Met zijn vuistdikke autobiografische strip Een deken van sneeuw veroverde Craig Thompson in 2003 stormenderhand de stripwereld. Rond de langverwachte en al even omvangrijke opvolger Habibi – een post-9/11-versie van Duizend-en-één-nacht – heerst een hype zoals normaal alleen bij nieuwe strips van Marjane Satrapi of Art Spiegelman het geval is. En toch: ‘Ik ben grootgebracht zonder ambities.’
Alleen al aan de manier waarop Habibi wordt gelanceerd, merk je dat de 36-jarige Craig Thompson een echte ster is geworden. Het boek wordt op dezelfde dag uitgebracht in Amerika en Europa, en je moest als reporter al erg je best doen om vooraf meer dan een hoofdstuk in handen te krijgen. Thompson zit ondertussen midden in een maandenlange promotietournee: zo’n professionele campagne is in het nogal los georganiseerde stripcircuit behoorlijk uitzonderlijk.
Hij heeft de oplopende spanning natuurlijk ook zelf in de hand gewerkt. Tussen Een deken van sneeuw, zijn tweede boek na het bescheiden debuut Good-bye, Chunky Rice, en het nieuwe Habibi ligt een periode van maar liefst acht jaar. Carnet de voyage, dat kort na Een deken verscheen, was een reisdagboekje met losse anekdotes, en zo vrijblijvend dat niemand het als de opvolger van Thompsons onverwachte bestseller zag. Toch heeft de Amerikaan uit het landelijke Wisconsin sinds 2003 niet stilgezeten. Habibi is net zoals Een deken van sneeuw gewichtig genoeg om een deuk in een hersenpan te slaan: de strip telt net geen zevenhonderd pagina’s. Daar zou een gemiddelde Franse tekenaar zo’n vijftien jaar over doen.
Habibi is een heel ander soort boek dan zijn illustere voorganger. In een tijdloos kader, dat de milieuproblemen en vervoermiddelen van de hedendaagse wereld com-bineert met de sprookjesachtige Arabische decors van Duizend-en-één-nacht, laat Thompson twee ontsnapte kindslaven elkaar vinden, kwijtraken en opnieuw terugvinden. De relatie van het meisje Dodola en de jongen Zam – alias Habibi – ontwikkelt zich van een moeder-kindverhouding tot een in de kiem gesmoorde liefdeshistorie. Maar Thompson laat het niet bij de eeuwig problematische liefde tussen man en vrouw: hij duikt vol overgave in de Arabische culturele erfenis. Verhaalkunst, gelijkenissen tussen christendom en islam en decoratieve motieven uit de Noord-Afrikaanse cultuur komen terug in het hele boek. Terloops zet Thompson ook de mannelijke en vrouwelijke identiteit op losse schroeven door een groep vrijwillig gecastreerde travestieten op te voeren. Habibi is kortom veel rijker dan Een deken van sneeuw. Stof genoeg voor een gesprek.
‘Een deken van sneeuw’ veroorzaakte een lawine aan positieve kritieken, lezersreacties en prijzen. Hoe heb je die periode ervaren?
Craig Thompson: Het was een overweldigende tijd. Ik heb Een deken van sneeuw rustig kunnen maken in een heel beschermde omgeving. Ik ben opgegroeid in een kleine gemeente en had van mijn vorige strip Good-bye, Chunky Rice zo’n tweeduizend exemplaren verkocht. Ik hoefde dus niet al te onzeker te worden bij de gedachte aan mijn lezers-publiek. In mijn dromen hoopte ik op ongeveer evenveel lezers voor Een deken. Ondertussen zijn er alleen in de States al meer dan 100.000 exemplaren van verkocht.
Het werd ook onmiddellijk een internationaal succesverhaal. In de States kreeg Een deken van sneeuw aanvankelijk al meer weerklank dan ik had verwacht, maar toch bleef het boek nog geruime tijd onder de radar. Maar na de Franse uitgave bij Casterman voelde ik me in Frankrijk en België opeens een auteur met naam en faam.
In die tijd kwam daar ook het weldadige effect bij dat je in Europa als stripauteur serieus werd genomen, anders dan in de Verenigde Staten. Ondertussen is dat fel veranderd. Het grote succes van een strip als Een deken van sneeuw is daar een bewijs van. Zo’n lezersbereik was tien jaar geleden in de VS nog een utopie.
Tegelijk werd de hele periode na Een deken ook beheerst door zorgen. Ik kon haast niet meer tekenen door artritis in mijn tekenhand. Ik had maniakaal gewerkt om het boek af te krijgen. In die tijd kon ik nog helemaal niet van mijn strips leven, dus nam ik ontelbare illustratieopdrachten aan om de rekeningen te kunnen betalen. Bij het uitkomen van Een deken van sneeuw was ik oververmoeid. Daar kwam nog eens die hele internationale promotietournee bij, die me veel stress bezorgde. In de periode erna kon ik dus wel genieten van het succes, maar voelde ik ook de schade die het boek had berokkend aan mijn gezondheid en mijn persoonlijke leven.
Bij het tekenen van ‘Een deken van sneeuw’ hoefde je helemaal niet onzeker te zijn. ‘Habibi’ was een ander paar mouwen, vermoed ik.
Thompson: Daar zeg je zo wat. Ik voelde veel meer druk, want ik wilde natuurlijk dat Habibi minstens even goed werd als Een deken van sneeuw. Over het algemeen ben ik wel tevreden over de periode waarin ik aan Habibi heb gewerkt. Als je zevenhonderd bladzijden spreidt over zeven jaar, kom je nog altijd aan honderd bladzijden per jaar. Maar er waren wel degelijk periodes waarin ik creatief volledig geblokkeerd zat.
Hoe meer tijd Habibi in beslag nam, hoe erger het werd. Ik zou andere stripauteurs nooit aanraden om een boek zo lang te laten aanslepen, want dat is nefast voor de motivatie. Het voelde als een blok aan mijn been, maar ondertussen heb ik het gelukkig uit mijn systeem gekregen.
Misschien was het belangrijkste wel dat ik er moeite mee had om mezelf toe te staan om weer te tekenen. Het voelde egoïstisch om me aan mijn passie te wijden, terwijl naar mijn gevoel niemand op mijn werk zat te wachten. Ik weet wel dat ik de zaken overdreven voorstel en dat ik een trouw lezerspubliek heb, maar het voelde toch problematisch om gewoon te doen wat ik graag doe, namelijk een strip tekenen.
Heeft dat niet te maken met je familiale achtergrond?
Thompson: Zeker. Ik kom uit een gezin van born again christians uit de lagere arbeidersklasse. Werkethos was belangrijk, maar we zijn eigenlijk grootgebracht zonder ambitie, in welke richting dan ook. Ik heb kunstenaarsvrienden van wie de ouders teleurgesteld zijn omdat ze geen advocaten zijn geworden. Mijn ouders zijn ook ontgoocheld in mijn beroepskeuze, maar om een andere reden. Ze keuren het vooral af dat een bestaan als kunstenaar een zekere ambitie veronderstelt, al is het maar de overtuiging dat mijn werk goed genoeg is om lezers te kunnen boeien. Ze vinden het jammer dat ik een weinig nederige en spirituele way of life heb gekozen.
Terwijl je boeken bovenal spiritueel zijn.
Thompson: Zo zou je dat kunnen zien.
Je zei daarnet dat je niemand zulke lange projecten toewenst, maar waarom maak je dan zelf telkens van die dikke boeken? Zelfs in deze tijden van omvangrijke graphic novels is een strip van 665 bladzijden een uitzonderlijk huzarenstuk.
Thompson: Ik vind dat ik zoveel pagina’s moet maken als ik nodig heb om mijn verhaal comfortabel te vertellen. Die lange aanloop moet ertoe leiden dat het einde waarachtig overkomt. De hype rond graphic novels heeft mij er vooral van overtuigd – al is dat misschien een vreemde gedachtekronkel – dat stripauteurs dezelfde ambitie mogen koesteren als schrijvers. En om dezelfde diepgang te verkrijgen als een schrijver in een roman kan leggen, heb je in een strip nu eenmaal veel meer pagina’s nodig.
Ik ben ook erg beïnvloed door Japanse manga’s. Japanse strips kwamen op in Amerika toen ik jong was, en ik raakte al snel verslingerd. In manga’s zijn verhalen van honderden pagina’s meer regel dan uitzondering.
Die Japanse invloed was veel duidelijker in ‘Een deken van sneeuw’, door de pagina’s lange filmische sequensen. ‘Habibi’ is in verhouding veel meer gecondenseerd. Er zit ook veel meer tekst in.
Thompson: In Een deken van sneeuw wou ik met minimale middelen een heel vloeiende leeservaring creëren. In dat boek gebeurt er heel weinig. Habibi moest een echt epos worden, maar dan niet zoals bij Akira Kurosawa of Gabriel Garcia Marquez, met zijn honderden personages. De cast mocht beperkt zijn. In het boek wordt de wereld voorgesteld als zeven lagen hemel en zeven lagen hel, met een laag ertussen voor de ons bekende werkelijkheid. De kern van het boek is de relatie tussen Habibi en Dodola, maar dat is zeker niet de enige manier om het te lezen.
De complexiteit is dus gewild.
Thompson: Zeker, maar misschien heb ik wel overdreven. Op een bepaald moment werd ik voortgejaagd door een neurotische tekendrift. Pagina na pagina krabbelde ik helemaal vol, maar als je in zo’n drive zit, wordt het moeilijk om het overzicht te bewaren. Ik denk dat mijn waanzin het boek uiteindelijk wel goed heeft gedaan, maar ik zat volgens mij toch dicht tegen de dwangneuroses die je zo goed kunt zien bij Charles Crumb, de oudere broer van Robert, in de documentaire die Terry Zwigoff over Crumb maakte.
Je tekendrift staat niet in de weg van het verhaal.
Thompson: Mooi zo. Die neurotische kantjes moesten onopvallend onder de mat. De bedoeling is uiteindelijk om de lezer een boeiende leeservaring voor te schotelen, zonder dat hij zich vragen begint te stellen over mijn geestelijke gezondheid.
Voor ‘Habibi’ ben je radicaal afgestapt van het autobiografische werk, voor een episch verhaal in een Arabische context.
Thompson: Na Een deken van sneeuw en Carnet de voyage was ik het zat om mezelf te moeten tekenen. Ik wou ook andere decors kunnen tekenen dan mijn landelijke of stedelijke omgevingen. Ik zag twee mogelijkheden: ofwel een fantastisch verhaal in het genre van In de ban van de ring, ofwel een journalistieke strip zoals Joe Sacco ze maakt. Het is geen van beide geworden, maar ik heb toch het gevoel dat Habibi ergens in het midden zit. De personages zien hun leefmilieu achteruit gaan. Hun wereld is in gevaar door vervuiling en hard kapitalisme, zoals onze wereld. Dat is het journalistieke aspect, als je wil. Tegelijk snijd ik die onderwerpen aan in een sprookje in de trant van Duizend-en-één-nacht, met harem en al.
Was je al langer geïnteresseerd in de Arabische cultuur? Hoe is je interesse gegroeid?
Thompson: Ik vind het nu een beetje gênant, maar de motivatie om Habibi te maken kwam toch grotendeels door de naweeën van 9/11. Na de aanslagen op het World Trade Center kwam de Arabische cultuur in een veel te kwaad daglicht te staan. Ze werd voorgesteld als een radicale, gewelddadige cultuur. Het leek wel een heropstanding van het oriëntalisme van de late achttiende en vroege negentiende eeuw, waarbij het bevooroordeelde beeld van de cultuur van de ander moest dienen om de eigen superioriteit van het Westen te benadrukken.
Ik wist zelf weinig over de Arabische cultuur, dus heb ik me erin verdiept. Ik heb ook vrienden gemaakt met een Arabische achtergrond. Onmiddellijk viel me op dat de gelijkenissen tussen onze culturen veel groter zijn dan de verschillen. Zelfs voor iemand als ik, die vanuit een welwillende interesse voor de Arabische cultuur was vertrokken, kwam dat toch nog als een verrassing. Zo werden die culturele gelijkenissen een van de hoofdthema’s van Habibi.
De oosters aandoende motieven kwamen vanzelf. Ik heb me gevoed met alles wat ik te pakken kon krijgen, en als tekenaar absorbeer je nu eenmaal snel visuele elementen. Het Arabische schrift biedt prachtige kansen voor een tekenaar, omdat het grafisch zo interessant is. En hun decoratie bezit toch een bijzondere sierlijkheid.
Halverwege ‘Habibi’ kwam ik tot de vaststelling dat de hoofdthema’s van het boek eigenlijk dezelfde zijn als die van ‘Een deken van sneeuw’: liefde en religie.
Thompson: Ik ben het eens met die interpretatie, alleen zou ik de term religie niet gebruiken. Religie betekent voor mij een door mensen bedacht vehikel dat vooral duidelijke grenzen moet trekken tussen volkeren. Met Habibi wil ik juist tonen dat er geen scheidingen zijn tussen de christelijke en de islamitische wereld, dat ze onopvallend in elkaar overgaan. In plaats van de term religie zou ik dus spiritualiteit gebruiken. Maar de zoektocht naar een diepere betekenis blijft in beide boeken aanwezig.
Hoe gaat het trouwens met je hand? Je hebt net een boek klaar en wordt nu maandenlang opgeëist voor een promotietournee. Dat ziet er niet goed uit…
Thompson: Voorlopig heb ik nog geen last. Ik heb Habibi dan ook op een veel geregelder manier getekend – zeg maar in werkdagen van negen tot zes – dan Een deken van sneeuw. Ik heb mijn privéleven meer op orde. Ik kan eindelijk leven van mijn strips en ik ervaar dat echt als een privilege. De kans op handklachten door overbelasting en stress is volgens mij dus heel wat kleiner.
HABIBI
Craig Thompson, Oog&Blik & De Bezige Bij, 665 blz., euro34.
DOOR GERT MEESTERS
‘Stripauteurs mogen dezelfde ambitie koesteren als schrijvers.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier