Zowel Cinematek als CinemaZuid zet deze zomer de gouden jaren 60 en 70 van de Italiaanse cinema in het zonnetje. Om u wegwijs te maken in het programma: een alfabetische gids van de ronkende namen, maar ook van de vergeten en te herontdekken figuren.
Antonioni, Michelangelo (=2007)
Een van de invloedrijkste Italiaanse beeldenmakers aller tijden en de grootste modernist uit de filmgeschiedenis. Hij ensceneert psychische processen en laat zijn ontwortelde personages verdwalen in de immensiteit van tijd en ruimte. Zet thematiek van onvermogen tot communicatie en vervreemding om in gedurfde vormexperimenten. Vond in zijn kleurenfilms de abstracte kunst opnieuw uit.
Sleutelfilms:L’avventura (1960), L’eclisse (1962), Blow up (1966), Zabriskie Point (1970).
Argento, Dario
Modernistische horrormeester en giallo-specialist. Een van de grote stilisten uit de Italiaanse cinema. Ondergewaardeerd omdat hij in zogeheten inferieure genres werkt, maar ook omdat zijn inspiratie nu al decennia lang is opgedroogd.
Sleutelfilms:Profondo rosso (1975), Suspiria (1977).
Bellocchio, Marco
Trekt in zijn anarchistische pamfletten van leer tegen Kerk, staat, psychiatrie, bourgeoisie. Liet zich in latere psychodrama’s vol seksuele provocaties steevast bijstaan door zijn zielenknijper. Politiek en maatschappijkritiek domineren nog altijd zijn recente werk.
Sleutelfilms:I pugni in tasca (1965), Nel nome del padre (1971).
Bertolucci, Bernardo
De dandy van de Italiaanse politieke film. Ondanks zijn trendgevoelige ideologische gedram is hij vooral een sensualist en geraffineerde estheet. Verliest in de jaren 80 belangstelling voor zijn geboorteland, gaat met wisselend succes de internationale toer op, wijkt uit naar Londen en is de laatste jaren cinematografisch dakloos.
Sleutelfilms:Il conformista (1970), Last Tango in Paris (1972), Novecento (1976), La luna (1979).
Bolognini, Mauro (=2001)
Met zijn weelderige stijl, gretige picturale referenties, voorkeur voor kostuumfilms, verstikkende decors en decadente historische onderwerpen is hij een beetje de Visconti du pauvre. Om het in schilderkunstige termen te houden: un petit maître.
Sleutelfilms:Il bell’Antonio (1960), Metello (1970).
Cavani, Liliana
Het enige wat haar lijkt te interesseren is schandaal schoppen. Specialiteit: brandende seksuele passie tegen de achtergrond van hakenkruisen of fascistische art deco. In The Night Porter (1974) doen een gewezen SS-officier (Dirk Bogarde) en een Joodse vrouw (Charlotte Rampling) in een Weens hotel hun liaison uit het concentratiekamp vol pijn en wellust nog eens dunnetjes over.
Comencini, Luigi (=2007)
Volksfilmer die van alle markten thuis was – thrillers, sociale satires, komedies, historische fresco’s, opera-films, religieuze sprookjes – maar op zijn best in onbeschroomde melo-drama’s als Incompreso (1967) en Delitto d’amore (1974).
De Sica, Vittorio (=1974) Maakte na zijn baanbrekend neorealistisch manifest Ladri di biciclette (1948) nog een aantal aangrijpende humanistische drama’s (zoals Umberto D en La ciociara) maar viel in de jaren 60 van zijn monumentale voetstuk, met af en toe een terugkeer naar vroegere glorie (Il giardino dei Finzi-Contini, 1971). Fellini, Federico (=1993) Heeft in zijn films een geheel eigen wereld geschapen – felliniaans zeg maar – gebaseerd op dromen, jeugdherinneringen, circus, cartoons, erotische fantasieën en goochelkunstjes. Maakte van zelfmythologisering zijn hoofdmotief. Zijn werk is magisch, verbazend, vulgair poëtisch, ongedisciplineerd en vermoeiend.
Sleutelfilms:La dolce vita (1960), Otto e mezzo (1963), Satyricon (1969), Amarcord (1973).
Ferreri, Marco (=1997)
Provocateur die frontaal ten aanval trekt tegen de consumptiemaatschappij. Vier gezette burgers vreten zich letterlijk dood in La grande bouffe (1972), Catherine Deneuve speelt het hondje van Marcello Mastroianni in Liza (1972), Gérard Depardieu snijdt zichzelf de penis af in La dernière femme (1976), Ornella Mutti vergrendelt haar vagina met een veiligheidsspeld in Tales of Ordinary Madness (1981).
Germi, Pietro (=1974)
Bekeerde zich na een aantal conventionele drama’s tot de zwartgallige zedenkomedie waarin hij de hypocrisie van het rooms-katholieke Italië hekelde.
Sleutelfilms:Divorzio all’italiana (1962).
Leone, Sergio (=1989)
Was zeker niet de grondlegger van het in de jaren 60 razend populaire genre, maar zette de spaghettiwestern wel op de wereldkaart. De twee andere Sergio’s (Corbucci en Sollima) zijn radicaler en subversiever, maar stilistisch is Leone de onbetwiste maestro van de barokke overdrijving.
Sleutelfilms: For a Few Dollars More (1965), The Good, The Bad & The Ugly (1966), Once Upon a Time in the West (1968)
Monicelli, Mario
Meest grimmige beoefenaar van de commedia all’italiana. Stelt schandalen, wantoestanden en hypocrisie aan de kaak in Vogliamo i colonnelli (rechtse staatsgreep), I compagni (staking in een textielfabriek) of Un borghese piccolo piccolo (gezellig burgermannetje verandert in een monsterachtige wreker).
Olmi, Ermanno
Regionale cineast die de neorealistische traditie voortzet in kronieken over de moderne, industriële wereld ( Il posto, I fidanzati) en in zijn Gouden Palm winnend meesterwerk L’albero degli zoccoli (1978), een elegisch epos over het leven van Lombardische boeren.
Pasolini, Pier Paolo (=1975)
Schrijver, dichter, filmer, journalist, criticus, marxist, homo, intellectueel, provocateur, martelaar, reactionair, revolutionair, avant-gardist, schandaalschopper en relnicht. P.P. P was het allemaal. Met zijn paradoxale persoonlijkheid domineerde hij het artistieke leven en het politieke discours in Italië van de jaren 60 tot zijn dood in 1975.
Sleutelfilms:Teorema (1968).
Petri, Elio (=1982)
In flamboyante satires ven-tileerde hij zijn scherpe kritiek op excessen bij patronaat ( La classe operaia va in paradiso), politie en gerecht ( Indagine su un cittadino al di sopra di ogni sospetto) en de pijlers van de christendemocratie. ( Todo Modo). Dringend aan herontdekking toe.
Pontecorvo, Gillo (=2006)
Tekende met La bataglia di Algeri, over de folterpraktijken van het Franse leger in de strijd tegen het FLN, voor een van de grote politieke films van de jaren 60. De docurealistische stijl blijft nog altijd onovertroffen.
Risi, Dino (=2008)
Een van de meesters van de commedia all’ italiana, die werd gevoed door de existentiële crisis en twijfels over de nieuwe welvaartmaatschappij nadat de euforie over de naoorlogse economische bloei was geluwd.
Sleutelfilms:Il sorpasso (1962), I mostri (1963).
Rosi, Francesco
Belangrijkste figuur in de politieke cinema van de jaren 60 en 70. Tackelt in zijn als dossiers opgebouwde films de maffia, grondspeculatie, corruptieschandalen, terrorisme, de kloof tussen Noord en Zuid, het obscurantisme van de christendemocratie.
Sleutelfilms:Il caso Mattei (1972).
Rossellini, Roberto (=1977)
De meester van het neorealisme ( Roma, citta aperta, 1945) zegde in de jaren 60 de bioscoopfilm vaarwel en spitste zich toe op televisiefilms waarin hij historische portretten schetste en resoluut koos voor didactisme, christelijk spiritualisme en een quasi-amateuristische techniek.
Scola, Ettore
Scoorde in de jaren 70 met zijn kronieken van een gedesillusioneerde generatie die zijn politieke idealen verloochende ( C’eravamo tanto amati, 1974, La terrazza, 1980), een grove komedie over het Romeinse subproletariaat ( Brutti, sporchi e cattivi, 1976) en een kritisch melodrama over de romance tussen een homo en een huissloof tijdens het fascisme, met in de hoofdrollen Marcello Mastroianni en Sophia Loren, het koningspaar van de populaire Italiaanse cinema ( Una giornata particolare, 1977).
Taviani, Paolo & Vittorio
De politieke fabels van deze marxisten zijn sterk beïnvloed door Brecht, hun stijl is afwisselend didactisch en lyrisch, met een voorkeur voor een frontale mise-en-scène die refereert aan de fresco’s uit de Quattrocento.
Sleutelfilms:Allonsanfan (1974), Padre padrone (1976), La notte di San Lorenzo (1982).
Visconti, Luchino (=1976)
Zelfs zijn neorealistische mijlpalen ( La terra trema, 1948, Rocco e i suoi fratelli, 1960) waren al doordrongen van een opera-achtige kunstmatigheid. Maar pas in zijn latere historische fresco’s en melodrama’s ging hij voluit de barokke toer op en werd hij de ongeëvenaarde meester van de somptueuze mise-en-scène.
Sleutelfilms:Il gattopardo (1962), The Damned (1969), Ludwig (1972).
Wertmuller, Lina
Haar groteske komedies en wilde aanklachten zijn totaal ongenietbaar door de hysterische, opgewonden stijl en de overacting die tragisch bedoelde scènes karikaturaal of potsierlijk maakt.
Sleutelfilms:Film d’amore e d’anarchia (1976).
Zeffirelli, Franco
Van huize uit operaregisseur. Kende zijn moment de gloire met Shakespearebewerkingen ( The Taming of the Shrew, Romeo and Juliet, Hamlet), maar de rest van zijn werk is maniëristisch en decoratief.
Zurlini, Valerio (=1982)
Een outsider in de Italiaanse cinema, die bij geen enkele beweging, stijl of trend is onder te brengen. Zijn films zijn uitermate divers en worden de laatste jaren terecht herontdekt.
Sleutelfilms:La ragazza con la valigia (1961), The Professor (1972), Il deserto dei Tartari (1976).
Italia de Gouden Jaren 1958-1977. Cinematek Brussel, van 4/7 tot 31/8. Info: www.cinematek.be.
Cinema Italiano: 1960 + 5 films van Dario Argento. Cinemazuid, Antwerpen, van 16/7 tot 27/8. Info: www.cinemazuid.be.
Door Patrick Duynslaegher
Van Ecran Total tot Quinzaine des Réalisateurs: acht andere filmevenementen voor de zomer.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier