Een muzikant met een passie voor literatuur en een literator met een passie voor muziek die ook nog eens beste maatjes zijn: daar moest ooit een muzikaal-literaire tournee van komen. En zie: vanaf volgende week trekken Mauro Pawlowski en Ramsey Nasr de hort op als Geletterde Mensen. ‘Ik vind Mauro’s muziek heel – euhm – interessant.’

Er is dezer dagen geen ontkomen aan: trek naar een concertzaal, bezoek een cultureel centrum, loop een boekenwinkel binnen of plof voor de beeldbuis neer en u treft er haast zeker Ramsey Nasr of Mauro Pawlowski aan. De ene gidst u in Wildcard Tanzania op Canvas vijf weken lang door de Afrikaanse jungle en heeft met Homo Safaricus zonet een begeleidend verslag van zijn expeditie uit. De andere stond vorige maand in liefst zes (6!) verschillende gedaantes op De Nachten, doet volgende week met dEUS twee (2!) keer Vorst Nationaal aan, brengt binnenkort een nieuwe plaat uit met The Grooms en dropt deze maand óók een boek in de winkels. En alsof dat allemaal nog niet volstaat, trappen ze volgende zaterdag in de KVS ook nog eens samen een Geletterde Mensen-tournee op gang. Yep, het is dikke mik tussen Ramsey Nasr en Mauro Pawlowski. Kan ook moeilijk anders als je elkaar leert kennen tijdens Saint-Amour.

Ramsey Nasr: Ik zat backstage met Remco Campert te praten toen Mauro ons kwam vervoegen. We bleken elkaar warempel sympathiek te vinden.

Jij hebt jezelf vanwege je Nederlands-Palestijnse roots altijd een buitenstaander genoemd, terwijl de Italo-Poolse Mauro zich meer mediterraans en Slavisch dan Vlaams voelt. Schept dat een band?

Nasr: Goh, het klopt wel dat ik me geen Vlaming voel, maar dat wil nog niet zeggen dat ik per definitie beter met allochtonen dan met autochtonen kan opschieten. Ik heb in ieder geval geen antennes die ontheemde soortgenoten detecteren. Om eerlijk te zijn: toen ik Mauro leerde kennen, dacht ik dat ‘Pawlowski’ een artiestennaam was – een verwijzing naar Pavlov.

Mauro Pawlowski: Ik ben ook niet iemand die alleen maar bevriend raakt met gelijkgestemde zielen, integendeel zelfs. Maar Ramsey en ik zijn in zekere zin wel allebei outsiders. Net als Ramsey houd ik van Vlaanderen, maar een echte verwantschap met de Vlaamse ziel voel ik niet.

Nasr: Die verbondenheid is in onze vriendschap van geen tel. Ik betrap mezelf in ieder geval nooit op de redenering: ‘Kijk daar, een allochtoon, dát wordt nu eens mijn beste vriend.’ Anders was ik allang beste maatjes met… Hoe heet die West-Vlaamse rapper ook alweer? Jamal of zoiets.

Pawlowski: Brahim?

Nasr: Ja, díé! (Hilariteit)

Onlangs zag ik jullie samen op een concert van het Huelgas Ensemble. Naar welke voorstellingen gaan jullie nog zoal samen kijken?

Pawlowski: Als Ramsey me ergens mee naartoe neemt, is het bijna altijd een opera of een klassiek concert.

Nasr: Meestal iets uit de middeleeuwen of de renaissance, met lekker veel harpen. En dan zit ik naast hem te sterven van schuldbesef. ‘O jeetje,’ denk ik altijd, ‘behalve die zes tuinkabouters met hun grijze baard daar vooraan op de eerste rij vindt wellicht niemand dit mooi.’ Maar als ik hem dan achteraf verontschuldigend naar zijn mening vraag, is hij doorgaans nog enthousiaster dan ik. ‘Fantastisch!’ kirt hij dan.

Pawlowski: Omgekeerd neem ik Ramsey maar zelden mee naar noiseconcerten. Daar kan ik hem echt geen plezier mee doen, tenzij misschien als novelty of curiosum. Nasr: Een tijd geleden ben ik eens naar zo’n noiseconcert van Mauro wezen kijken. Ik vond het heel – euhm – interessant, maar ik vroeg me toch af of het wel gezond was dat mijn lieve oortjes aan zoveel lawaai werden blootgesteld. (Lacht) Tijdens De Nachten vond ik behalve zijn optreden met The Grooms dan weer vooral zijn noise-exploten schitterend.

Hebben jullie een gemeenschappelijke visie op het kunstenaarschap?

Nasr: Ik héb zelfs geen visie op het kunstenaarschap.

Pawlowski: Als ik al een visie heb, dan verandert die te vaak om ze te omschrijven.

Nasr: Wat we wel gemeen hebben, denk ik, is dat we geen van beiden aan modegrillen onderhevig zijn. We laten ons nooit leiden door de trend van het moment. Ik weet bijvoorbeeld dat geen hond op mijn essays over renaissancemuziek zit te wachten, maar ik schrijf ze tóch. Gewoon omdat ik er zin in heb. Die instelling herken ik bij Mauro.

Wat mogen we precies van jullie ‘Geletterde Mensen’-tournee verwachten?

Nasr: Geen idéé! We zijn nog volop muziek en teksten aan het uitwisselen, maar een definitieve selectie hebben we nog niet gemaakt. De kans is wel groot dat we het hebben over die modegrillen waarover ik net sprak. En over de frictie tussen perceptie en realiteit.

Pawlowski: Er zal muziek gebracht worden en er zal tekst gebracht worden. Soms apart en soms samen. Dat is het zowat. (Lacht)

Volgens de perstekst zou jij voor het eerst als schrijver voor het voetlicht treden.

Pawlowski: (Plechtig) Ik zal inderdaad uit eigen werk voor-lezen. Binnenkort breng ik namelijk een boekje uit. Dat was ik al lang van plan, maar nu heb ik mezelf eindelijk een deadline opgelegd. Ik heb aan een bevriende grafische vormgever gevraagd om alvast een cover te ontwerpen. En aangezien hij daar een andere, lucratieve job voor heeft laten vallen, ben ik wel verplicht om dat boekje af te werken. Anders heb ik ruzie met mijn vriend. (Lacht) Het wordt een boekje met Nederlandse teksten – gedichten, zeg maar – die eventueel op muziek kunnen worden gezet.

Ramsey, diezelfde perstekst belooft dat jij je níét aan de elektrische gitaar zal vergrijpen. Zingen behoort dus wél tot de mogelijkheden? Ik weet dat jij bijvoorbeeld een verdienstelijke Wannes Van de Velde kan neerzetten.

Nasr: Ten eerste is de kans helemaal niet ondenkbeeldig dat ik me aan de elektrische gitaar vergrijp. En ten tweede zou het best wel eens kunnen dat ik tijdens de voorstelling klanken voortbreng die weinig meer met spraak te maken hebben. Of dat ook zingen genoemd mag worden, is weer een heel andere kwestie. Misschien gaan we wel de hele voorstelling lang alleen maar boventonen voortbrengen. (Lacht)

Onlangs weigerde je het aanbod om ‘Iets met boeken’ te presenteren, naar eigen zeggen om je op je debuutroman ‘Het Mazensysteem’ te concentreren. Was dat echt de enige reden?

Nasr: Ja, want dat boekenprogramma leek me op zich heel leuk om te doen. Maar toen ze mij vroegen, had ik net een hoop ander werk van de baan geruimd en wilde ik me helemaal op die roman storten. Mijn hoofd stond er niet naar om er ook nog even dat boekenprogramma tussen te nemen. Ik had het graag gedaan, daar niet van, maar soms moet een mens kiezen. Ik worstel nog altijd met die roman, maar afgezien daarvan blijf ik het leuk vinden om er dingen naast te blijven doen. Ik blijf acteren en regisseren, ik neem er zo’n Geletterde Mensen tussen en ik heb ook nog eens Wildcard Tanzania gedaan. En dat heeft me toch óók een boek opgeleverd. Overigens heb ik aan die documentaire meegewerkt als schrijver, niet als presentator. In dat boekenprogramma was ik wél een presentator geweest, terwijl ik veel liever schrijf dan dat ik schrijvers interview.

Mauro, hebben ze jou nog nooit gevraagd om een muziekprogramma te presenteren?

Pawlowski: Dat nog niet. Maar ze vragen me wel geregeld om in programma’s op te draven en ik merk dat ik daar niet zo makkelijk op inga. Ik ben wel eens naar Toscane gevlogen voor een talkshow (‘Confidenties in Toscane’; nvdr.) en ik heb een tijd geleden in Lux XL gezeten, maar het ligt me gewoon niet. Aan zulke televisieoptredens houd ik telkens weer een slecht gevoel over.

In ‘Lux XL’ maakte je in ieder geval een ongemakkelijke indruk.

Pawlowski: (Krimpt ineen) Zwijg me ervan! Ik heb daar toen aan meegedaan omdat ik de makers van dat programma wel oké vind, maar toch is het weer helemaal anders uitgedraaid dan ik had verwacht. Uiteindelijk bleek ook daar het medium de baas, niet de gast en zelfs niet de makers. Daar werd ik een beetje moedeloos van en dan maak je algauw een apathische indruk. Als je je op de televisie kalm en beheerst gedraagt, lijk je meteen ongeïnteresseerd. En blijkbaar, heb ik gemerkt, is het ook compleet taboe om op een vraag ‘Ik weet het niet’ te antwoorden. Mensen houden dat haast voor een statement van rebellie.

In de documentairereeks ‘Dit is Belgisch’ meende ik wél de echte Mauro te herkennen.

Pawlowski: Die reeks is door dezelfde mensen gemaakt, prima mensen overigens. Maar ook daarin zag ik dat ik mezelf in allerlei bochten aan het wringen was. Hoe je het ook draait of keert: je wordt op de televisie altijd in een rol geduwd.

Ramsey, in ‘Homo Safaricus’ – je dagboek over je reis naar Tanzania – heb je het óók over dat televisionele rollenspel.

Nasr: Ik wilde dat die documentaire een trouw en waarachtig beeld van mijn avonturen in Tanzania zou schetsen en dat is al bij al ook gebeurd. Maar op één moment kreeg ik toch het gevoel dat de realiteit fake werd. Namelijk toen ze me wilden filmen terwijl ik eenzaam langs de branding liep en een kampvuurtje aanmaakte. Alleen hadden ze dat kampvuur netjes voor me geprepareerd – ik zag zelfs de proppen krantenpapier liggen – en toen ben ik eventjes dichtgeklapt. Aanvankelijk zou er iemand met camera bij mij achterblijven, maar omdat ik het ‘echt’ wilde hebben, lieten ze me – naar eigen wens – ook helemáál alleen achter. Toen ik de laatste mensen van de groep aan de horizon zag verdwijnen, heb ik toch even in m’n broek gepoept. ‘Dít is nu ook weer niet de bedoeling’, dacht ik. ‘Hier zitten wel wilde dieren, hé!’ Ik was er niet gerust op, vooral omdat ik er telkens in slaagde om mijn tent in het midden van nijlpaardenpad te parkeren. En die beesten wijken heus niet uit voor zo’n tentje. (Lacht)

In ‘Homo Safaricus’ beken je overigens dat je als kind je cavia’s dood hebt geknepen. Had het expeditieteam in Tanzania dát geweten…

Nasr: Maar dat was uit onwetendheid! Ik had de gewoonte om mijn cavia’s te berijden alsof het paardjes waren. Ik dacht dat ze dat leuk vonden omdat ze er zo vrolijk van gingen piepen. Op een dag zijn ze daar dus mee gestopt en legde mijn moeder uit dat ze dood waren. Waarop ik zei: ‘Wacht, ik zal er op gaan zitten, dan gaan ze zó weer piepen.’ (Lacht)

Pawlowski: Ik heb als tiener ooit een slang cadeau gekregen. Na drie maanden was hij al dood.

Nasr: Had je hem maar moeten voederen!

Pawlowski: Ik dacht dat koudbloedige dieren niet aten. Die slang moest het doen met de vuile sokken en de occasionele Mentos die op mijn kamer rondslingerden. (Lacht)

Nog in ‘Homo Safaricus’ noem je jezelf een streng ongelovig protestants joch, ‘stijf in de leer, vervuld van remmingen en wereldse schuld’.

Nasr: Dat ben ik ten voeten uit: niet-religieus en zelfs niet-gelovig, maar wel vol van schuld- en zondebesef. Heel calvinistisch eigenlijk. Ik heb voortdurend het gevoel dat ik geen tijd te verliezen heb en om de haverklap voor verscheurende keuzes geplaatst word. Het leven is een beetje als het beklimmen van een boom: je moet steeds kiezen op welke tak je doorgaat en bij iedere keuze laat je takken liggen die je níét meer kan benutten. Dat vind ik uitermate frustrerend.

Is dat geen teken des tijds: ‘l’embarras du choix’?

Nasr: Absoluut. Hoewel: het lijkt of we veel keuzes hebben, maar eigenlijk hebben we er bij iedere keuze die we maken steeds minder. Ik heb er ook moeite mee dat het leven almaar vooruitgaat en nooit achteruit. Ik word enorm triest van het besef dat ik nooit meer voor het eerst met een meisje kan vrijen, nooit meer kalverliefde kan voelen. Of nooit meer een virtuoze pianist kan worden. Dat is ook zo’n frustratie: dat je nooit weet voor welke discipline je het meeste talent hebt, aangezien je ze niet allemáál kan beoefenen. Ik dénk wel dat ik in de eerste plaats een schrijver ben, maar tegelijk bots ik bij het schrijven van mijn roman tegen mijn eigen beperkingen aan. Ik vind het heel knap dat sommige schrijvers aan de lopende band dikke boeken schrijven, maar ik kan het klaarblijkelijk niet. Misschien zijn Mauro en ik wel geniale pottenbakkers en wéten we het gewoon niet. (Lacht)

Pawlowski: Ik herken dat gevoel wel: heel veel plezier beleven aan wat je doet, maar je tegelijk afvragen of er niets anders is dat je misschien nog beter kan. En toch ben ik al bij al blij met de artistieke keuzes die ik tot nu toe heb gemaakt.

Zoals de keuze om bij dEUS te gaan spelen bijvoorbeeld? Op je zogenaamde interimjob lijkt allang geen vervaldatum meer te staan.

Pawlowski: Voorlopig niet, neen. Het is gek om te zeggen, maar ik ben ondertussen de langst dienstdoende gitarist uit de geschiedenis van de groep. En ik ga dat nog een tijdje blijven, want ik heb het bij dEUS geweldig naar mijn zin. Begin volgend jaar starten we met de opnames voor een nieuwe plaat. Al zal die wellicht pas begin 2010 verschijnen, want we willen er allemaal nog een paar andere projecten tussen nemen. Zelf ga ik volgend najaar bijvoorbeeld op tournee met een dansvoorstelling van Wim Vandekeybus.

Met de concerten in Vorst Nationaal op 10 en 11 december komt er een einde aan een lange tournee. Vind je toeren nog net zo sprookjesachtig als toen je met het balorkest van je oom voor het eerst door Nederland trok?

Pawlowski: Sprookjesachtig? Toeren is leuk, maar sprookjesachtig heb ik het nooit gevonden. Het lijkt meer op een eindeloze herhaling van een slecht feuilleton op RTL. (Lacht)

GELETTERDE MENSEN

Info en tickets: www.begeerte.be

dEUS LIVE

11/12 en 12/12 Vorst Nationaal, Brussel

WILDCARD TANZANIA

Elke donderdag om 21 u. 05 op Canvas

HOMO SAFARICUS

Uit bij De Bezige Bij

Door Vincent Byloo l Foto’s Sigfrid Eggers

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content