WINTERUUR
Het is het eenvoudigste televisieprogramma en net daarom kan er zo veel fout lopen. Een gastheer, een hond, een zitbank en een hoogpolig tapijt: alles straalt behaaglijkheid uit, die met de verkeerde vragen, de foute intonatie en ongepaste opdringerigheid in een vingerknip kan omslaan in melige klefheid. Het is een kwetsbaar evenwicht waar Wim Helsen heel graag mee speelt. Wat is erop? Wat is erover? Wanneer wordt sentimentaliteit drab? Wanneer wordt doorbomen over woorden inhoudsloos gemekker? Helsen verstaat de kunst om de grenzen van een gesprek af te tasten, om plots bij te sturen net voor een conversatie uit de bocht vliegt, om stiltes zo lang te laten duren dat ze niet gênant worden.
Even voor de avond in de nacht glipt, laat hij in Winteruur nog wat bijzondere woorden op de kijker los. Hij hoopt – zo zegt hij zelf – dat die woorden daar in de voor hem onzichtbare huiskamer een gesprek op gang brengen, dat men zich van het scherm afkeert, naar elkaar kijkt en zegt: ‘Wat denk jij daarover?’ Niet in de zin van: wat is jouw mening daarover, of wat denk jij van die persoon die zonet zichzelf is mogen wezen op het scherm, maar simpelweg: wat doen die woorden met jou? Raken ze jou? Waar en waarom?
Het zijn de vragen die Helsen aan zijn ene gast van de nacht voorlegt. Hij of zij zit daar met een boek in de hand, of – zoals Otto-Jan Ham – met een flard van een lied in het hoofd. ‘Ik ben al heel erg oud. Ik mis mijn vrouw.’ Twee zinnen waren het, die Ham tot in het diepste van zijn ziel roerden. Precies omdat ze die wezenlijke angst die door zijn lijf giert zo beknopt en zo precies aan de ketting legden: de angst om waardeloos oud te worden, de angst om weggestoken te worden en niet meer te mogen doen wat men wil, de angst om als een balorig, verrimpeld kind opzijgeschoven te worden, de angst – en daar kwam plots de kern van de zaak bovendrijven – om over zijn piek heen te zijn.
‘Vreemd’, mijmerde Helsen, zijn hand in de vacht van de hond Boris verstopt. ‘Hangt het er niet van af hoe je ?piek” definieert? Misschien ervaar je het wel als een piek om je twintigjarige dochters te zien.’ Hij formuleerde het met een zekere traagheid, alsof hij daar toevallig opkwam, alsof het gesprek tussen Ham en Helsen onvoorbereid was, alsof het werkelijk een gesprek was in de oksel van de avond. Hij raakte een snaar bij Ham. Want plots bleek dat hele piekgedoe toch vooral een mooiere omschrijving voor navelstaren en het opblazen van het eigenbelang. Vervolgens ging Ham in de mijmerstand. Hij tastte de woorden in zijn hoofd af en zei toen: ‘Ik wil oud worden. Ik wil het niet zijn.’
Daar gebeurde het. Hams woorden bleven tegen mijn hersenen plakken als overmoedige vliegen tegen een vliegenvanger. De volgende avond zoemden ook de woorden van Annelies Verbeke in mijn hoofd verder. ‘Laten we zeggen dat een mens zoiets als een mensenmenigte is.’ ‘Ik zie ze zo marcheren’, glunderde Helsen. En werkelijk: ook ik zag daar voor het scherm mijn eigen silhouetten met elk hun stem, wensen, verlangens, manifestatiedrang paraderen. Ik werd er bijna vrolijk van. Meer dan om het even welke kuur met kunstmatig zonlicht of sterke drank, is Winteruur geschikt als begeleider door de donkere dagen van het jaar. Het is balsem op de ziel die net niet te zoet geurt om misselijkmakend te zijn. Het is een programma dat je slaapdronken maakt, zonder kater achteraf.
****, Canvas, van maandag tot donderdag, na Terzake
DOOR TINE HENS
MEER DAN OM HET EVEN WELKE KUUR MET KUNSTMATIG ZONLICHT OF STERKE DRANK, IS WINTERUUR GESCHIKT ALS BEGELEIDER DOOR DE DONKERE DAGEN VAN HET JAAR.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier