Hij heeft bittere kou geleden, hield een diep litteken over aan een geselscène en hij werd door de bliksem getroffen, maar James Caviezel herinnert zich vooral de extase die hij ervoer toen hij de Messias vertolkte. ‘Ik wil niet dat de mensen mij zien. Ik wil enkel dat ze Jezus Christus zien.’ Amen!
© Newsweek. Vertaling en bewerking
James Caviezel is de leeftijd van Christus net voorbij – hij is er 35 – maar zijn palmares spreekt nog altijd minder tot de verbeelding dan dat van de bijbelse figuur. Hij debuteerde begin jaren ’90 in My Own Private Idaho, brak door in Terrence Malicks The Thin Red Line (1998) en kreeg twee jaar geleden volop de spots op zich met zijn rol als en in The Count of Monte Christo. Zo gek als nu heeft hij dus nog niet beleefd, en zo gek zal het wellicht ook nooit meer worden. En dat hoeft ook niet voor hem, want door zijn rol als Jezus in The Passion of The Christ heeft hij zijn geloof verdiept en mocht hij op bezoek bij de paus – weliswaar voor een korte ontmoeting, maar eentje die hem wel zijn zegening opleverde.
Heeft iemand je ooit gezegd dat je wat lijkt op Jezus, vóór je deze rol speelde?
James Caviezel: Nee, nooit! Grappig dat je me dat vraagt, want toen ik iets jonger was, heeft iemand me wél ooit gezegd dat ik op Mel Gibson lijk. Toen ik dat aan hem vertelde, repliceerde hij droogjes: ‘Niet waar. Ik zie er veel beter uit.’ ( lacht)
Het moet een intimiderende ervaring zijn om de rol van Jezus aangeboden te krijgen. Waarom hapte je toe?
Caviezel: Ik werd uitgenodigd voor een gesprek met producer Stephen McEveety: hij had een voorstel in zijn schuif liggen in verband met een film over surfen. We zaten samen aan de lunch toen Mel Gibson ineens opdaagde. Hij sprak mij meteen aan over zijn nieuwe project en sprak honderduit over wat Christus écht moet hebben doorstaan. Ik raakte geïnteresseerd, pikte in en refereerde boudweg naar de film van Zeffirelli, Jesus of Nazareth, maar hij schudde driftig zijn hoofd. ‘Néé, néé! Je begrijpt het niet… ik spreek hier over the real thing.’ Toen viel mijn frank: ‘Mel Gibson wil dat ik Jezus speel!’
Dus die hele surfing movie…
Caviezel: … was natuurlijk een dekmantel. Ze wilden eerst polsen of ik interesse zou hebben in de hoofdrol.
Vertelde Mel Gibson toen al dat hij verwachtte dat je het in het Aramees zou spelen?
Caviezel: Ja. Aramees, Hebreeuws en Latijn, zei hij, maar ik was er toen nog vrij gerust in dat hij zoiets niet écht in overweging nam. ( lacht) Weet je, werken met Mel Gibson is een beetje zoals walsen met een wervelwind: het is steeds opwindend, en je bent nooit zeker waar je uiteindelijk zal belanden. Ik dacht in het begin dat de taal onder de knie krijgen het moeilijkste gedeelte zou zijn, maar uiteindelijk bleek de fysieke pijn het zwaarst te wegen. Omwille van de kou.
Hoezo koud? Draaiden jullie de film dan niet in Italië?
Caviezel: Ja, in de winter. ( huivert) Ik crepeerde zowat van de kou – vergeet niet dat ik niet meer dan een lendendoek droeg! De lichamelijke pijn begon om twee uur ’s ochtends. In het slechtste geval moest ik acht uur lang make-up verduren. Bovendien kon ik niet zitten; ik zat voortdurend gehurkt. Tijdens de kruisiging stak een nijdige wind de kop op in het ravijn waar we filmden. Die reet mijn huid letterlijk aan flarden. De kou was gewoon onmenselijk. Ken je die messenact in het circus waar iemand op een ronddraaiend rad wordt vastgebonden terwijl een ander messen werpt? Wel, bij mij leek het alsof élk mes diep in mijn lichaam plofte.
De tergend lange scène waarin Jezus gegeseld wordt met metalen zwepen, vond ik ongelooflijk hard.
Caviezel: Er was een bord van een centimeter dik op mijn rug bevestigd zodat de Romeinse soldaten mijn vel niet zouden raken. Helaas: één van de soldaten miste, raakte me verdomd hard op mijn rug en haalde mijn huid open. Ik kon niet gillen, ik kon niet eens adem halen. Zo’n zweepslag doet zo onvoorstelbaar veel pijn, dat je systeem helemaal tilt slaat. Ik keek om naar die kerel, en ik durf te wedden dat ik het F-woord zei. En ik zweer het je: nog geen tien minuten later mist die kerel opnieuw! Ik heb er een aardig souvenir aan overgehouden: een litteken op mijn rug van 35 centimeter. Soit, er waren goede en minder goede dagen op de set.
Je zegt het met zoveel ernst dat ik niet anders kan dan afleiden dat de slechte dagen de goede dagen in aantal overtroffen.
Caviezel: Je wist toch ook dat ik getroffen ben door de bliksem, hè?
Helemaal niet… vertel!
Caviezel: Het gebeurde toen we de Bergrede aan het draaien waren. Zo’n vier seconden vooraleer het gebeurde, was alles rustig. Toen, plots, leek het alsof iemand me een draai rond m’n oren gaf. Ik zag zeven of acht seconden niets anders dan een benevelde roze kleur voor mijn ogen, en ik hoorde de mensen rondom me krijsen van verschot. Achteraf vertelden ze me dat er vuur te zien was langs de linkerkant van mijn hoofd, en dat er licht rond mijn lichaam kronkelde. Dat is wat zij zagen; het enige dat ik weet, is dat ik eruitzag alsof ik naar Don King’s haarstylist was gegaan.
Je zou denken dat iemand die Jezus speelt en door de bliksem wordt getroffen…
Caviezel: … behoorlijk wat heeft gedaan om God zo pissig te krijgen, huh? ( lacht)
Je bent katholiek. Heeft het spelen van Christus je geloof verstevigd?
Caviezel: Ik hou meer van Hem dan ik durfde aannemen. Ik hou meer van Hem dan van mijn vrouw of mijn familie. Toen ik daar aan dat kruis hing, waren er momenten dat ik amper kon spreken. Die voortdurende onderkoeling breekt je helemaal van binnen. Ik legde een verbinding met een plaats waar ik nooit eerder geweest kon zijn. ( zwijgt) Ik wil niet dat de mensen mij zien. Ik wil enkel dat ze Jezus Christus zien.
Vertelde Mel Gibson je waarom hij deze film wilde draaien?
Caviezel: Hij heeft me eens toevertrouwd dat hij twaalf jaar geleden door een rottige fase ging in zijn leven. Toen heeft hij de gospel herontdekt. Hij begon zich te verdiepen in het Passieverhaal en de dood van Jezus. Door zich daarmee bezig te houden, raakte hij er stilaan bovenop – de wonden van Jezus heelden op een miraculeuze manier zijn wonden. Ik denk dat de film dit heel goed weergeeft.
Was je verbaasd over de controversie rond de film en Gibsons vermeende anti-semitisme?
Caviezel: Het is zo ontzettend frustrerend om dat te moeten meemaken. Ik verzeker je dat Mel geen greintje anti-semitisme in zich heeft. Ik heb dat ook geen seconde afgeleid uit de film. Maia Morgenstern ( die de maagd Maria speelt; nvdr) is een bloedmooie joods-Roemeense actrice. Haar ouders waren slachtoffers van de Holocaust. Elke dag ging Mel te rade bij haar: ‘Maia, vertel me over je tradities’, vroeg hij haar geregeld. ‘Is dit wel ok om te doen?’ Het was net zijn bedoeling om de film een heel semitisch karakter te geven. Hij heeft er nooit aan gedacht om een Arische adonis Jezus te laten spelen: blond haar, blauwe ogen… Jezus moest net een joods voorkomen hebben.
Ons geloof wordt gefundeerd door de joodse overlevering. We zijn ervan overtuigd dat we afstammen uit het geslacht van David. Net zoals we geloven dat we afstammelingen zijn van Abraham: hoe kunnen we onszelf dan loochenen door een anti-semitische film te maken? Die massa die voor Pontius Pilatus schreeuwde om het hoofd van Christus is niet de verpersoonlijking van het hele joodse volk. Net zomin als alle Italianen de schuld moeten torsen voor de acties van Mussolini, net zomin als alle Russen verantwoordelijk zijn voor de terreur van Stalin. Tenslotte hebben we allemaal schuld aan de dood van Christus. Het zijn mijn zonden die hem daar aan dat kruis hebben genageld. En jouw zonden. Daar gaat dit verhaal net over.
Was het moeilijk om te blijven zwijgen, toen de joodse leiders hun bezorgdheid uitten?
Caviezel: Ze hebben elk recht om hun geloof te verdedigen. Maar ik ben er zeker van dat wanneer mijn joodse broeders deze film zullen zien, ze zich zullen realiseren dat het niet onze bedoeling was iemand met de vinger te wijzen. Het gaat niét over schuld. Het gaat over liefde. Het gaat over zelfopoffering. Het gaat over vergiffenis en hoop.
Jon Meacham
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier