Nu ‘Los’ in de zalen komt en de opnames van ‘De Helaasheid der Dingen’ afgelopen zijn, treden Tom Naegels en Dimitri Verhulst toe tot het selecte clubje van Vlaamse auteurs die verfilmd zijn. Wij vroegen hen, én Herman Brusselmans, die sinds ‘Ex Drummer’ lid is, naar hun ervaringen met De Zevende Kunst. ‘De namen moesten veranderd worden. Veel mensen denken dat een film echt is, en ik wil niet dat er iemand lastiggevallen wordt.’
Heren, welkom in het clubje van Vlaamse schrijvers die verfilmd zijn. Jef Geeraerts moest veertig jaar wachten op zijn lidmaatschap, Herman Brusselmans een dikke twintig en Dimitri Verhulst en Tom Naegels nauwelijks nog vijf. Het gaat precies wel gemakkelijk de laatste jaren.
Tom Naegels: Ik denk dat dat vooral te maken heeft met situatie van de Vlaamse film. Dat deze boekverfilmingen er nu komen, is naar mijn gevoel eerder een gevolg van ontwikkelingen als tax shelter en het beleid van het Vlaams Audiovisueel Fonds (VAF) dan van de plotse verfilmbaarheid van onze romans. Er worden gewoon meer Vlaamse films gemaakt, en dus zijn meer regisseurs op zoek naar een verhaal.
Herman Brusselmans: Het lijkt me ook vooral een geldkwestie. Er is altijd al interesse geweest om mijn romans te verfilmen. Het scenario van De Terugkeer van Bonanza was zelfs al af, maar toen zat de producent ineens zonder geld. In mijn geval komt daar nog eens bij dat ik niet goed lig bij het VAF. ‘Voor een verfilming van Brusselmans hebben wij geen geld over’, heb ik ooit zwart op wit op een afgewezen subsidiedossier zien staan. Geen idee wat ik die mensen ooit misdaan heb, maar het heeft zeker meegespeeld waarom het voor mij twintig jaar duurde. Koen Mortier heeft Ex Drummer trouwens gemaakt zonder steun van het VAF.
Dimitri Verhulst: Toen Problemski Hotel(Verhulsts boek uit 2003 over het leven in een asielcentrum; nvdr.) uit was, heb ik ook drie of vier aanvragen voor een verfilming gehad, zelfs van grote productiehuizen uit het buitenland, maar het is er nooit van gekomen. Pas met De Helaasheid der Dingen ging het plots heel snel.
Geen van jullie heeft meegewerkt aan de verfilming. Waarom?
Verhulst: Het is me wel gevraagd, maar ik heb wijselijk bedankt. Ik heb er gewoon geen verstand van. Het zou toch een belediging zijn voor al die scenaristen als ik het script zelf zou schrijven? Plus: het heeft me twee jaar gekost om De Helaasheid der Dingen in de juiste vorm te gieten. Ik had echt geen zin om dat nog eens over te doen.
Naegels: Ik heb een contract getekend waarin ik het recht verlies om me te bemoeien met de film. Maar in de praktijk heeft scenarist Bram Renders nog vaak naar mijn mening gevraagd. Dat was ook logisch: bij de verfilmingen van Dimitri en Herman zijn de namen veranderd, terwijl het hoofdpersonage in Los ook Tom Naegels heet. Dan moest ik me er toch wel in kunnen vinden (lacht).
Verhulst: Ik stond erop dat de namen gewijzigd zouden worden, en dat was dan ook mijn enige bemoeienis. Veel mensen denken dat een film echt is, en ik wil niet dat er iemand mee lastiggevallen wordt. De Helaasheid der Dingen mag geen Jambers worden.
‘Een goed schrijver staat te popelen om te zien hoe zijn hersenspinsels verfilmd worden’, zei Paul Theroux ooit. Herkenbaar?
Brusselmans: Je kan popelen zoveel je wil, je blijft afhankelijk van iemand anders. Het is ook iets waar ik als schrijver helemaal niet mee bezig ben: de roman is voor mij een wereld op zich. Maar goed, je bent natuurlijk wel nieuwsgierig. Is de film goed genoeg? Hoe ziet het hoofdpersonage eruit? Zijn de begintitels goed?
En?
Brusselmans: Ik heb Ex Drummer ondertussen twee keer gezien. Pas bij de tweede keer kon ik het boek loslaten en ik moet zeggen: ik vond hem betrekkelijk goed. Het is geen meesterwerk, maar dat zeg ik over weinig dingen. Als je alle beperkingen qua budget, mogelijkheden en acteurs in acht neemt, is het naar Vlaamse normen toch een opvallende film geworden.
Naegels: Ik ben ook wel tevreden over wat Jan Verheyen met Los heeft gedaan. Ik hou wel van een romantische komedie die tegelijk maatschappelijk betrokken is. De film houdt goed het evenwicht tussen humor en ernst, en gaat nooit kort door de bocht. De geest van het boek is bewaard gebleven.
Verhulst: Het enige wat ik tot nu toe gezien heb van De Helaasheid der Dingen, waren twee minuten in De Rode Loper. Maar ik had er een goed gevoel bij: het zag er allemaal heel erg grappig uit en volkomen anders dan het boek, en daar ben ik blij om ben. Ik kon er wel om gniffelen.
Brusselmans: Ik heb diezelfde twee minuten gezien – jawel: ik volg De Rode Loper – maar ik had toch mijn twijfels. Ik ben geen fan van Felix Van Groeningen, en ik vraag me toch af of hij niet te veel kolder gaat stoppen in die ‘Gij, godverdoeme, wat komt gij hier binnen met een stuk in uw kloten’-stijl van Verhulst. Ik hou mijn hart een beetje vast.
Wat vonden jullie een goede boekverfilming?
Brusselmans: De verfilming van El-more Leonards Get Shorty vond ik wel geslaagd. Barry Sonnenfeld wist de juiste toon van humor en bullshit te houden, ook al liet hij grote stukken van het verhaal wegvallen. En The Unbearable Lightness of Being is ook niet slecht verfilmd.
Verhulst: Ik bewaar goede herinneringen aan Nineteen Eighty-Four, al is het lang geleden dat ik de film gezien heb. Van 1984 geleden, om precies te zijn. Ik weet nog dat de kleuren mij bevielen: heel veel grijs. Het is niet gemakkelijk om de angst van het boek op het witte doek over te brengen, maar Michael Radford heeft dat niet slecht gedaan.
En Orson Welles’ adaptatie van Het Proces mag er ook wel zijn, al ben ik waarschijnlijk een van de weinigen die dat vinden. Ik heb de film lang geleden gezien in een cinema in Gent, en tegen het einde zat ik nog alleen in de zaal: iedereen was gaan lopen.
Naegels: Gisteren heb ik toevallig No Country For Old Men gezien: een fantastische verfilming. De Coen Brothers slagen er zelfs in de film spannend te houden, terwijl Cormac McCarthy in het boek zowat alles deed om dat te voorkomen. En Apocalypse Now is natuurlijk een uitstekende adaptatie van Conrads Heart of Darkness. Coppola heeft nauwelijks nog iets van het verhaal overgehouden, maar de geest is perfect bewaard. En dat bepaalt uiteindelijk toch of een verfilming goed is.
Volgen jullie ook de Vlaamse cinema een beetje? Jan Verheyen leest naar eigen zeggen alles van de post-Lanoyegeneratie, zoals hij ze noemt, op zoek naar een goed verhaal. Hoe zit het aan de schrijverskant?
Naegels: Met Aanrijding in Moskou heb ik me goed geamuseerd. Maar ik denk niet dat ik de Vlaamse cinema meer volg dan de gemiddelde mens.
Brusselmans: Weet je waar de cinema bij ons nood aan heeft? Een praatfilm. Ik heb er niets op tegen als een film voor tachtig procent uit gelul bestaat. Neem nu Husbands and Wives van Woody Allen: dat is een en al gepraat, en verder gebeurt er nauwelijks iets. Er moet toch ruimte zijn in Vlaanderen voor dat soort cinema?
Verhulst: Ik denk dat ik ondertussen al negen jaar niet meer in de bioscoop ben geweest. Laten we dus zeggen dat ik het een beetje vanop afstand volg. Ik woon ook in het zuiden van het land, en het valt me op hoe weinig van de Vlaamse films over de taalgrens raken. Als ik in Vlaanderen kom, hoor ik namen van regisseurs die ik gewoon niet ken. De Vlaamse cinema reikt niet zo ver als ze hier wel eens denken.
‘Soms ga ik zitten en denk ik: ‘Nu ga ik een boek schrijven zoals de Coen Brothers een film maken”, aldus Chris-tophe Vekeman. Laat elke schrijver zich inspireren door cinema?
Verhulst: Absoluut niet. Er zijn wel een paar films die ik in het hart draag – ik denk dan aan Der Himmel über Berlin of Le mari de la coiffeuse. En de stijl van Benoît Poelvoorde – een combinatie van sociaal gevoelige thema’s en veel humor – is wel wat verwant aan mijn werk, net zoals de Roberto Benigni van De Tijger en de Sneeuw. Maar ik schrijf al langer dan dat ik die films ken, dus ik heb mijn stijl zonder hen gevonden.
Brusselmans: Ik denk ook veel meer in woorden dan in beelden. Je moet er maar eens op letten: er zitten ongelofelijk weinig beschrijvingen in mijn boeken. Als ik een vrouw beschrijf, heb ik niet meer nodig dan: ‘Ze was blond en had dikke tieten’. Ik schrijf helemaal niet filmisch. Ik zoek mijn inspiratie eerder in andere literatuur.
Tot slot: De Gouden Uil winnen of verfilmd worden?
Verhulst: Zonder twijfel De Gouden Uil: toen ik de Publieksprijs won, hadden 17.000 mensen voor me gestemd, zonder dat ze een frigo konden winnen. Dat is toch net een grotere eer dan dat één man iets met je boek wil doen.
Brusselmans: Al is het financiële voordeel van een verfilming niet te versmaden – doorgaans zo’n 25.000 euro voor je rechten – ik voel me toch beter op mijn juiste plaats in de literaire wereld. Een verfilming voelt toch een beetje als het project van iemand anders.
Door Geert Zagers
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier