Benieuwd hoe een midlifecrisis tot een wedergeboorte kan leiden? Luister dan naar het nieuwe album van Grandaddy. De heren van deze groep stelden zichzelf een jaar geleden nog serieus in vraag, maar hielden met ‘Sumday’ aan het dipje een heel mooie plaat over.

sumday

Is uit bij V2. In concert: 27/6 op Rock Werchter

In de nieuwe song El Caminos In The West zingt Jason Lytle van Grandaddy: ’there comes the chaos perfectly on time again‘. Een regel die de man helemaal typeert. Rocker zijn, lijkt voor hem een zelfkwelling. Na de release van hun vorige album Sophtware Slump, dat in zowat alle eindejaarslijstjes van 2000 hoog noteerde, leefde Grandaddy anderhalf jaar in een reiskoffer. Ze kregen er een backlash van, die nazindert op de kersverse cd Sumday. Om die te promoten, werd gitarist Jim Fairchild uitgestuurd. Hij is, als enige zonder weelderige kinbeharing, het sekssymbool van de groep en de vertrouwensman van genie Lytle.

Naar verluidt hadden jullie twee albums klaar: één voor óp een party en één voor erna, als alle gasten de deur uit zijn. Mijn gok: ‘Sumday’ is die tweede plaat.

Jim Fairchild: Jason wilde eerst een album dat half vrolijk en half triest was, maar uiteindelijk kwam hij tot de vaststelling dat hij toch niet voldoende opgewekte nummers had kunnen schrijven.

Maar het is de perfecte ‘afterparty’-plaat, omdat je er even voor moet gaan zitten.

Fairchild:Sumday is directer dan de vorige platen. We lieten ons door de stroom meevoeren. Vroeger waren we altijd heel erg op onze hoede voor verleidingen en toegevingen, ditmaal hebben we onszelf toegelaten om ook soms het voor de hand liggende te doen. Maar dan nog zitten er tonnen subversieve elementen in de plaat. Je hoort het niet meteen, maar er zitten héél wat laagjes in. We hebben altijd al verlangd naar een grootse en rijke klank, en met deze plaat zijn we er eindelijk in geslaagd die grandeur te bereiken.

‘Sumday’ lijkt heel sterk het resultaat van een zelfonderzoek.

Fairchild: Jason heeft flink wat soulsearch- ing gedaan, ja. Eigenlijk kijkt hij op het album achterom, en vraagt hij zich af: wat heb ik allemaal verknoeid en wanneer stop ik met klooien?

Spreekt hij enkel voor zichzelf?

Fairchild: Jason is de leider, maar als er geen gevoel van eenheid was, hadden we het nooit zo lang bij elkaar uitgehouden. Ik wéét waarover hij praat op deze plaat. Sumday is: alles eens op een rijtje zetten. Beseffen dat je, in de muziek maar ook in je leven, een zeker plateau hebt bereikt. En je daarna onvermijdelijk afvragen: wat nu?

Dat ruikt naar een midlifecrisis. Maar Jason is nog maar 34, jij bent 29.

Fairchild: Crisis is ook niet het juiste woord. Ik denk dat mensen constant door zo’n fase van bezinning moeten. Een deel van mij houdt enorm van deze job en een ander deel vraagt zich vertwijfeld af waarom ik ruim twee jaar van mijn leven spendeer aan het opnemen van één plaat. We voelen ons wel eens opgefokt door de rock-‘n-roll- shit, maar we moeten tegelijk toegeven dat we er ook profijt uit halen. Na tien jaar hebben we toch maar mooi bereikt wat we voor ogen hadden. Net door die soulsearch- ing zijn we meer dan ooit hoopvol. Ik ben nog nooit zo optimistisch geweest. We sluiten als groep heel bewust de rangen. Ik zie te veel mensen rond me die zich wentelen in hun gedeprimeerd zijn. Fuck that. We willen met Grandaddy de mensen doen lachen, ze niet dieper in de put duwen.

Zo zit er aardig wat zelfspot in een nummer als ‘OK With My Decay’.

Fairchild: Je kijkt in eigen boezem en zegt: it sucks, maar we zijn nu eenmaal wie we zijn. Met deze groep kunnen we machteloosheid in een grote kracht ombuigen. Als je alles in vraag stelt, kun je dat als een eindpunt zien, maar ook als een nieuwe start. Mensen hebben weer nood aan dromen in deze harde tijden. Daarom moedigen we met Sumday de mensen aan om vooruit te gaan. Als je tot je eigen verbijstering een plateau hebt bereikt, moet je uitkijken naar het volgende en verder klimmen. Hemeltje, nu klink ik wel héél prekerig (lacht). Na Sumday volgt zeker een volledig nieuw hoofdstuk, al weet ik niet hoe dat er zal uitzien. Ik hoor het mezelf graag zeggen, want een jaar geleden geloofde ik niet eens dat Grandaddy een toekomst had. Toen hadden we echt zin om ermee te kappen. Maar de muziek is ons toch té dierbaar om zomaar op te geven.

Ben je als mens en muzikant veel veranderd sinds het prille begin?

Fairchild: Voor het eerst in onze carrière voel ik me nu een degelijk muzikant. Maar als mens ben ik niet zozeer veranderd. Als ik niet meer mezelf zou zijn en me vreemd zou gedragen, zou de groep me meteen tot de orde roepen.

Jullie hebben een goed functione- rende ‘bullshit detector’?

Fairchild: Ja. Gelukkig zijn we geen echte publieke figuren. Dat helpt. We zijn met Grandaddy heel geleidelijk gegroeid. Onze carrière heeft geen bruuske, ingrijpende keerpunten gekend die ons uit ons lood konden slaan.

Jullie zijn Red Hot Chili Peppers niet.

Fairchild: Dat mag ik toch hopen. Die hebben een heel hindernissenparcours achter de rug. Maar zouden ze nog vrienden zijn?

Volgens intimi van Grandaddy gaan jullie als broers met elkaar om. Is dat zo uitzonderlijk in de rockwereld?

Fairchild: Ik vrees van wel. Bij ons gaat het broederschap, of noem het ‘het bendegevoel’, héél diep. In pijnlijke situaties hoeven we zelfs geen woord te wisselen om te weten wat ons te doen staat. We kijken elkaar aan en trekken samen verder door de woestijn. We kennen elkaar dan ook al héél lang. Ik prijs mezelf gelukkig met die kerels.

Vraag je je soms af of je wel gemaakt bent voor dit rock-‘n-rollleven?

Fairchild: Ja. Soms denk ik dat ik ervoor gemaakt ben en soms niet. Op tournee gaan, heeft zijn prijs. Af en toe verwens je jezelf omdat het heel onnatuurlijk aanvoelt. Bij heel wat rock-‘n-rolltoestanden voel ik me steeds minder goed in mijn vel. Ik heb me een tijdje als de diplomaat van de groep opgeworpen. Mij mocht iedereen aanspreken. Omdat dat zo vermoeiend was, ben ik daarmee gestopt. Als het me nu te veel wordt, vlucht ik. Ga ik een eindje wandelen. Het heeft met oprechtheid te maken. Als ik iemand op de tenen trap omdat ik weiger nog de diplomaat uit te hangen: so be it. Ik wil geen spelletjes meer spelen.

Door Peter Van Dyck

‘Een jaar geleden hadden we echt zin om ermee te kappen. Maar de muziek is ons toch té dierbaar om zomaar op te geven.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content