‘België bestaat niet’, zegt Arno. En als het wel had bestaan, dan was het voor hem én voor Marie Daulne van Zap Mama in elk geval te klein geweest. The European Cowboy en The African Queen over belgitude, Couleur Café, multicul en seks op toernee. Door Hannes Cattebeke en Karel Degraeve. Foto’s Lieve Blanquaert.

Scène 1. De keuken van Studio Sunrise, een schimmige woonst in een buitenwijk van Brussel, onderverdeeld in kamers en kamertjes, het ene nog donkerder dan het andere en stuk voor stuk volgestouwd met opnameapparatuur. Arno Hintjens leunt op een ijskast in de hoek, het hoofd voorovergebogen, een oor tegen een verkalkte waterkoker aan. Hij kijkt nauwelijks op als we binnenkomen, begroet ons met een simpele ‘ça va?’, vraagt of we ook een tas thee willen en hult zichzelf vervolgens weer in stilzwijgen. Meer dan twee weken al zit hij hier dag in dag uit te ploeteren aan twee projecten tegelijk: de muziek voor een nieuwe voorstelling van Jan Decorte die op het Festvial van Avignon in première gaat, en een live-dvd die er in het najaar moet liggen. Hij heeft er de pest in, vooral in die dvd – ‘Het is verdomd lastig om hele dagen naar jezelf te zitten kijken’ – maar hij moet voortmaken want morgen gaat hij weer de hort op, voor de rest van zijn French Bazaar-toernee. ‘Frankrijk, Rusland, China, Japan, Beiroet ook: ik speel overal waar mensen wonen met twee gaten in hun neus’, mompelt hij desgevraagd. Pas als onze fotografe binnenkomt, lichten zijn ogen even op en raakt het gesprek geanimeerd. Vrouwen doen het ‘m nog altijd bij ‘le plus beau’. Zelfs als ze op zich laten wachten, zoals Marie Daulne.

Scène 2. Het portaal van Studio Sunrise. Marie Daulne – Zap Mama voor de Belgen, ‘The African Queen’ voor de rest van de wereld – is drie kwartier later dan voorzien, verontschuldigt zich vaag en stelt zich meteen ten dienste van de fotografe. En van Arno. Weer die lichtjes in zijn ogen. ‘Het doet me plezier om samen met jou te poseren’, lacht ze. Hij, geniepig: ‘Mij ook’. En: ‘ça me chatouille!’ Daulne negeert zijn uitdagende opmerking. Ze zal meer gewoon zijn. Vier jaar geleden trok ze naar New York en dompelde ze zich onder in de macho hiphop en neo-soul scène. Het resultaat is te horen op haar jongste album Ancestry in Progress, waarop ze vocaal en muzikaal duelleert met een pak internationale sterren. Erykah Badu, The Roots: hun nummers zitten in haar telefoonboek, en omgekeerd. ‘Wij hebben nog nooit samengewerkt’, zegt ze tegen Arno. ‘J’en rêve, maar je nodigt mij nooit uit.’ Hij, met niet eens gespeelde ernst: ‘Moi, j’ai des rêves mouillés avec toi!’ ‘Beh, on va faire une chanson mouillée alors’, riposteert ze gevat. Waarop hij, snel als tellen: ‘Heb je iets te doen vanavond?’ Als ze koud antwoordt dat ze zich met haar kinderen bezighoudt, trekt hij zijn kop in zijn schouders. ‘Merde!’ En dan: ‘Qu’est-ce que je suis mauvais dragueur!’

Scène 3. De zithoek in de keuken van Studio Sunrise. Arno ploft in de driezit, gaat meteen languit op zijn zijde liggen. Daulne gaat pronkend tegenover hem zitten. Er valt even een onwennige stilte, maar gelukkig is er voor zo’n gevallen: de openingsvraag!

Zeg het ons meteen als we slecht geinformeerd zijn, maar we dachten dat jullie wél ooit hadden samengewerkt, voor het nummer ‘Brussels Mabel’ op Arno’s ‘Longbox’ uit 2002.

Marie Daulne: Dat was toen Zap Mama nog de vrouwenbende was die het ooit geweest is. Ik kon er toen niet bij zijn, Arno moest zijn plan trekken met de rest van de groep. Ik zat in de VS.

Spijt van?

Daulne: Neen. ( Arno proest het uit) Had je gedacht dat ik ‘ja’ zou zeggen? ( weer tot ons) Ik reken erop dat het er nu wel van komt. Zijn artistieke wereld ligt in een ander ruimtestelsel dan de mijne, maar dat is precies waar ik naar op zoek ben. Zeker nu. Kijk, ik ben met een a-capellagroep begonnen, heb er vervolgens instrumenten bij gehaald, en ik ben uiteindelijk solo verder gegaan. In New York ben ik uit dat isolement geraakt en heb ik de charme van het duet ontdekt. Nu ik door familiale omstandigheden naar Brussel teruggekeerd ben ( Daulne vond het verstandiger om haar dochter Kesia en haar zoon Zekye hier op te voeden, nvdr. ), wil ik op die weg verder gaan. Alleen: hier gebeurt zo weinig op dat vlak. Iedereen is met zijn eigen ding bezig, niemand zoekt een ander op. Ik was verdomd blij toen ik vorige zomer van Sioen het aanbod kreeg om samen met een aantal andere gastartiesten zijn podium te delen op Dranouter. Toots Thielemans was er ook bij. Jazz, rock en urban music in één. Dat moet meer gebeuren!

Arno: Ze hebben eens aan Miles Davis gevraagd welk soort jazz hij speelt. Hij antwoordde: ‘Ik speel geen jazz, ik speel muziek.’

Mogen we daaruit afleiden dat je het eens bent met Marie? Moet er meer kruisbestuiving komen tussen Belgische artiesten?

Arno: ( zucht, denk lang na) Belgische artiesten, huh? Wat stelt dat voor? Antwerpen-Brussel is hooguit een half uur rijden, maar hier vinden ze dat ver. Dat typeert de mentaliteit. Wie met zijn smoel op VTM is geweest, vindt zichzelf al een grote. Wereldberoemd zijn ze, echte sterren. Tussen Oostende en Hasselt, ja. Fuck it! In Wallonië hebben ze de VTM niet eens op de kabel. Voor mij bestaat België niet – en ik kan het weten, want ik woon er. Ik bedoel: ik ken geen grenzen. Ik heb een bureau in Parijs: dat is de voorstad van Brussel, hè! Brussel ligt dichter bij Parijs dan Lyon, versta je? Ik ben open, als een oude hoer. Marie ook. Dát is de enige, echte belgitude. Alle grote Belgen hadden en hebben die in zich: Ensor, Spilliaert, de frères Dardenne… En wat dat samenwerken betreft. Pas op, hè! Niks zo moeilijk als samenwerken met een Belg. ’t Zijn verschrikkelijke commerçanten. Dat begint à l’amiable, maar dat eindigt met ambras. Zelfs al staat alles op papier, je wordt nog langs alle kanten genaaid. Met een Duitser, een Amerikaan of een Nederlander heb je die bullshit niet: een akkoord is een akkoord, punt. Hier? Het is nooit ‘ja’ of ‘neen’, altijd ‘ja, misschien’ of ‘neen, maar’. Da’s toch frustrerend. En grappig tegelijk. Stel je voor dat ze hier een referendum hadden gehouden pro of contra de Europese grondwet! Het zou een farce geweest zijn. ( schatert)

Samenwerken met andere Belgische artiesten klinkt ineens een pak minder rock-‘n-roll, Marie.

Arno: Versta me niet verkeerd: er lopen hier veel goede muzikanten rond. Het is bij hun entourage dat het fout zit. Er zijn niet genoeg goede managers.

Daulne: Alors ça, ça ç’est vrai! ( staat recht, buigt zich naar onze bandopnemer, roept) Il n’y a pas de bons managers!

Arno: De managers hier zijn navelstaarders. Ze zetten de rem op de ambities en – erger nog – op de creativiteit van hun artiesten. Waarom? Weet ik veel. Bang dat hun Vlaams sterretje in het buitenland zijn heil gaat zoeken bij iemand die zijn stiel wel kent, zeker?

Je bent beter af zonder manager?

Daulne: Wat mij betreft wel. Het probleem is trouwens niet typisch Belgisch. Het is overal zo. Hoe dan ook: als je het wilt maken als muzikant, moet je zelf je strategie uitstippelen. Regel één is: week je los van je platenmaatschappij – had ik destijds alles aan mijn Belgische label overgelaten, dan zong ik nu Franse chansons op pensenkermissen. Regel twee: hou alles in eigen hand, concentreer je op je artistieke bezigheden en zorg ervoor de juiste mensen om je heen te hebben die achteraf de administratieve kant van de zaak in jouw belang ter harte nemen. En regel drie: ga het land uit.

Arno: Jacques Brel is een schoon voorbeeld! Heeft hier alles achtergelaten en is op zijn eentje naar Parijs getrokken. Hij, zijn gitaar en zijn liedjes. Ik heb thuis een videocassette liggen van zijn allereerste optreden voor de Franse televisie. Hij heeft toen twee liedjes in het Nederlands gezongen. Faut le faire!

Daulne: Je moet koppig zijn om daar te geraken waar je wilt geraken.

Jij bent eerst in zee gegaan met Luaka Bop, het label van David Byrne, en zit nu bij Family Tree, waar ook Outkast onderdak heeft. Tom Cruise is een fan, en via hem ben je op de soundtrack van ‘Mission: Impossible 2’ terechtgekomen. En je hebt met – onder anderen – Erykah Badu en The Roots samengewerkt. Allemaal op eigen houtje?

Daulne: Yes, sir! Met een beetje geluk, maar vooral met veel lef. Ik ben alleen naar New York getrokken en ik heb er zelf voor gezorgd een voet tussen de deur te krijgen bij die mensen die ik waardeer.

Wat David Byrne betreft: daar heb ik geluk gehad. Ik heb op zijn kantoor een demo afgegeven aan zijn zakenpartner, die heeft ‘m op het stapeltje gelegd en Byrne heeft ‘m er op een avond toevallig uitgepikt en in zijn zak gestoken. En de rest? Badu was al een fan. Ze wou me mee op toernee, en van het een is het ander gekomen. The Roots hebben me zien optreden in Duitsland en toen ik hen in New York tegen het lijf liep, bleken ze interesse te hebben om samen te werken. Wel, diezelfde avond nog zijn we de studio ingedoken. Zonder enige andere zakelijk afspraak dan ‘jij speelt op mijn plaat, ik op die van jou’. Fair deal! Hadden ze er eerst hun manager bij gehaald, dan was het er nooit van gekomen. Dat heeft Ahmir ‘?uestlove’ Thompson ook toegegeven! Zo werkt het ook het best. Ongedwongen. Go with the flow.

De Amerikaanse pers was in elk geval laaiend enthousiast. Je werd aangekondigd als ’the African Queen’…

Daulne: Yep! The Real One! Erykah Badu genoot voordien die eer, maar ze is naar hun gevoel te veel veramerikaniseerd – zij zingt funky-getto style -terwijl ik, in hun ogen, beter accentueer wat de Afrikaanse cultuur kan bijdragen tot de Amerikaanse.

Tijd voor sterallures!

Daulne: Ga toch weg, man. Ik wil geen ster zijn, daar zijn er te veel van, je ziet ze alleen ’s nachts en ze willen allemaal om het hardst schijnen. Ik wil een maan zijn. De maan staat veel dichter bij de aarde dan de sterren.

Dat moet je jouw vrienden uit het hiphopmilieu eens proberen duidelijk te maken. Op ‘French Bazaar’ zet Arno ze zwaar in de zeik.

Arno: Ik had het over de soi disant streetwise motherfuckers en hun ‘Yo! Motherfucker’- videoclips. Dat grut zit elke dag aan een megazwembad op hun bloot gat, vol goud rond hun nek, een halfbloot wijf met opgespoten tetten op hun knie en een cocktail binnen handbereik. En dan een beetje over het harde straatleven rappen. Losers!

Daulne: Die gasten ken ik, maar ze interesseren me niet. Om dezelfde redenen als Arno net komt te zeggen: zij maken geen muziek, ze runnen een business. Toegegeven, die van The Roots kennen er ook wat van. Onder elkaar dollen ze als kleine kinderen, maar van zodra er een camera in de buurt is, is het: kap op, hoofd naar beneden, sombere blik en motherfucker hier, motherfucker daar. Pose, maar het belet ze niet om in hun muziek nog wel een boodschap te steken.

Voel jij je, na al die aandacht in Amerika, hier, in eigen land, voldoende gewaardeerd?

Daulne: Euh, moet ik daar echt op antwoorden?

Arno: Ik zal het voor jou doen: moest zij, zoals ik, zo bruin zijn als een aspirine, dan had ze hier gegarandeerd meer succes. Een Belg wil zich nog altijd niet voor de volle pot identificeren met een landgenoot die een andere huidskleur heeft.

Daulne: In the States heb ik dat probleem niet, maar da’s ook omdat er daar een vele grotere zwarte populatie is waarop ik kan terugvallen. Nu, voor de 175e verjaardag van België heb ik samen met Monza een nieuwe versie ingeblikt van Ik hou van u. Tweetalig, jawel. Het heet nu Ik Hou Van U/ Je t’aime tu sais. Daarmee zullen mijn landgenoten me toch niet meer kunnen negeren, denk ik.

Arno: Ik zou er niet te veel op rekenen. Tom Barman wil in de aanloop van de volgende verkiezingen een concert organiseren tégen het Vlaams Belang.

Arno: Niks te vroeg!

Is het podium een plek voor politiek?

Arno: Alsof een artiest geen mening mag hebben!? Ik betreur het net dat er zo weinig engagement steekt in de Belgische rock. En waarom? Business, man: daar is het te veel muzikanten om te doen. Het is ‘Me, Myself and I’. Ze zitten stuk voor stuk zichzelf te bevredigen. Met hun linkerhand.

Hoezo?

Arno: Wel, dan denken ze dat een ander het doet (lacht).

Daulne: Ik voel bij jongere artiesten toch meer en meer de drang om hun nek uit te steken. Het is vooral de oude garde die zich als arrivisten opstelt.

Euh, Arno…?

Arno: Het Vlaams Belang is een groot gevaar, dat zeg ik al langer dan vandaag, maar niemand reageert, en het gevolg is er: die gasten zijn overal geïnfiltreerd. Ze zitten nu zelfs al in de theaters!

Een jaar of wat geleden treed ik op in de Vooruit, en zit ik voortdurend te kappen op Filip l’Hiver – heb je’m? Achteraf krijg ik van een paar mensen uit de theaterwereld te horen ‘dat ik me daar niet zo druk over moet maken’, en ‘dat het probleem VB zich wel vanzelf zal oplossen’. Ik heb toen gezegd: ‘Check it out, motherfuckers!’ Ik was echt pissed off. Wel: zes maanden later stonden ze allemaal op hun achterste poten. Wat was er gebeurd? L’Hiver had de subsidiepolitiek in vraag gesteld, en geeïst dat dat de kraan zou dichtgedraaid worden voor alle cultuurhuizen die de Vlaamsche taal niet respecteren. Toen, als ’t te laat was, kon heel de theaterwereld niet snel en niet fel genoeg reageren. Waarom? Omdat hij op hun portemonnee aasde. Dat vind ik hyopcriet!

Kan Tom Barman op jouw steun rekenen?

Arno: Tuurlijk, vent. Ik hoop alleen dat hij geen tegenkanting krijgt van de politiek. Ik heb me een paar jaar geleden zelf geëngageerd. Ik wou een festival organiseren op de Vossenmarkt in Brussel, Place du Jeu de Balle, hartje Marollen. Op basis van Artikel 27 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens – check it out!: ‘Iedereen heeft recht op de beleving van cultuur’. Al wie kon bewijzen dat hij beneden een bepaalde inkomstengrens leefde, mocht erin voor 1,50 euro. De Botanique én de Ancienne Belgique sprongen mee op de kar. Eerste probleem: er moest een Waalse én een Vlaamse groep op het podium staan. Kief-kief, daar begon de misère. ‘Ik ben Vlaming’, zei ik. ‘Dat ben je niet’, zeiden zij! Kun je dat geloven? Soit, El Tattoo del Tigre en Starflam zouden op de affiche staan. Twee weken voor alles rond was, botsen we op het veto van de politie en de brandweer: de veiligheid kan niet gegarandeerd worden. Ik maak van mijn tak, we geraken eruit. Maar twee dagen voor de persconferentie krijg ik toch te horen dat alles afgelast werd. Say no more!

Hoezo, ‘say no more’? Je moet toch weten waarom.

Arno: Ik heb een vermoeden, maar ik zeg er niets méér over. Maar als Tommie er niet geraakt met zijn actie, dan stel ik voor dat alle artiesten één dag lang staken. Geen muziek, geen theater, nada! Om iedereen attent te maken op de nazistische erfenis van die VB’ers. Ze hanteren verdomme dezelfde technieken als Herman Goering indertijd. En wat gaat er gebeuren als die gasten hier aan de macht geraken? Ik kan verhuizen, maar een artiest die hier zijn brood verdient, waar moet die naartoe?

Jullie staan allebei op Couleur Café, het grootste multiculturele festival van België. Zien jullie dat ook als een vorm van engagement?

Arno: Die vraag versta ik niet. Je verwacht toch niet dat ik daar Afrikaanse muziek ga spelen of zo? Ik ga daar gewoon mijn ding doen.

Daulne: Het is een festival zoals een ander, met zijn eigen commerciële logica.

Arno: Er valt anders altijd wel wat te beleven. Zoals vorig jaar, met die heisa rond die homofobe rapper (Beenie Man, nvdr.). Ik ben pro homo’s, maar zelf ben ik lesbisch.

Daulne: Ik ook! Ik heb een affaire met Erykah Badu.

Arno: Echt?

Daulne: Hey, alles voor de commercie! (lacht) Nee, serieus: ik heb twee kinderen bij twee verschillende mannen en ik heb me sinds mijn laatste breuk wel eens de vraag gesteld of het niet makkelijker zou zijn om met een vrouw door het leven te gaan, maar ik zou de seks te veel missen. Ik kan het me écht niet voorstellen dat ik een vrouw streel: het zou zijn alsof ik een spiegel aanraak. Zo koud.

Arno: Partouzes: het zegt me niks. Ik durf het me zelfs niet voorstellen! De mijne zou van de schok alleen al dienst weigeren.

Even ernstig nu: hoe zit het met de seks op toernee?

Daulne: Als vrouw heb je het makkelijk – als je wilt. Maar het is mijn ding niet. Mannen die zich komen aandienen? No way! Ik beslis wie ik aan de haak sla. (lacht) Trouwens, aan aandacht van vrouwen heb ik na optredens ook geen gebrek.

Arno: Ik leef op toernee als een monnik: no sex, no booze, no drugs!

No kiddin!

Arno: Ik heb het écht niet van doen. Wat wil je ook: een optreden op zich is één lang orgasme. Twee uur puur genot! Dat is nog altijd één uur en 57 minuten langer dan seks in bed.

Daulne: Komaan, Arno, dat is toch ook eindeloos: de geur van de ander, de strelingen, de sigaret achteraf.

Arno: Natuurlijk, maar met puur genot bedoel ik het moment waarop elke man zit te wachten. En dat is: tsjip, tsjip, tsjip, et c’est fini.

Daulne:Et oui. Voor een vrouw is dat anders.

Arno:Ah ça! Maar goed: het is mij ook al overkomen. In ’72 ( aarzelt, herpakt zich), sorry, in ’78, was ik in de BCBG in New York voor een optreden van Nico. Ik raak achteraf aan de praat met een computernerd – toen al, ja. Omdat ik van onderwerp wou veranderen, vraag ik hem waarom er geen zwarte madammen in de club zijn. En wat gebeurt er? Ik voel iemand op mijn schouder tikken, ik draai me om en daar staat zo’n schone, zwarte venus. Ik heb er vier dagen mee opgetrokken en ik zweer het je: ze had van die billen! ( met de handen vol open) Alsof ze de wereld in twee helften in haar broek droeg. Formidabel! En wat bleek: het was de nanny van Keith Richards. Het is sindsdien dat ik zeg: ‘ Once you tasted black, you never go back!‘ ( lacht)

Is het eigen aan het metier dat artiesten, zoals jullie, een gecompliceerd privé-leven hebben?

Arno: Ik vrees van wel.

Daulne: Het is eerder eigen aan de maatschappij waarin we leven. Ik, voor mezelf, heb het ideale gezinsbeeld van me afgeschud. Ik kan perfect van iemand houden, zonder ermee samen te leven.

Jane Fonda – die vier keer hertrouwde en nu weer single is – blijft ondanks alles geloven in de liefde en benijdt koppels die na vijftig jaar huwelijk nog hand in hand over straat lopen. Is ze te romantische voor deze aardkloot?

Arno:Il faut y croire! Ik heb het bij me thuis gezien, le grand amour. Vader kwam elke avond om vijf uur thuis, pakte mijn moeder bij haar middel, drukte haar tegen zich aan en zei: ‘Ik ben blij dat ik weer thuis ben’. Is dat niet schoon? Ik heb een geweldige jeugd gehad. In een sterke familie.

Arno, je hebt de voorbije 25 jaar 25 albums uitgebracht, in verschillende films gespeeld, soundtracks gemaakt. Je vertrekt morgen weer op toernee, werkt ondertussen ook aan twee dvd’s, waaronder een over TC Matic, én maakt muziek voor een theaterstuk van Jan Decorte. Geef toe, je bent een workaholic.

Arno: Ik pleit schuldig. Ik kan gewoon niet stilzitten. Maar ik heb het nu wel gehad. Ik ben moe, man. In augustus ben ik weg voor een maand. Op een eiland, met mijn kinderen. Zonder gsm. Zalig! Heb ik vorig jaar voor het eerst gedaan – ik moest wel, ik was toen ook al zo moe dat ik mijn stem was verloren.

Ik kan me moeilijk voorstellen dat je daar een maand aan het zwembad ligt.

Arno: Ikke, in een luipaardenstring, borst vooruit, om al mijn spieren beter te laten uitkomen. ( schatert)

Daulne: Dat wil ik wel eens zien.

Arno: Ga mee! Heb je een rijbewijs?

Daulne: Ja

Arno: ( veert recht, stevent op haar af en kust haar uitbundig) Perfect! Ik zoek nog een chauffeur.

Daulne: ( lachend) ’t Es vraiment un mauvais dragueur!

Door Hannes Cattebeke en Karel Degraeve

Ik heb me wel eens afgevraagd of het niet

makkelijker zou zijn met een vrouw.

Maar ik zou de seks te veel missen.

Een optreden is één lang orgasme.

Twee uur puur genot.

Da’s één uur en 57 minuten langer dan seks in bed.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content