ook naar Haïti, Spanje, Italië en Schotland voerde en zowat vijfduizend uur aan opnames opleverde) niet. Hij waagde zich op glad ijs door zich een deel van de royalty- en publiceerkoek waard te achten. En natuurlijk was hij een purist tegen beter weten in, en een behoorlijk pedante ook: alsof muziek zonder intellectuele betutteling de luisteraar niet van de sokken blazen kon. Het verklaart waarom de archivaris geen al te hoge pet op had van de Amerikaanse folkrevival van eind jaren 50, begin jaren 60. Vechtend rolde hij door het stof met Bob Dylans manager Albert Grossman, niet toevallig op het Newport Folk Festival van 1965, de editie waarop Dylan elektrisch ging en een hele generatie vooruit in plaats van achterom begon te turen.

Helaas geen foto’s in deze heel degelijke biografie, want dáárvan hadden we graag een kiekje gezien.

Kurt Blondeel

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content