ZESDE KEER, GOEDE KEER
Joël Dicker is amper 28, maar de hele wereld ligt aan zijn voeten. Dankzij De waarheid over de zaak Harry Quebert, de roman waarmee de jonge Zwitserse schrijver een internationale hit heeft gescoord. Ook tot zijn eigen verbazing, want zijn eerste romans werden allemaal afgewezen. ‘Ik begrijp nog steeds niet waarom een uitgever dit boek op de markt heeft willen gooien.’
Wereldwijd verkocht Joël Dicker meer dan anderhalf miljoen exemplaren van De waarheid over de zaak Harry Quebert en in Frankrijk won hij er bijna alle belangrijke literaire prijzen mee. De stijfdeftige Académie française bekroonde het boek eind 2012 met de Grand prix du roman, de Franse scholieren gaven hem er de Prix Goncourt des lycéens voor, en hij greep net naast de echte Goncourt. En dat voor een roman die allesbehalve Frans aanvoelt maar zich integraal afspeelt in Amerika, uitsluitend bevolkt wordt door Amerikaanse personages, en geschreven lijkt door een volbloed Amerikaanse auteur.
De waarheid over de zaak Harry Quebert begint in de lente van 2008 in New York. Het debuut van de jonge schrijver Marcus Goldman was een megasucces en heeft hem een gevulde bankrekening, rocksterstatus, een Range Rover met getinte ruiten, een literair agent, een secretaresse en een joekel van een writer’s block opgeleverd. Hij krijgt geen woord meer op papier, terwijl de deadline van zijn uitgever onherroepelijk nadert. Marcus gaat te rade bij zijn oude mentor en leraar Harry Quebert, die in het stadje Aurora in de staat New Hampshire in een fraai landhuis woont en halverwege de jaren zeventig fortuin en roem heeft vergaard met zijn roman De wortels van het kwaad.
Niet lang na Marcus’ bezoek wordt in Queberts tuin het lichaam gevonden van Nola Kellergan, een meisje dat in 1975, vijftien jaar oud, spoorloos was verdwenen. Op haar lijk vindt de politie het manuscript van De wortels van het kwaad. Quebert wordt gearresteerd, maar Marcus is overtuigd van de onschuld van zijn grote voorbeeld. Hij neemt tijdelijk zijn intrek in diens huis en gaat op zoek naar de waarheid omtrent Nola’s dood. Die blijkt veel ingewikkelder dan eerst gedacht. Tijdens zijn onderzoek raakt Marcus van zijn writer’s block af en begint hij te schrijven aan De waarheid over de zaak Harry Quebert, een boek dat na publicatie zijn bankrekening nog meer zal spekken.
De waarheid over de zaak Harry Quebert leest alsof het uit de pen van een Amerikaan is gevloeid, maar jij bent een volbloed Zwitser. Hoe heb je dat klaargespeeld?
JOËL DICKER: Toen ik aan de roman begon, verbleef ik een zomer lang in de Amerikaanse staat Maine, waardoor ik vrij snel de juiste tone of voice vond. Het idee om een verhaal in Amerika te situeren, leefde al langer. Ik hunkerde ernaar om als schrijver een tijdlang mijn comfortzone te verlaten. Eerst twijfelde ik of ik het zou volhouden en of het resultaat wel leesbaar zou zijn. Maar hoe meer ik vorderde, hoe leuker het werd. Terwijl mijn lichaam aan mijn werktafel in Genève zat, bevond mijn geest zich in Amerika.
Was dat geen vervreemdende ervaring, een Zwitser die denkt vanuit Genève en schrijft als een Amerikaan?
DICKER: Alleen in het begin. Elke dag weer keek ik ernaar uit verder te mogen schrijven. Als Franstalige Zwitser groeide ik op met de Franse literatuur. Later raakte ik geïntrigeerd door de grote Russische schrijvers. Rond mijn zestiende ontdekte ik uiteindelijk de Amerikaanse literatuur. Op die leeftijd had ik wel al wat van de Verenigde Staten gezien, dus herkende ik veel in die Amerikaanse romans.
Om een roman zoals De waarheid over de zaak Harry Quebert te kunnen schrijven, is het toch niet voldoende dat je Amerika goed kent omdat je er vaak op reis bent geweest?
DICKER: Neen, dat is zo. Voor je daaraan kunt beginnen, moet je op de een of andere manier volledig van Amerika doordrongen zijn. ‘Amerikaan zijn’ is bijna iets genetisch. De romans van Steinbeck ademen Amerika. In goede Amerikaanse literatuur is het land zelf een personage. Ik heb geprobeerd om dat ‘personage’ ook in mijn boek te laten leven. Ik heb me vooral laten inspireren door Faulkner, Hemingway, en Jonathan Franzen. Ik ben ook een grote liefhebber van Philip Roth: zijn verzameld werk vormt eigenlijk een historisch portret van Amerika van de jaren dertig tot negentig. Ik ken geen enkele Franse schrijver die hetzelfde gedaan heeft als Roth, via je werk een caleidoscopisch beeld schetsen van een tijdperk. Ik beschouw Jonathan Franzen als Roths opvolger: hij geeft een tijdsbeeld van de VS van de jaren tachtig tot nu. Ik ben de eerste om toe te geven dat mijn roman dat historische perspectief veel minder heeft. Ik vertel een geschiedenis die overal zou kunnen plaatsvinden en die zich min of meer ’toevallig’ in Amerika afspeelt. Misschien is De waarheid over de zaak Harry Quebert daardoor meer verwant met het werk van Vladimir Nabokov.
De 34-jarige Harry Quebert had een relatie met de vijftienjarige Nola. Dat roept inderdaad herinneringen op aan Nabokovs Lolita. Een bewuste keuze?
DICKER: Ik kreeg eerst het idee om een oudere man verliefd te laten worden op een pubermeisje en moest pas daarna aan Lolita denken. Ik heb er ook een spelletje van gemaakt: via Nola geef ik aandachtige lezers allerlei hints. Jij ziet nu de link met Lolita, maar lezers en journalisten zeggen me vaak: ‘Je boek deed me denken aan het werk van X of de roman van Y’, en noemen dan schrijvers van wie ik nog nooit heb gehoord. (lacht) Dat zegt veel over het persoonlijke pad dat elke lezer aflegt bij de boeken die hij consumeert, én over de link die hij zelf tussen al die boeken legt.
Heb jij ooit last gehad van een writer’s block?
DICKER: Nee. Tot hiertoe heb ik alleen maar last gehad van de dagelijkse beslommeringen van een schrijver: getob of een woord wel goed zit, of een zin juist geformuleerd is, of de structuur klopt. Een echte blokkering is mij nog niet overkomen. Het heeft sowieso nooit zin om te zitten wachten op een inval. Inspiratie krijg je door te werken. Schrijven is tien procent inspiratie en negentig procent transpiratie. Je krijgt het idee om een verhaal te vertellen over een man die een vrouw ontmoet op de bus en door haar geobsedeerd raakt. Dat is de inspiratie en daar moet je vervolgens mee aan de slag. Dan begint het harde labeur van het schrijven. Tijdens dat schrijven krijg je wel weer nieuwe ideeën.
Dit is je tweede gepubliceerde roman, terwijl je er eigenlijk al zes hebt geschreven. Wat is er met die vier andere gebeurd?
DICKER: Wanneer ze afgewerkt waren, stuurde ik de manuscripten naar uitgevers, maar ze werden stuk voor stuk geweigerd. Als ik hun afwijzingsbrieven mag geloven, vonden ze die romans echt waardeloos. Ik begrijp nog steeds niet waarom een uitgever dit boek wél op de markt heeft willen gooien. Net zoals ik eigenlijk ook niet zo goed begrijp waarom het zo’n immens succes is geworden. Het enige wat ik weet, is dat ik veel harder en intenser aan deze roman heb gewerkt dan aan alle andere. Toen het boek af was, dacht ik: wie wil zo’n klepper in godsnaam lezen? Maar een paar dagen geleden kwam ik een vriend tegen op straat: ‘Joël, ik heb je boek in twee dagen uitgelezen.’ (lacht)
Het boek leest alleszins als een trein, misschien komt dat door het thrillerachtige dat je erin verweven hebt?
DICKER: Er zit een detectiveverhaal in, maar ik heb de roman niet geschreven met in mijn achterhoofd: het moet een thriller worden waardoor lezers per se willen weten hoe het afloopt. Ik ben zelf geen fervente lezer van misdaadromans en het verbaast me dat mensen Harry Quebert zo spannend vinden.
Ik ben het boek beginnen te schrijven met maar één startidee: dat het over een succesvolle schrijver met een writer’s block moest gaan. Ik had op voorhand geen plan, plot of structuur. Ik schreef de eerste zin en daaruit volgde al de rest. Waarover een roman gaat, is trouwens niet zo belangrijk, wel de manier waarop het verhaal verteld wordt. Stijl is alles en bepaalt het verschil tussen goede en minder goede literatuur. Er werd vroeger nogal lacherig gedaan over het werk van Simenon. ‘Zijn stijl is zo eenvoudig.’ De critici hadden niet door dat eenvoudig schrijven juist heel moeilijk is. De enige reden waarom mijn boek zo snel leest, is omdat ik hard gewerkt heb aan de stijl. Ik wil eenvoudig schrijven op een intelligente manier. Het is veel makkelijker om ingewikkelde, ‘geleerde’ lectuur te fabriceren. Daar moet je maar twee dingen voor doen: uit een woordenboek de excentriekste woorden overschrijven, en ellenlange zinnen van vijf bladzijden schrijven, liefst zonder leestekens. Het is doodsimpel om niet simpel te schrijven. Het kost veel meer inspanning om iets ingewikkelds op een duidelijke, heldere manier uit te leggen.
Hoe pep je jezelf op om te blijven schrijven, als al je vorige boeken zijn geweigerd?
DICKER: De dag dat ik aan Harry Quebert begon, vielen de afwijzingsbrieven voor mijn vijfde roman op de deurmat. Maar ik bleef dapper doorschrijven. Ik was ongeveer halverwege toen de Franse uitgever Bernard De Fallois me liet weten dat hij geïnteresseerd was in mijn vijfde boek. Twee en een half jaar nadat ik de manuscripten had rondgestuurd! Op het moment dat Les derniers jours de nos pères eindelijk verscheen, was Harry Quebert zo goed als af. Ik stuurde het manuscript naar de Fallois, die geen seconde aarzelde om het óók uit te geven. Het grappige is dat mijn debuut en mijn ’tweede’ roman dus allebei in hetzelfde jaar, in 2012, verschenen zijn.
Ik ben altijd blijven schrijven vanuit passie, niet omdat het levensnoodzakelijk was. Als je gepassioneerd bent door iets, wil je het altijd maar beter doen en dan ga je automatisch harder werken. Ik heb er nooit een minuut aan gedacht om te stoppen. Ze vonden dat boek niet goed? Wacht, ik zal ervoor zorgen dat ze het volgende wel lusten. Het heeft vijf boeken geduurd, maar het is uiteindelijk toch gelukt.
De meeste mensen hadden het na een eerste weigering waarschijnlijk al opgegeven.
DICKER: Het klinkt misschien onbescheiden wat ik nu zeg, maar dat is net het verschil tussen echte schrijvers en amateurs. Of tussen eersteklassespelers en mensen die voor het plezier voetballen. Er zijn veel amateurs die zich op zondag amuseren, en daar is niks mis mee, maar slechts een handvol zet door en haalt de top. Begrijp me niet verkeerd: het gaat niet over wie beter is, maar over gedrevenheid, over wie het meest gemotiveerd is.
Hoe belangrijk is Frankrijk voor een Franstalige schrijver uit Zwitserland?
DICKER: Van levensbelang. Alle Zwitsers hebben, ongeacht de taal die ze spreken, een sterke nationale identiteit. We voelen ons allemaal Zwitser. Maar het is ook zo dat cultureel de Duitssprekende Zwitsers zwaar beïnvloed worden door Duitsland, onze Italianen door Italië en wij, de Franstaligen, door Frankrijk. Er zijn ongeveer 2 miljoen Franssprekende Zwitsers, als je als uitgever alleen voor die relatief kleine groep mensen boeken op de markt moet brengen, wordt het een dure onderneming. Frankrijk met zijn 60 miljoen inwoners is voor ons een zeer interessante afzetmarkt. Wij hier in Genève kijken naar de Franse tv en volgen de Franse literaire onderscheidingen. Mijn boek is ondertussen ook vertaald in het Duits en het Italiaans, dus de andere Zwitsers kunnen het nu ook lezen.
Zorgt het succes voor extra druk?
DICKER: Ik ervaar het niet als een ‘verschrikkelijke druk’, maar als een ‘interessante uitdaging’. Tot voor 2012 moest ik leren omgaan met het schrijven van boeken die niemand wilde publiceren. Na vijf romans had ik daar enige ervaring in opgebouwd. (lacht) Nu heb ik een publiek gevonden en moet ik op zoek naar een manier om mijn werk als schrijver met dezelfde passie te blijven doen. Ik moet dus een nieuw boek schrijven dat óók aanslaat. Maar hoe doe ik dat? Borduur ik verder op dit thema of schrijf ik iets totaal anders? Tijd brengt raad.
Zin in meer? Op primaverba.be kunt u de eerste hoofdstukken van alle Primaverba-titels lezen.
DE WAARHEID OVER DE ZAAK HARRY QUEBERT ****
Joël Dicker, De Bezige Bij (originele titel: La vérité sur l’affaire Harry Quebert), 632 blz., ?19,90.
DOOR JAN STEVENS
JoËl Dicker ‘IK HEB ER BIJ AL DIE AFWIJZINGEN NOOIT AAN GEDACHT OM TE STOPPEN. DAT IS HET VERSCHIL TUSSEN ECHTE SCHRIJVERS EN AMATEURS: GEDREVENHEID.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier