‘WIJ LIJDEN AAN DEMOLITIS’

Eén lied slechts, en Amatorski kon al nooit meer vergeten worden: doorbraaksong Come Home demonstreerde dat dit Gentse poplab al in 2010 vrij dicht tegen een sluitende formule voor muzikale magie aan zat. En op de nieuwe tweede plaat From Clay to Figures regeert de verwondering als nooit tevoren. ‘Als ik eenmaal in the zone zit, ben ik vertrokken. Maar erin raken!’

‘Ik heb de Bijbel meegebracht’, zo begroet ik Inne Eysermans en Sebastiaan Van den Branden op het koerterras van een fijn Gents lunchhuis, en ik deponeer met gepaste eerbied Retromania op tafel, geschreven door de Britse muziek- en cultuurintellectueel Simon Reynolds. De Twittersamenvatting luidt als volgt: pop is al decennialang bezig zichzelf op te vreten, en indigestie dreigt. Retromania (ondertitel: Pop Culture’s Addiction to Its Own Past, uit 2011) is een verhelderend, doorwrocht werk dat – zo heeft ze al in menig vraaggesprek te kennen gegeven – van Amatorski’s frontvrouw een trouwe apostel heeft gemaakt.

INNE EYSERMANS (ZANG, TOETSEN): Voor mij was dat boek een eyeopener, ja. Omdat ik tijdens het lezen pas snapte waarmee ik ten tijde van Come Home bezig was. De inspiratie voor dat nummer kwam uit de brieven die mijn overgrootouders elkaar tijdens de Tweede Wereldoorlog schreven. Omdat wij een band zijn die meer vanuit het geheel van een productie denkt, en niet zozeer vanuit specifieke songs, wilde ik dat de muziek zo nauw mogelijk zou aansluiten bij die lang vervlogen tijd. Het was een test, op hetzelfde moment gemaakt als opgenomen. Zo is het van in het begin met Amatorski gegaan: een tocht waarop je voortdurend kleine onderzoekjes uitvoert en nieuwe dingen probeert. Wat Retromania vertelt, is dat het internet een gigantisch archief vormt. We leven in een tijd waarin je alles kunt opzoeken, en alles bruikbaar is. Ik was toen twintig of zo, en begon van alles te checken, op YouTube rond te snuisteren.

SEBASTIAAN VAN DEN BRANDEN (GITAAR, BAS): Op het conservatorium heb ik twee keer een workshop gevolgd bij een Duitse violist, over studeren op je instrument. Het interessantste wat hij zei, was dat de muziekstudent van vandaag geen uitvluchten meer heeft. Vroeger kon je nog zeggen: ik kom van het platteland, of die partituur was net uitgeleend in de bibliotheek. Tegenwoordig is álles beschikbaar. Maar dat is niet noodzakelijk een positieve evolutie. Want het betekent dat iedereen superhard moet presteren. Te veel input kan vermoeiend zijn.

EYSERMANS: Ik ga wel niet mee in het cultuurpessimisme dat vindt dat internet de cultuur uitholt. Internet heeft zijn eigen manier om te selecteren.

VAN DEN BRANDEN: Juist. Het is aan jezelf om een mooi stramien te vinden. Ik denk niet dat ik op mijn computer ooit zo grondig heb gecatalogiseerd als tegenwoordig. Alles zit in mapjes. Dat maakt het veel makkelijker om een filter in te bouwen.

From Clay to Figures is in veel opzichten niet te vergelijken met de voorganger TBC. En die had al behoorlijk wat afstand genomen van jullie eerste ep Same Stars We Shared. Voor Amatorski moet het vooruitgaan.

VAN DEN BRANDEN: (knikt) Dat is altijd de bedoeling: beter doen. Voor deze plaat zijn we van nul begonnen. We wilden geen rekening houden met het feit dat we wat we maakten later ook live gespeeld moesten krijgen. Inne heeft altijd de nummers geschreven, maar voor de productie en arrangementen stonden we samen in. Zo hebben we elk apart die nummers opgebouwd, laag per laag. Inmiddels zijn we weer enkele maanden verder en hebben we die liveset voorbereid. En omdat we alles hebben moeten herinterpreteren, vormt dat weer een heel ander gegeven.

EYSERMANS: Het heeft ons goed gedaan dat we intensief in tijdsblokken hebben kunnen werken, voor het eerst. Ook nu, voor dat liveverhaal. Aan de plaat hebben we vanaf juni tot en met december gewerkt. Dat maakt dat ze zowel klankmatig als thematisch een geheel vormt. Daarmee vergeleken was TBC meer een samenraapsel.

Het valt op dat From Clay to Figures qua melodieën en arrangementen een veel rijkere plaat is dan TBC.

EYSERMANS: We wilden iets positievers maken. Want wij zijn niet zo melancholisch en donker als onze muziek doet uitschijnen. (glimlacht) Deze plaat ligt veel dichter bij onze persoonlijkheid.

VAN DEN BRANDEN: We hebben alles van ons afgeschud en gewoon gedaan waar we zin in hadden. Want op een bepaald moment begin je aan jezelf te twijfelen: zou ik écht zo zijn?

Inne, je hebt je een tijdlang afgezonderd in New York en Hamburg.

EYSERMANS: Om even weg te zijn, ideeën te verzamelen, en dan thuis daarmee aan de slag te gaan. De teksten grijpen heel vaak terug op wat ik daar heb opgeschreven. Het was zes maanden lang constant schaven. Inhoudelijk resoneren die trips ook in de plaat. Want als je weg bent, zie je nieuwe dingen, iets wat je als mens anders doet kijken. Of dingen die je thuis ook ziet, maar die anders zijn. Daar gaan de nummers over: dat het belangrijk is een open kijk te hebben. Positief in het leven te staan. De conversatie tussen weten en niet weten gaande te houden. Door ver weg te zijn en tegelijkertijd heel dichtbij – want je kunt elkaar op elk moment e-mailen – creëer je een doorlopend proces, waarbij je gevoed wordt door nieuwe impulsen. Dus zowel dat proces als die ervaring zit in de plaat.

Is het met zo’n pingpongwerkwijze niet moeilijk om uit te maken wanneer een nummer af is?

VAN DEN BRANDEN: Neen, dat is net superduidelijk. Ik laat gewoon alles wat Inne doet op mij afkomen. Zeker als ze uitgaat van enkel piano en zang kan ik er van alles bij gaan denken, wat voor haar dan weer verrassend kan zijn. Maar heel wat nummers hadden niet veel meer nodig. Heel dikwijls waren we het erover eens: de sfeer zit goed, houden zo. We zijn allebei heel kritisch, maar werken ook gevoelsmatig. Blijven prutsen tot je mijlenver bent afgedwaald van je originele uitgangspunt is nooit de bedoeling.

EYSERMANS: Het is ook vrij simpel: als het werkt, dan werkt het. En omgekeerd.

VAN DEN BRANDEN: Volgens de man die de plaat heeft gemixt, lijden wij allebei aan demolitis: het onvermogen af te wijken van onze demo’s. (lacht) Vijfentachtig procent van de plaat is opgenomen bij ons thuis of in ons studiootje in Oostakker. Bijna alle dingen die ik heb opgenomen, zijn min of meer first takes. Hoogstens pas je hier en daar nog een noot aan. Het is een plaat uit de losse pols.

En dan te bedenken dat jij vroeger zo moeilijk met om het even wie kon samenwerken, Inne.

EYSERMANS: Inmiddels is het onderlinge vertrouwen veel groter geworden. Vooral door de dingen die we tussen de platen door hebben gedaan, hebben we elkaar veel beter leren kennen. En door al dat experimenteren leg je een grote bagage aan.

VAN DEN BRANDEN: Werken aan soundtracks en andere losse projecten was heel bevrijdend. Thuis met alle middelen voorhanden daaraan kunnen werken, op je eigen tempo, is een ongelofelijke luxe.

EYSERMANS: Sebastiaan werkt intuïtiever dan ik, en zo vinden we elkaar. Dat is ons sterke punt, denk ik.

Je zingt veel meer op de nieuwe plaat, Inne.

EYSERMANS: Inderdaad. Wellicht omdat er meer structuur in de nummers zit, minder verhaal en ontploffing. Tijdens het mixen hebben we geleerd dat je veel meer spanning kunt creëren door in dezelfde dynamiek te blijven. De enige uitzondering is She Became a Ballerina. Zit ik als zangeres beter in mijn vel? Ik zie mezelf niet echt als een zangeres. Maar ik voelde wel dat ik me sterker wilde tonen, afstand wilde nemen van die stilte. Net omdat die melodieën iets positiefs uitstralen.

Zijn jullie prikkelbaar in de laatste rechte lijn, wanneer zo’n plaat in de definitieve plooi moet worden gelegd?

VAN DEN BRANDEN: Het valt vooral op dat Inne en ik om andere redenen zenuwachtig worden. (lacht)

EYSERMANS: Je hebt hard aan iets gewerkt en dan moet het allemaal op zijn plaats vallen. Als je creatief bezig bent, wil je je van het organisatorische niet veel aantrekken. Dat is de periode waarin ik bijna geen e-mails meer beantwoord.

VAN DEN BRANDEN: Bij mij is het net omgekeerd: ik houd dat organisatorische te veel in het oog, en dat werkt contraproductief. Ik moet beginnen met mijn e-mailapplicatie af te sluiten of ik krijg niets gedaan. Als ik eenmaal in the zone zit, ben ik vertrokken. Maar erin raken! (lacht) Weet je, toen ik op conservatorium zat, was ik meer een ochtendmens, terwijl ik nu al eens ’s avonds lang doorwerk.

EYSERMANS: En ik was vroeger een nachtmens, maar ga nu vroeg slapen. (lacht) Wat zo’n groep toch met je doet.

Dan wordt het tijd om het woord ambitie te laten vallen. Hoe ver wil Amatorski het schoppen, nu bijvoorbeeld de Britse krant The Guardian de eerste single van de plaat, Hudson, met lof heeft overladen?

VAN DEN BRANDEN: Met multimediale projecten zoals Deleting Borders(zie kader) willen we de conventies doorbreken. Want iedereen werkt volgens eenzelfde stramien: je begint te spelen in België, dan volgen Nederland en Frankrijk, enzovoort. Het opzet van Deleting Borders zat letterlijk in de titel: de landsgrenzen uitwissen en het internet zijn werk laten doen. Want dankzij dat internet is de aarde een groot dorp geworden.

EYSERMANS: Maar dat internet moet voorlopig toch nog altijd goed kunnen samengaan met het traditionele, het kan er nog niet los van staan. Nu ja, misschien is dat ook niet de bedoeling. Wij hebben ook een label nodig dat ideeën heeft over hoe we dingen kunnen aanpakken. Weet je, in België surfen wij vaak mee op de golf van Angelsaksische ideeën. Zoals Radio 1 ook artiesten oppikt uit de beloftenlijst die de BBC aan het begin van elk nieuw jaar opstelt. Het is jammer dat we zelf dat initiatief niet durven te nemen. Want we mogen heel trots zijn op wat we allemaal hebben. In Nederland zijn ze nog altijd ongelofelijk jaloers op de Belgische muziekscene.

FROM CLAY TO FIGURES

Uit bij Crammed Discs.

DOOR KURT BLONDEEL

Inne Eysermans ‘WIJ ZIJN NIET ZO MELANCHOLISCH EN DONKER ALS ONZE MUZIEK DOET UITSCHIJNEN.’

Sebastiaan Van den Branden ‘MAAR JE BEGINT OP EEN BEPAALD MOMENT WEL AAN JEZELF TE TWIJFELEN: ZOU IK ÉCHT ZO ZIJN?’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content