We kunnen het navertellen

© © MAURO MAIOLO

P.B. GRONDA, auteur van onder meer Wanderland, Straus Park en Onder vrienden, duikt elke week in de populaire cultuur.

In oktober 2011 stond ik op het punt dertig te worden. Ik voelde dat het tijd was om nog snel iets doms te doen, omdat ik weet dat mijn natuur net te veel op controle en anticipatie gericht is. Daarom overwoog ik een grote tatoeage van een eenhoorn over de lengte van mijn rug of iets dergelijks, maar ik vond niks dat dom genoeg leek, maar ook weer niet betekende dat ik mijn leven moest riskeren of ergens iets moest laten piercen.

Ik zou echt nooit iets laten piercen.

Toen besefte ik dat gepland iets lekker ongeplands doen niet echt kan, dus dat ik in zekere zin vastzat in mijn eigen plan. Vervolgens gaf ik het heldhaftig op en aanvaardde dat ik dertig zou worden zonder een laatste stommiteit te verwezenlijken.

Drie dagen later knalde ik op een regenachtige dag een zilvergrijze Porsche Targa uit 1976 tegen een boom. Weinige momenten later was ik blij dat mijn goede vriend Olivier Dewit, die naast me zat, het nog kon navertellen. Bijvoorbeeld, ik zeg maar wat, aan mij.

Zocht ik het ongeluk op of vond het mij omdat ik er klaar voor was? Een psychoanalist zou het laatste beweren. Je snapt dat het verschil arbitrair is en dat psychoanalyse vandaag ongeveer even ver staat als het feminisme in de veertiende eeuw stond.

Toch denk ik, met betrekking tot onze geschiedenis, dat zaken inderdaad gebeuren zoals ze gebeuren omdat we de omgeving scheppen om ze te laten gebeuren. In die zin is geschiedenis een beetje zoals een waterstroom, die een logisch verloop heeft en haast altijd te voorspellen is als je alle informatie hebt. Gemakkelijk, eigenlijk. Behalve natuurlijk voor ons, omdat wij midden in die stroom zitten en al blij zijn als we niet kapseizen of verdrinken. Geen nood echter: binnen een eeuw zal alles al een pak duidelijker zijn.

Een eeuw geleden zaten we natuurlijk midden in de Eerste Wereldoorlog. Voor die begon, hing er in intellectuele salons een sfeer van anarchie en een soort verlangen naar oorlog, destructie en de daaropvolgende heropbouw en vernieuwing. Kijk bijvoorbeeld naar het Italiaanse futurisme van het begin van de twintigste eeuw. Ze wilden zo graag oorlog, zeiden ze. Toen kregen ze oorlog. Dat was natuurlijk niet de bedoeling geweest en toen werd iedereen zot en moesten ze iets uitvinden dat dan ‘dadaïsme’ werd genoemd.

In wat duidelijk het begin is van een periode waarin de ideeën en de instellingen die sinds WO II de vrede bewaren onder toenemende druk zullen komen te staan, ontwaar ik vooralsnog weinig artistiek enthousiasme.

Terwijl de kunsten toch net blij zouden moeten zijn. Eindelijk is er weer iets om boeken over te schrijven, films over te maken, essays over te schrijven. Eindelijk is er weer iets dat écht op het spel staat. Eindelijk zullen mensen weer nood hebben aan troost en schoonheid, aan het escapisme van fictie en de geruststelling van een helder idee. We kunnen er weer toe doen, met onze boeken en foto’s en theatervoorstellingen, die niemand nog een bal konden schelen.

We zijn net op een regenachtige dag op een boom geknald, maar kijk: we kunnen het navertellen.

Eindelijk is er weer iets om boeken over te schrijven, films over te maken, essays over te schrijven. Eindelijk is er weer iets dat écht op het spel staat.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content