De voorbije jaren leek het alsof ze bij Pixar hun digitale mojo kwijt waren, maar met de heerlijk originele rollercoaster Inside Out halen de pixelprofeten uit Emeryville weer hun beste niveau. Op visite bij regisseur Pete Docter en producent Jonas Rivera.
Vijftien jaar lang, van Toy Story (1995), over The Incredibles (2004) tot Up (2009), leek zo ongeveer alles wat uit de digitale animatiefabriek van Pixar rolde in puur filmgoud te veranderen. Niet alleen kids waren dol op de inventieve, uit bits en bytes opgegrokken animatieparels, ook critici kwamen om de twee, drie jaar superlatieven te kort. Tot Pixar in 2007 in zee ging met Disney, de productie gevoelig werd opgekrikt, er verdacht veel sequels in de digitale steigers werden gezet en het niveau – herinner u Cars 2 (2011) en Monsters University (2013) – gevoelig zakte.
Had Pixar-goeroe John Lasseter niet alleen zijn grensverleggende animatiestudio, maar ook zijn artistieke ziel aan het Huis van de Muis verkocht? Hadden regisseurs en animators, die het bij Pixar altijd voor het zeggen hadden, hun plek in de controlekamer moeten afstaan aan gehaaide marketeers? En was daarmee het sprookje van Pixar, na een reeks topfilms die zowel de box office als de cinefiele harten hadden veroverd, voorgoed voorbij?
Heel even leek het erop, maar geen paniek: met Inside Out etaleren de digitale tovenaars uit Emeryville, Californië opnieuw hun beste niveau. In die mix van humor, actie, drama en avontuur krijg je niet alleen te zien hoe een elfjarig meisje in een andere stad en een andere school belandt, je ziet tegelijk wat er zich ondertussen in haar hoofd afspeelt en hoe haar vijf, tot filmpersonages gepromoveerde basisemoties – Joy, Fear, Anger, Sadness and Disgust – door die verwarrende verhuis overuren draaien.
Het resulteert in een heerlijk originele rollercoaster waarin gezwind tussen de echte en de gevoelswereld wordt gezapt, en waarmee Pixar weer de poleposition inzake digitale animatie pakt. In de regiestoel zit met Pete Docter dan ook een bevlogen piloot, die eerder de verhalen voor Toy Story en Wall-E (2008) uitstippelde en Monsters, Inc. (2001) en Up regisseerde, terwijl producent Jonas Rivera ondertussen ook al twintig dienstjaren voor Pixar op de teller heeft staan. Een gesprek met twee animatiegoeroes.
Inside Out ging in wereldpremière in Cannes maar een plek in de competitie zat er niet in. Wordt animatie nog altijd betuttelend behandeld?
PETE DOCTER: Dat was vroeger wel eens zo. Animatie was zogezegd voor kinderen. Maar die houding heb ik toch zien veranderen. Door Pixar, door de Disney-revival van de jaren negentig, door de films van Hayao Miyazaki, en noem maar op. Het feit dat we in Cannes zaten, toch het mekka van de auteurscinema, zegt wat dat betreft genoeg.
JONAS RIBERA: Het enige wat me stoort, is dat sommigen animatie een genre noemen. Zwart-wit is toch ook geen genre? Het is cinema. En in animatie heb je actiefilms, komedies, sprookjes. Van alles wat.
Welk genre is Inside Out?
DOCTER: Goede vraag. Een avonturenqueeste? Een ensemblekomedie? You tell me. Ter voorbereiding hebben we niet alleen met kinderpsychiaters gepraat en onze crewleden geïnterviewd over hun jeugd en hun kinderen, we hebben ook heel wat andere films bestudeerd, maar gaandeweg beseften we dat er geen regels zijn en dat onze invloeden enorm divers waren. Er zijn negen verschillende versies van het script aan de film voorafgegaan, met andere scènes en zelfs met andere emoties. Pride is bijvoorbeeld gesneuveld, wat zijn trots wel gekrenkt zal hebben. (lacht) Het was een kwestie van het juiste evenwicht vinden. Er zit een flink stuk The Wizard of Oz in de film, ook zo’n vreemde hybride die je niet kunt labelen.
RIVERA:(knikt) Qua structuur doet de film ook denken aan Mary Poppins: het gaat ook over een familie die verenigd wordt. En voor de rest kun je zeggen dat het een soort omgekeerde fantasyversie van een Douglas Sirk-melodrama is. En dat vermengd met een dosis Star Trek – het ontwerp van de controlekamer van de emoties is door Star Trek geïnspireerd. Houdt dat een beetje steek? Voor ons aanvankelijk ook niet hoor. (lacht)
Het basisconcept is dan ook behoorlijk bizar. Hoe kwam je op het idee om de innerlijke gevoelswereld van een meisje te verbeelden?
DOCTER: Door mijn dochter te zien opgroeien. Ze was elf toen we aan dit project begonnen. Tot dan was ze een heel actief, energiek meisje, maar plots veranderde dat. Ze werd stiller en introverter, en ik vroeg me af wat er in haar hoofd omging. Ik was zelf ook stil en teruggetrokken als tiener, een outcast die liever tekende dan praatte of sportte. Mijn ouders verhuisden naar Denemarken toen ik elf was en daar had ik het aanvankelijk lastig mee. Ik moest de taal leren, nieuwe vriendjes maken. En toen we twee jaar later terugkeerden naar Minnesota was ik weer een outsider en moest ik weer opnieuw beginnen. Er zitten dus zeker autobiografische elementen in de film, al denk ik dat iedereen zich kan herkennen in een tiener die haar plek in de wereld moet zien te vinden. In essentie gaat het over het verliezen van onschuld, een thema dat in veel Pixar-films zit.
RIVERA: We hebben issues. Zoveel is duidelijk. (grijnst) Dat Peter Pansyndroom is inderdaad iets typisch voor ons, dat hunkeren naar de kindertijd en weigeren om volledig volwassen te worden.
Over volwassen worden gesproken: Pixar is de voorbije twintig jaar uitgegroeid tot een animatiereus. Is het daardoor niet lastiger geworden om jullie innerlijke Peter Pan levend te houden?
RIVERA: Pixar is groter geworden. En industriëler, met meer mensen en meer commerciële druk. Het is fair om dat te zeggen, want het klopt, maar ik denk niet dat Pixar daarom fundamenteel veranderd is. Ja, we hebben sequels en spin-offs gemaakt, en ja, we produceren ook merchandising. Maar het coole is dat John Lasseter ons nog altijd onze artistieke vrijheid gunt. Het enige wat veranderd is, zijn de jongere medewerkers. Toen ik in 1994 als stagiair bij Pixar begon, durfde ik mijn mond niet open te doen, nu zeggen de nieuwkomers ongezouten hun mening en komen ze meteen af met heel eigen ideeën. Dat is prima natuurlijk, maar het is wel anders.
DOCTER: We worden oud, Jonas. Dat is het verschil. (lacht) Het DNA van Pixar blijft hetzelfde. Je voelt dat de geest van Steve Jobs (die meerderheidsaandeelhouder was, nvdr.) er nog altijd rondwaart, dat we uit die Californische subcultuur van innovators en eigenzinnige denkers komen. En dat is, ondanks de schaalvergroting, heel erg prettig om vast te stellen.
RIVERA: De innerlijke leefwereld van het hoofdpersonage is trouwens deels op het ontwerp van een Apple-winkel geïnspireerd: strak, elegant, efficiënt maar fun. Steve zou het ongetwijfeld cool gevonden hebben.
Was het toch niet lastig om het concept van de film verkocht te krijgen aan John Lasseter en zijn directieraad?
RIVERA:Up was nog stukken zotter qua concept. En die film deed het prima. Dus nee. Het ging verbazend vlot. John zag het meteen zitten. Hij zei niet: dit is de film. Hij zei wel: dit is een prima idee, werk het verder uit, en zorg dat je sterke personages hebt.
DOCTER:Up was een mirakel. Dat we zo’n absurd en geschift verhaal ooit gemaakt kregen, bewijst dat Pixar risico’s durft te nemen. Disney bemoeit zich ook niet met ons. Zij doen hun ding, wij het onze. En John is de brug tussen die werelden, al is het absoluut niet zo dat Disney onze antipode is. Veel Pixar-medewerkers hebben bij Disney gewerkt. En we zijn allemaal beïnvloed door de Disney-klassiekers. Ik ook.
RIVERA: In het begin dachten we: is dit verhaal niet te ingewikkeld voor kinderen? Krijgen we het wel aan hen verkocht? Maar uit de testscreenings bleek dat kinderen het concept sneller doorhadden dan hun ouders. Ze begrepen alles meteen. Mijn dochter van vijf kon perfect de film navertellen. Dat stelde ons gerust. En de directieraad. (lacht)
De film eindigt met een vraag. Betekent dat dat er mogelijk een sequel komt, iets waar jullie niet langer vies van zijn?
DOCTER: Het meisje is elf, dus in theorie zouden we haar kunnen volgen tot ze volwassen is. Zoals in Boyhood. Maar dan met digitale animatie. Maar eerlijk: ik heb vijf jaar aan de film gewerkt, en ikzelf ben ermee klaar. We zien wel. Ik hou van nieuwe terreinen verkennen. Ik kijk uit naar iets anders.
Naar liveaction, zoals je Pixar-collega Brad Bird?
DOCTER: Misschien. Als ik de passie voel bij een bepaald project, waarom niet? Maar ik ben zeker niet uitgekeken op animatie.
RIVERA: Ik ook niet. Het blijft het mooiste genre dat er is.
INSIDE OUT
Vanaf 26/6 in de bioscoop.
DOOR DAVE MESTDACH
Pete Docter: ‘HET IDEE VOOR INSIDE OUT ONTSTOND DOOR MIJN DOCHTER TE ZIEN OPGROEIEN. OP HAAR ELFDE WERD ZE PLOTS STILLER EN INTROVERTER, EN IK VROEG ME AF WAT ER IN HAAR OMGING.’
Jonas Rivera: ‘WE HADDEN SCHRIK DAT DIT CONCEPT TE INGEWIKKELD WAS VOOR KINDEREN. MAAR UIT DE TESTSCREENINGS BLEEK DAT KINDEREN ALLES METEEN BEGREPEN, IN TEGENSTELLING TOT HUN OUDERS.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier