Underworld werd gereduceerd tot een duo maar is sterker en evenwichtiger dan ooit. Een gesprek met Karl Hyde over de twijfels van een pessimist. En hoe zijn collega Rick Smith die keer op keer overwint.

Door Koen Poolman

‘A Hundred Days Off’ verschijnt op 16/9 bij V2

Zowat een jaar geleden, begin september belde ik met Karl Hyde. Het interview werd onderbroken door de komst van Rick Smith, die de eindmix van het nieuwe album wou laten horen. ‘En toen zijn we doorgegaan en doorgegaan’, vertelt Karl met een verontschuldigende glimlach. We zijn een jaar verder en Karl is in Amsterdam om de langverwachte nieuwe cd A Hundred Days Off te promoten. ‘Typisch Rick. Altijd tot het allerlaatste moment bezig. De plaat was niet klaar voordat hij zei dat hij klaar was. Hij heeft het album drie keer afgemixt en opnieuw gecut, omdat hij niet tevreden was over het geluid.’ Let op de hij-vorm, waar ‘wij’ misschien meer voor de hand ligt. Maar zo werkt het niet. Karl (45) zingt, Rick (43) doet de rest. Samen zijn ze Underworld, een duo sinds DJ Darren Emerson de groep twee jaar geleden verliet. Karl ‘doet’ daarnaast de media en dat doet hij goed. Kleurrijk vertelt hij (Karl) hoe hij (Rick) de plaat maakte. ‘Het enige idee dat hij met mij besproken had, was: let’s make the music that Rick and Karl want to make. Met dit resultaat.’

A Hundred Days Off is een klassiek Underworld-album geworden met epische dansnummers, een opzwepende single ( Two Months Off) en enkele rustpuntjes, zoals Trim, Ess Gee en Ballet Lane – ‘de andere kleuren’ in Karls woorden. Het vertrek van Darren Emerson heeft de groep zeker niet verzwakt. En ook niet spectaculair vernieuwd. Underworld is gewoon Underworld. ‘Die herkenbaarheid’, zegt Karl, ‘vind ik een van onze grootste verdiensten. Muziek moet een identiteit hebben. En blijkbaar heeft onze muziek een sterke signatuur. Voor mijn gevoel zijn we na Everything, Everything (uit 2000) weer vanaf nul begonnen. Met die dvd hebben we een periode in ons leven afgesloten. Ik ben klaar met het verleden. Ik heb het gevoel dat we niks meer te bewijzen hebben. Dat bedoel ik niet arrogant, ik bedoel dat we onszelf niet meer onder druk zetten. We hoeven niet per se in de charts te komen, we hoeven niet per se de allerbeste te zijn, we willen alleen nog maar onbekommerd kunnen doen wat er in ons opkomt.’ De vierde cd van Underworld – of zevende, het is maar hoe je telt, het is de negende van het duo Smith & Hyde sinds hun Freur-dagen – is herkenbaar, maar niet uitgekauwd. Het heilige vuur, dat bij veel generatiegenoten zoals Leftfield, Orbital, Chemical Brothers en The Orb langzaam is gedoofd, lijkt weer opgelaaid. Na het matte Beaucoup Fish (’98), een plaat die nu voorzichtig ‘een zware bevalling’ wordt genoemd gekenmerkt door stress, ruzies en solo- in plaats van teamwerk, volgt vuurwerk. Het team van twee is hechter dan ooit.

Verrassen bij je debuut is één ding, maar hoe verras je een vierde keer?

Karl Hyde: Rick heeft een duidelijke visie. Hij weet precies wat hij wil, zelfs als hij het niet onder woorden kan brengen. Als hij weer eens een van zijn non-communicatieve buien heeft en iedereen om ons heen denkt dat hij nu écht de weg kwijt is, dan weet ik: nee, hij probeert iets duidelijk te maken en we doen er goed aan om te luisteren. Zo is hij gewoon. Hij communiceert door te zwijgen. De plaat drie keer afmixen, dat is typisch Rick. We zaten in de oefenruimte. Rick liet de mensen van platenlabel Junior Boy’s Own en ons management de eindmix van het album horen. Opeens zegt hij halverwege: We moeten hem nóg een keer opnieuw afmixen! Ik zag de gezichten verstrakken. That’s enough, really! Rick has gone too fucking far this time! Ik keek naar Rick en zag hoe hij de reacties negeerde, stoïcijns, alsof die mensen er niet waren, en dacht: nee, ze zitten ernaast, Rick heeft gelijk. Hij moet die kans krijgen. Hij heeft al zo vaak gelijk gehad en hij heeft nu weer gelijk.

Als jij het in je eentje voor het zeggen had, dan was ‘A Hundred Days Off’…

Hyde: een dubbel-cd geworden. Zeker weten. Ik was vastbesloten om er zoveel mogelijk nummers op te zetten. Omdat ik de mensen graag eens een andere kant van Underworld wilde laten horen. De verborgen kant van Rick Smith. Zijn installatiemuziek. Verstilde momenten als Ess Gee. We hadden nogal wat van dat soort nummers. ‘Rick,’ zei ik, ‘het interesseert me niet wat de rest zegt, ík wil dat dit een dubbelalbum wordt, want ik wil deze dingen nu eindelijk eens laten horen.’ Hij zei dat hij het roerend met me eens was. Op een dag kwam hij naar me toe en begon voorzichtig weer over dat dubbelalbum. Dat ik gelijk had en zo. Waarop ik meteen zei: ‘Maar jij wilt een enkel album, nietwaar?’ ‘Nou ja, eh, ik geloof toch dat dat verstandiger is.’ ‘Tuurlijk Rick, wat jij wil.’ Ik ga niet eens meer met hem in discussie.

Rick heeft altijd gelijk?

Hyde: Bijna altijd. Rick weet altijd wat goed is voor Underworld. Hij is iedereen een stapje voor. Iedere keer als hij mij een nieuw nummer laat horen denk ik: ja, ik begrijp het, ik volg je, en pas een tijd later valt het kwartje en hoor ik wat ik eerst niet hoorde. Hij is onnavolgbaar, ik begrijp hem gewoon nooit in één keer. Hij verrast mij nog iedere dag. Ik heb dat nodig. I like the feeling of not understanding.

Wat hebben wij nog niet gehoord van Ricks muziek?

Hyde: Dingen die je pas zult horen als je goed luistert. In het verleden twijfelde ik wel eens of de mensen die dingen wel hoorden. Ik denk dat hij prachtige ruimtes schept en dat wil ik met de mensen delen. Op Second Toughest In The Infants werden voorzichtig jungle-breakbeats geïntroduceerd. Beaucoup Fish bevatte enkele opvallend stevige technotracks. Ditmaal lijkt er iets van een werelds thema over het album te lopen.

Vandaar al die uitbundige percussie en oosterse toonladders?

Hyde: Ik verzamel al heel lang muziek van over de hele wereld. Vroeger bracht Darren de nieuwste dance 12-inches mee naar de studio, nu bracht ik al mijn cd’s mee, dingen uit Madagaskar, Mali, veldopnames van over de hele wereld. We luisterden naar de meest exotische muziek en langzaam is die in onze muziek geslopen. Tot Rick op een dag zei: ‘Waarom kopen we niet een boel percussie?’ Dus wij naar Ray Man’s Percussion Shop, een winkel die beroemd is om zijn percussie- en snaarinstrumenten van over de hele wereld, en een auto volgeladen met grappige instrumenten. Een shaker van een bot en wat metalen plaatjes, een kokosnoot met een bass-snaar, een drumstick en een steen. Algauw lag de hele vloer van de oefenruimte bezaaid met die rommel. En wij maar uitproberen. ‘Wauw, dit ding klinkt te gek! Rick, moet je horen!’ ‘Te gek, Karl, en dít!’ ‘Oké, wat gaan we ermee doen?’ We hebben de grootste lol gehad, terwijl we alleen maar een beetje aan het jammen waren. Nog nooit hebben we ons zo op ons gemak gevoeld in de studio als nu, en dat hoor je. De sfeer was heel positief. Ik denk ook dat Rick zich veel meer heeft laten zien. Zich bevrijd voelde.

Hoezo?

Hyde: Geen idee. Veranderingen in ons persoonlijke leven? Ik voel me een ander mens, Rick voelt zich een ander mens, dat zal meespelen. Beaucoup Fish was een overgangsplaat. Toen we eraan begonnen, waren we een heel andere groep dan toen we ermee eindigden. De periode vóór Beaucoup Fish was een grimmige tijd. Ik dronk, was een klootzak. Daar kwam het kortweg op neer. Ik heb nu al viereneenhalf jaar geen druppel meer gedronken.

Jij voelt je ook bevrijd?

Hyde: Ja. We kunnen elkaar in alle eerlijkheid aankijken. Het is moeilijk om een alcoholist te vertrouwen. Nu weet Rick wat hij aan mij heeft. We maken nog wel eens ruzie, maar dat betekent niks meer. Ja, dat een van ons die dag een beetje moe is en daarom prikkelbaar, maar niet dat we er de brui aan willen geven. Het is afreageren. Beetje schelden. Daarna bieden we elkaar onze excuses aan en gaan we verder waar we gebleven waren. De laatste achttien maanden zijn in een roes voorbijgegaan. Het ging allemaal zo snel en gemakkelijk. Deze plaat heeft ons een geweldige opkikker gegeven. We hebben even met het idee gespeeld om meteen aan de volgende plaat te beginnen, zonder te gaan toeren, zoveel plezier hadden we erin. Maar uiteindelijk wilden we allebei toch ook wel graag de nieuwe nummers live gaan doen. Dat had ik november 2000, toen we voor het laatst van een podium stapten, nooit kunnen denken. Op dat moment dacht ik écht dat het mijn allerlaatste optreden was geweest, dat ik een pastiche van mezelf zou worden zodra we nog één keer zouden optreden. Ik twijfelde of ik ooit nog op een podium zou kunnen staan zonder mezelf te spelen. Ik vind dat we de mensen belachelijk maken, ze beledigen, als ik daar als een idioot over het podium zou springen zonder er zelf iets bij te voelen. Zodra we voelen dat het volgende optreden er één te veel is, stoppen we ermee.

Een jaar geleden was je nog erg onzeker over de nieuwe plaat. Je zei: ‘De ene dag denk ik dat we fantastisch zijn, de andere dag geloof ik dat we er niks meer van kunnen.’ En nu?

Hyde: Ik ben erg trots op dit album. Natuurlijk zijn er dagen geweest dat ik dacht: mijn god, ik zit helemaal vast. Er zijn ook tijden geweest dat het album oké leek, maar niks bijzonders. Er zijn tijden geweest dat ik vond dat we een paar fantastische tracks hadden, maar dat er ook nog een paar grote gaten vielen. Dat ik dacht: als dít het album wordt, dan is het oké, dan hoeven we ons nergens voor te schamen. Máár, knaagde het in mijn hoofd, het is geen uitzonderlijk album. Gelukkig voelde Rick hetzelfde. Hij trok zich terug en schreef op de valreep Little Speaker. In dat nummer, een vrij lange instrumental, vertelt Juanita – iemand die voor Tomato werkt, ons designbureau, en een prachtige stem heeft – het verhaal van een meisje met een groeistoornis. ‘I’ve got this really weird fucking growing disease’, zegt ze op een heel bizarre, grappige manier. ‘Yeah man, I sort of keep growing’. Het begint heel funky en langzaam evolueert het in een typische Rick-doet-Steve-Reich-vibe. Hij liet mij het nummer horen en ik was meteen overtuigd. Het was precies wat het album nog miste! Het bracht alles in balans. We hebben nog geprobeerd er een zanglijn aan toe te voegen, maar ik wilde het stuk niet ruïneren. Ik ben er geen voorstander van om overal maar mijn stem op te plakken omdat ik nu eenmaal de zanger van de band ben. Een van onze sterke punten is dat we heel goed weten wanneer we iets niet moeten doen. Toen die track af was, viel er een last van mijn schouders af.

Een nummer als ‘Luetin’ herinnert mij aan de eerste dagen van de house. Is het nostalgie?

Hyde: Nee, ik denk het niet. Je zou het Rick moeten vragen, maar het lijkt mij sterk. Dat nummer hadden we al vrij vroeg geschreven, een van de eerste, en Rick is er heel lang aan blijven sleutelen, tot het einde van de productie. Het is een van de beste nummers. Het is heel krachtig en de tekst betekent ontzettend veel voor me. Rick heeft er weer flink in gesneden, maar de essentie is bewaard gebleven. Als immer, zou ik haast willen zeggen. Rick gebruikt altijd alleen de stukjes die hij leuk vindt, maar dat zijn altijd de belangrijkste.

Waar gaat het over?

Hyde: Ik kijk terug op de tijd dat ik alcoholist was. ‘I will give you everything. Black-out everything. Vision, vision, vision, vision. Come transformer, feel it. Feel the fine line, transformer’. Dat gaat over vroeger, het leven in een waas. Flarden van herinneringen. Het gaat dieper en dieper. Zwarte bladzijden. De muziek is juist heel erg opwekkend; die komt weer heel ergens anders vandaan. Zo is het altijd gegaan: het is Ricks muziek en het zijn mijn woorden en uit de botsing van die twee ontstaat een gevoel dat niet zomaar te benoemen valt. Rick ziet alles positief, ik zag vroeger alles nogal negatief. Ik denk dat we nu meer op één golflengte zitten. We hebben allebei besloten dat we redelijk gelukkig zijn.

Dit zou de vrolijke Underworld-plaat zijn…

Hyde: Dat was niet het uitgangspunt, maar zo kwam ie er wel uit, ja.

In de eerste single, ‘Two Months Off’, zing je: ‘You bring light here.’ Het album in vier woorden?

Hyde: Als jij dat eruit haalt, dan kan ik alleen maar juichend instemmen. Het album is zeer positief gestemd, ja.

‘Two Months Off’ is in ieder geval weer classic Underworld.

Hyde: Classic, ja. Vind ik ook. Een echte clubkraker én een grote hit op Ibiza, wat natuurlijk geweldig is. Dat is belangrijk voor ons, nog steeds. Hoe hard we ook roepen dat we onze muziek voor onszelf maken, als je hoort dat je nog steeds gedraaid wordt op de grootste dansvloeren ter wereld, dan is dat geweldig. Een deel van ons hart ligt nog steeds op de dansvloer.

Is de nieuwe plaat anders nu Rick en jij niet meer worden uitgedaagd door de jongere outsider-DJ Darren Emerson?

Hyde: Oh, hij was nooit een outsider, nee hoor. Darren is nooit een outsider geweest. Hij was een goede vriend en een gewaardeerde vriend bovendien. Is de plaat anders? Dat weet ik altijd pas achteraf. Ik kan alleen maar zeggen dat de periode waarin we deze plaat gemaakt hebben de gelukkigste was die Rick en ik in 22 jaar samen hebben meegemaakt. Hoeveel platen hebben we ondertussen wel niet gemaakt? (denkt na) Acht, negen als we de dvd meetellen.

Mensen zullen zeggen dat dit de vierde is.

Hyde: Allicht. Het is de vierde van de ‘nieuwe’ Underworld, maar meer nog de eerste van de ‘nieuwe nieuwe’ Underworld, zonder de albums die we in de eighties hebben gemaakt te verloochenen. Zonder die ervaring hadden we nu nog steeds met een bord voor onze kop rondgelopen.

Acht, negen albums. Is er een rode draad? Wat is de essentie van Underworld?

Hyde: Wees gelukkig met je leven. Doe wat je wilt doen. Geloof wat je wilt geloven. Volg jezelf.

Klinkt nogal simplistisch.

Hyde: Iemand vroeg ons laatst: hadden jullie kunnen bedenken dat jullie 22 jaar na jullie eerste ontmoeting nog steeds bij elkaar zouden zijn? Natuurlijk niet! Ik vind vijf jaar vooruitdenken al lastig. Zullen Rick en ik over vijf jaar nog steeds samen zijn? Ik zal je eerlijk zeggen dat we de afgelopen jaren allebei momenten hebben gehad dat we ‘misschien niet’ geantwoord hadden. Maar nu, nu zie ik alleen nog maar een leeg canvas voor me en zou ik het absoluut niet weten. Als we op dezelfde voet doorgaan als de afgelopen anderhalf jaar zie ik geen enkele reden waarom we niet samen blijven tot we allebei door onze knieën zakken en door iemand van Junior Boy’s Own in een rolstoel naar het bejaardentehuis moeten worden gereden. Dat zou grappig zijn, als we dan nog steeds samen muziek zouden maken. Wat voor muziek zouden we dan maken? Daar denk ik wel eens over na. Stiekem. Als ik zit te dagdromen. Als je naar een concert van de Buena Vista Social Club gaat en je ziet die mannetjes daar op het podium zitten, allemaal de zeventig en tachtig ruimschoots gepasseerd, dat is toch een geweldig gezicht? Ze staan niet als een gek te springen, zoals ik, maar ze swingen wél en maken nog steeds muziek. Ze doen het op hun eigen, respectabele manier. En dan die omaatjes die heel sensueel de flamenco dansen, op hún leeftijd. Die vrouwen zijn sexy! In de Latijns-Amerikaanse landen dansen ze tot ze dood neervallen. Als ik dat zie, denk ik wel eens: Wie weet, als wij gewoon doorgaan met wat we doen zonder een karikatuur van onszelf te worden, wie weet staan wij daar straks dan ook nog op die leeftijd.

‘Rick ziet alles positief, ik zag vroeger alles nogal negatief. Ik denk dat we nu meer op één golflengte zitten. We hebben allebei besloten dat we redelijk gelukkig zijn.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content