Matthew Herbert, de eminente Engelse klankentapper, is terug. Uiteraard met meer dan alleen een plaat. Want wat The Shakes niet kan bewerkstelligen, zal zijn virtuele staat genaamd CountryX misschien wél lukken. ‘Zelfs al weet je beter: je moet blijven geloven dat muziek de wereld kan veranderen.’

Met The Shakes, net als Bodily Functions (2001) en Scale (2006) uitgebracht onder de naam Herbert, plooit de non-stop experimenterende electronicamuzikant zich terug op het speelse, toegankelijke deel van zijn oeuvre, waartoe we inmiddels ook een opera, een toneelstuk en filmsoundtracks mogen rekenen. Uiteraard borrelt The Shakes nog altijd van de boodschappen. Maar die formuleert veertiger Matthew Herbert niet zo letterlijk als met de voedingswarensymfonie Plat du Jour (2005) of de auditieve varkensbiografie One Pig (2011).

MATTHEW HERBERT:The Shakes is vrij dansbaar, ja. Mijn uitgangspunt was: hoe voel ik me op dit moment ten overstaan van mezelf, mijn gezin en de wereld. Vandaar de titel: rillingen, het zinderende gevoel dat ik leef. Uit opgewondenheid, maar ook uit angst. Want zodra je kinderen hebt, worden je schrikbeelden alleen maar groter. Je weet dat je nageslacht zal opgroeien in een wereld waarin de sociale zekerheid wordt teruggeschroefd en intolerantie toeneemt. Terwijl ik altijd heb aangenomen dat de volgende generatie het leven weer wat beter zou maken.

The Shakes biedt veel luisterplezier, maar het valt dus te betwijfelen of je de plaat ook met plezier hebt gemaakt.

HERBERT:(lacht) Aanvankelijk toch wel, en ik mag hopen dat je dat ook hoort. But I guess life just kicked in. Ik betreur het bijvoorbeeld dat ik als muzikant mijn onbevangenheid voorgoed kwijt ben. Ik wil niet overdrijven, maar het is toch een beetje als ‘mijn maagdelijkheid krijg ik nooit meer terug’. Alle respect voor Paul McCartney, maar hij heeft nadien nooit nog muziek gemaakt die aan The Beatles kan tippen.

Een midlifecrisis, ik hoor het al.

HERBERT:(lacht hard) Dat zou ik niet zeggen, want het is al begonnen op mijn achtentwintigste. Ik ben opgegroeid in een keurig Engels plattelandsdorpje, zonder televisie. Ik mocht geen lange broek dragen voor mijn twaalfde, niet op straat spelen, geen verjaardagsfeestjes geven. Ik ging wel elke week met mijn ouders naar de mis. Geen afschuwelijke kindertijd – mijn ouders hielden van me – maar wel strikt, alsof ik onder een stolp leefde. Pas toen ik rond mijn twintigste professioneel muziek begon te maken en de wereld rondreisde, kreeg ik de ene na de andere revelatie. Wat, jullie betalen me om naar Vancouver te vliegen en platen te draaien? Gaandeweg realiseer je je dat alles wat je sinds je kindertijd hebt begrepen en geleerd geen steek houdt in de echte wereld. Bijvoorbeeld: dat mensen die de top bereiken een speciaal talent hebben. Misschien is dat wel zo. Maar je merkt toch vaker dat die mensen uit geprivilegieerde of op zijn minst gegoede kringen komen, en dus een voorsprong hadden. Wat me daar kwaad aan maakt, is dat die ongelijkheid kunstmatig in stand wordt gehouden. Het is niet de natuurlijke orde. Ik bedoel: Afrikanen zijn heus niet minder intelligent dan andere mensen.

Vandaar het al in 2006 bedachte, maar recent opgerakelde initiatief CountryX: een internetplatform voor idealistische ideeën dat je tot een drukkingsgroep wilt zien uitgroeien.

HERBERT: Vanuit de gedachte dat je niet moet wachten tot iemand je de macht aanreikt. Die héb je namelijk al. Niet in de grootteorde van Rupert Murdoch, maar genoeg om goedheid te tonen of je verbeelding te laten werken. En zo op een dag misschien, in samenwerking met gelijkgezinden, de grote piefen uit te dagen. Op de website van CountryX kun je een algemeen manifest lezen dat het idee bondig presenteert. Maar het is niet mijn rode boekje of zo. Wie heeft er in godsnaam nog een blanke, westerse, goed opgeleide man van middelbare leeftijd nodig die de zaken even voorkauwt? Als muzikant weet ik uit ervaring dat de beste resultaten altijd uit verrassingen voortkomen, uit samenwerkingen. Toen ik achttien was, leek het beste wat me kon overkomen een deal voor vijf platen bij pakweg EMI. Ik maakte demo’s en stuurde die uit, hopend op een telefoontje. Tot je beseft: dit is waanzin, wat zouden ze in godsnaam met mij moeten aanvangen? En zie me hier nu zitten, vijfentwintig jaar later: ik heb de rechten over alles wat ik ooit heb gemaakt, en beschik over alle vrijheid. Als ik besluit mijn volgende plaat te vullen met pis- en kakgeluiden, zal niemand mij tegenhouden.

Puur voor het geluid 3500 mensen simultaan in een appel doen bijten, of een audiofragment van een bom die over Libië wordt gedropt gebruiken: dat niemand jou kan tegenhouden, is al jaren duidelijk.

HERBERT: Ja, maar uit die vrijheid vloeit ook een verantwoordelijkheid voort, vind ik. Hoewel je vanaf een bepaalde leeftijd beter weet, moet je er nog altijd van uitgaan dat je met je platen de wereld zult veranderen. De technologie laat ons vandaag toe muziek te halen uit gesneden brood, uit vissen of vliegtuigen. Een fundamentele verschuiving in wat muziek kan zijn. Ik vind het mijn plicht dat ten volle te onderzoeken en gebruiken. Mezelf maar ook anderen uit te dagen.

Welk geluid mocht absoluut niet op The Shakes ontbreken?

HERBERT: Het meest conservatieve: dat kerkorgel dat over de hele plaat is verspreid. Alleen al in die kerk te staan terwijl mijn muziek uit die pijpen werd geblazen, was een diepzinnig moment voor me. Je kunt je computer aansluiten op enorme speakers, maar dat ouderwetse instrument bezit, puur door de verplaatsing van lucht, een natuurlijke dimensie die nergens mee te vergelijken valt. Een spirituele ervaring en een haast revolutionaire kracht. Wellicht had ik als kind al onthouden dat zo’n orgel vaak spreekt bij grote, emotionele gebeurtenissen: een geboorte, huwelijk, begrafenis.

Een al dan niet bewuste poging om weer dat maagdelijk jongetje van tien in de zondagsmis te zijn?

HERBERT: Misschien, misschien. (lacht)

THE SHAKES

Uit op 1/6 bij Caroline.

DOOR KURT BLONDEEL

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content