‘We hebben een erkende buitenechtelijke relatie.’

© GUY KOKKEN

‘Ik ben een kopmens, hij is een buikmens.’ De hersenhelften van Arsenal, Hendrik Willemyns en John Roan, over hun nieuwe album Lokemo, vier – mogelijk vijf – uitverkochte AB’s en hun wel zeer aparte relatie.

JOHN ‘IK DURF ME AL TE EXCUSEREN’

‘Ik ben een slechte communicator’, verontschuldigt John Roan zich meteen. ‘Er wordt al te veel onzin verkocht. Tenzij ik echt iets te vertellen heb, houd ik liever mijn mond.’ Aaron Perrino, zanger van The Sheila Divine en nieuwe Belg sinds hij een gastrol kreeg op Arsenals tweede album Outsides (2005), noemde hem ooit ‘de Justin Timberlake van België’, maar zo wild als Roan op het podium tekeergaat, zo bedachtzaam is hij ernaast. ‘Vraag me niet hoe die transformatie er komt, ik snap het zelf niet. Een uur of twee voor een concert ben ik niet meer aanspreekbaar. Ik creëer een wereld rondom me – dat gaat niet bewust, ik ga gewoon in een soort trance. Na het concert schud ik het meteen weer van me af. Dan wil je niet in mijn buurt zijn. Meestal ben ik er ook niet. Ik maak me een uur, anderhalf uur uit de voeten om dan plots weer op te duiken en, alsof er niets gebeurd is, op het gemak mee een pint te drinken.’

‘Hendrik heeft het daar soms moeilijk mee, weet ik. Het is een van de redenen waarom een lange tour met Arsenal geen goed idee is. Ik die dagelijks ‘mijn klik’ maak, hij die me dagelijks ‘verliest’: het zou snel fout gaan tussen ons. Het hoeft gelukkig ook niet zo nodig, zo’n buitenlands avontuur. Sinds ons debuut Oyebo Soul (2003) krijgen we bij elke nieuwe plaat de strontvervelende vraag: Wat met het buitenland? Omdat we, zo wordt gefluisterd, een band zijn met een internationale sound. Tja. Het vergt een enorme investering van energie en middelen, zonder resultaatsgarantie. Dat hebben we er niet voor over. Zijn we te lui? Of te weinig ambitieus? Ik denk het niet. We hechten wel belang aan een zekere luxe, en die heb je als aanstormende band niet op zo’n buitenlandse tournee. Ik zie ons écht niet in een te krappe bus rondrijden van het ene achterafzaaltje naar de andere geluidsarme club. Laten we het dan maar op België houden.’

‘Huren ze John Mellencamp of Bob Seger als gastvocalist in, dan breken ze zo door in Amerika’, heeft John Garcia (zanger van Kyuss en gastvocalist op Arsenals derde album Lotuk; nvdr.) ooit gezegd. Roan heeft de quote ook gelezen. ‘ So what? kon ik alleen maar denken. Wij zijn meer vereerd met John zelf. Of, zoals nu, op Lokemo, met Johnny Whitney van The Blood Brothers en Ken Andrews van Failure. Het zijn stuk voor stuk persoonlijke helden. Bob Seger is dat niet.’

Vrienden worden het niet echt, die gastzangers. Toch niet voor hem. ‘Ik geloof niet meer in vriendschap. Daarvoor heb ik al te veel maten domweg verloren. Ik zag daar telkens zo van af, dat ik me onbewust ingedekt heb voor elke mogelijke nieuwe breuk. Knipt er nu nog eens iemand een draad door, dan zal ik er niet meer om rouwen. Ik ben de laatste jaren harder geworden. Dat boezemt me wel eens angst in: ik merk dat ik me minder geef dan vroeger, ik word kouder en kouder.’

‘Hendrik is een blijver, dat weet ik nagenoeg zeker. Daarom noem ik wat er tussen ons is geen vriendschap pur sang. Het is veel meer dan dat. Hoerenchance hebben we. Ik zong in een metalband toen we elkaar dik tien jaar geleden ontmoetten, hij deed iets met techno. De eerste keer dat we samen muziek maakten, klonk het nergens naar, maar het klikte wel. Er was een instant vertrouwen.’

Zijn metalverleden is een erfenis van zijn vader. Gus Roan is nochtans de man die de wereld met The Veterans de meezinger I’m Jogging schonk, en sinds meer dan tien jaar met Nie Neute het Gentse volkslied van nieuw materiaal voorziet. ‘Hij heeft in een obscuur verleden het hardcorelabel Pilum opgericht. Na twee releases is het over de kop gegaan, maar er zat wel een knaller bij: 69 groepeerde de zanger van Deviate met de drummer en de bassist van Channel Zero. Ik was verdomd trots op mijn vader. En op zijn platencollectie.’

‘We zijn een koppel, maar dan zonder de seks’, heeft hij ooit gezegd over zijn verhouding met Willemyns. Hij blijft erbij. ‘Wij renderen alleen maar met ons tweeën. Zet er een derde bij, en we gaan op de loop. Of ik hem niet veeleer als een surrogaatbroer zie? Ik zou het niet weten: ik ben enig kind, ik weet niet wat het is om een broer te hebben. Ik ben opgegroeid op een boerderij te midden van een ruige stadsbuurt in Gent. Ik kwam nooit van dat erf af, dat mocht niet van mijn moeder. Te gevaarlijk, moet ze gedacht hebben. Mij stoorde het niet: ik had mijn fantasie om me mee bezig te houden. Ik heb altijd in mijn eigen wereld geleefd. Het heeft zo zijn gevolgen…’

‘Het grootste verschil tussen Hendrik en mij, is dat ik geen kritiek kan verdragen. Écht niet. Eigenlijk heb ik schoenmaat 56 nodig, zulke lange tenen heb ik. Bij het minste ontplof ik. Vanbinnen, hé. Dan gaan de luiken toe, word ik incommunicado. Het is verschrikkelijk, ik weet het. Hendrik heeft er een theorie over, een van de vele. ‘Kritiek is interessanter dan complimenten. Het heeft ervoor gezorgd dat we de lat steeds hoger hebben gelegd, en dat we staan waar we nu staan.’ En, erger nog: ‘Mensen ruiken dat je gevoelig bent voor kritiek, en dus lopen ze met een boogje om je heen.’ Ik voel dat zelfs bij hem. Bon, ik ben wel geëvolueerd. Ik durf me nu al te excuseren als ik weer eens in de fout ben gegaan.’

‘Ik heb er geen idee van wat ik zou aanvangen mocht Arsenal ooit ophouden te bestaan, maar ik maak me daar ook geen zorgen over. Ik zal wel zien wat mijn pad kruist. Er is geen plan. En als er al eens een opduikt, dan is het telkens weer een ander. Heb je De vervaldatum gezien, die Panorama-aflevering over voedsel en wanneer het afval wordt? Het is onvoorstelbaar hoe veel wij weggooien van wat boeren uit hun land halen. Alleen al omdat een patat pakweg een rare vorm heeft: hup, weg! Ik wilde na die aflevering compleet indy style gaan leven: mijn eigen elektriciteit genereren, mijn eigen water uit de grond pompen, mijn eigen groenten kweken en desnoods als bioboer de hort op gaan. Dat lijkt me wel cool.’

HENDRIK ‘HET IS ALS SEKS’

‘De relatie tussen John en mij is intenser dan een seksuele relatie.’ Je hoeft niet eens een vraag te stellen aan Hendrik Willemyns. Hij komt vanzelf met een verhaal aanzetten, gretig graaiend uit de gigantische bibliotheek in zijn hoofd.Hij praat expressief, is zeer aanwezig. Een schril contrast met zijn podiumprésence: de enige plek waar hij zich daar veilig voelt, is ergens achteraan, verstopt tussen de laptops waaruit hij zijn beats plukt. ‘In Letters from Zedelghem, het tweede hoofdstuk van zijn roman Cloud Atlas (2004), doet David Mitchell het relaas van een relatie tussen een klassieke componist en zijn assistent. In zijn volgende boek, Black Swan Green (2006), komt hij daarop terug. Hij introduceert de dochter van de componist, die aan het hoofdpersonage, een jongen van dertien, uitlegt dat in duo componeren krachtiger is dan copuleren. Ik kan het alleen maar beamen. Als John en ik een song gemaakt hebben, voelt dat ook aan alsof we geweldige seks hebben gehad. Ik kan daar een hele week goedgehumeurd van zijn. Ik vergelijk seks weleens met een piano stemmen. Het moment dat een pianoklank samenvalt met de klank van de stemvork is… groots. Hetzelfde gebeurt als we componeren: eerst maken we gewoon wat lawaai. Uit die brei ontstaat plots een eenheid, een klankkleur, vol ritme, beweging, gevoelens, passie. Seks, dus. Om maar te zeggen: we zijn meer dan vrienden, partners, een duo. We zijn elkaars erkende buitenechtelijke relatie. Met alle gevoelens die daarbij horen, inclusief jaloezie.’

Er gaat ook een voorspel aan vooraf, aan het componeren. ‘We werken ’s nachts. En onder invloed. Het is beangstigend hoe veel drank er verzet wordt. Alcohol neemt eerst onze remmingen weg en houdt ons nadien – vreemd genoeg – gefocust. Het is een keer fout gelopen. Ik was zo ver gegaan dat ik angstaanvallen kreeg. De grond zakte onder mijn voeten weg, mijn handen begonnen te trillen. Ik kon nog net ‘John, help!’ zeggen. Toen zijn we gaan wandelen. Sindsdien is het een ritueel. We slapen tot rond de middag, ontbijten, wandelen een uur of drie, en duiken dan, na een uitgebreid aperitief, de studio in om tot een gat in de nacht voort te werken.’

Er wordt even stevig gepraat als gestapt tijdens hun trektochten. Over muziek in de eerste plaats. ‘Welkefouten we niet meer mogen maken, bijvoorbeeld. Op Lotuk hebben we ons op één of twee nummers net iets te veel naar de verwachtingen van onze fans geplooid. Dat is zinloos. Uiteindelijk hebben we ons publiek voor ons gewonnen door onze zin te doen. Waarom zouden we dat veranderen?’ Ook andere bands passeren de revue. ‘Wat ze goed doen, wat ze fout doen, en welke lessen wij daaruit kunnen trekken.’ Maar het gaat vooral over hun jeugd. ‘Alle schrijvers zijn het erover eens: de belangrijkste jaren in een mensenleven zijn die tussen de geboorte en de eerste professionele ervaring. Daar wordt een basis gelegd waarop je altijd terugvalt. (Grinnikt) Die van ons is compleet verschillend: John verschanste zich in een droomwereld, ik zocht overal kicks op.’

‘Ik ben een kopmens, John een buikmens. Waar we elkaar vinden, is in muziek’ Het contrast leidt vaak tot heftige ruzies, meestal over banaliteiten. ‘Zelfs over een krop sla. I kid you not. Ik vroeg of hij sla wilde bij biefstuk-friet. Dat vond hij maar ‘banaal’. Ik heb een dag niets gezegd.’ Het gaat soms verder dan dat. ‘John heeft in een van zijn driftbuien al eens een geweldig mooie lampenkap kapotgeslagen, ik heb daarop een biljartbal naar hem geworpen én een keu stukgemept op de deur van de studio waarachter hij zich had verschanst.’ Stress ventileren, noemt hij het. ‘We worden er steeds beter in. Er is intussen te veel geïnvesteerd in de groep om alles zomaar op te blazen. Ik heb ook een enorme bewondering voor de manier waarop hij in dit vak staat. Hij is een ster, hé, veel meer dan ik – fans vragen aan hem om een foto, niet aan mij, integendeel, sommige wíllen niet eens dat ik er mee op sta – maar hij gedraagt zich er nooit naar.’

‘Voor Lokemo was er aanvankelijk geen formule. Elk nieuw nummer vertrok vanuit een ander plan. We verplichtten ons bijvoorbeeld om naar hardcore te luisteren, er een gevoel uit te distilleren en daarmee aan de slag te gaan. Zodra we zo vijf songs bijeen hadden, begon ik ze als een laborant te analyseren. Ik gaf ze een geslacht – mannelijk, vrouwelijk of onzijdig – op basis van het ritme, het tempo, de seks die erin zit. Daaruit leidde ik af wat we nog misten, en dan gingen we weer aan de slag. Ik hoop ooit een 3D-model te ontwikkelen om dat iets makkelijker te maken. Het is mijn manier om onszelf beperkingen op te leggen. Vroeger had ik alleen een drumcomputer en een basgitaar, en daar moest ik het mee zien te redden. Tegenwoordig, met al die Logic- crap, zijn de keuzemogelijkheden onbeperkt. Dat suckt, geloof me.’

‘Enkele instrumentale nummers die we voor de soundtrack van Paper Trails hadden gemaakt (zijn zesdelige boekenprogramma voor Canvas; nvdr.) wilden we ook recupereren. ‘We hebben ze, aangepast, ver-Arsenal-ized, en als bindmiddel tussen de nieuwe nummers ingevoegd.’ De titels die ze ervoor verzonnen, verwijzen er subtiel naar. ‘Opener Montaña Rusa, bijvoorbeeld, is genoemd naar een gedicht van Nicanor Parra, van wie Roberto Bolaño fan was. En I-330 is de naam van de femme fatale uit We van Yevgeni Zamyatin, de eerste dystopische roman ooit (uit 1921; nvdr.).’

Paper Trails was mijn retour als freelancer bij Woestijnvis. Rond de release van Lotuk wilde ik me volledig op de groep concentreren. Dat bleek geen goed idee. Noch mentaal, noch financieel. Ik sta nóg zwaar in het krijt bij mijn vader. Ach, het is een bewuste keuze. We zijn niet rijk geworden van Arsenal, omdat we onze ziel nooit verkocht hebben. We hadden veel meer kunnen optreden, maar dan stonden we nu niet waar we staan. Lokemo ligt pas maandag in de rekken, maar we hebben wel al vier zaalshows in de AB uitverkocht. Vier platen ver zijn we nog altijd een groep met groeipotentieel. ‘

LOKEMO

Uit op 11/4 bij PIAS/Playout.

DOOR KAREL DEGRAEVE EN GEERT ZAGERS. FOTO’S GUY KOKKEN

JOHN ‘WIJ RENDEREN ALLEEN MET ONS TWEEEN’

HENDRIK ‘WE HEBBEN ONZE ZIEL NOOIT VERKOCHT’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content