‘WAAROM ZOU MONOGAMIE DE NORM MOETEN ZIJN?’

Onder de roepnaam Warhaus wriemelt cofrontman Maarten Devoldere zich als eerste uit het nest van Balthazar. En wel met We Fucked a Flame into Being, een devote maar onkerkelijke plaat waar de hartstocht in dikke druppels van af biggelt. ‘Bedrog in relaties is heel dankbaar werkmateriaal.’

Lezers die het Knack Focus-coververhaal van halverwege juni nog voor de geest staat waarin Devoldere en zijn vlam Sylvie Kreusch (van Soldier’s Heart) zich gewillig door dezelfde microfoon lieten registreren: u loopt niet achter. De twee zijn nog steeds een even innig als enig stel, hun ineengestrengelde stemmen op Warhaus’ debuut nog even brandend actueel. In die mate zelfs dat het sterke, geraffineerde We Fucked a Flame into Being – een triootje van Gainsbourgs muzikale faux-sexe, Cohens sonore voordracht en zeker ook Devolderes rake teksten – een praktische vraag oproept.

Is Warhaus nu Maarten alleen, of Maarten en Sylvie?

MAARTEN DEVOLDERE: Maarten alleen. Ik heb natuurlijk gebruikgemaakt van het talent van heel veel mensen, en Sylvie zingt alle backing vocals. Maar dat was toch veeleer een zaak van haar eventjes naar de microfoon te roepen, en weg was ze weer. (lacht) Ze heeft niet aan de nummers meegeschreven en ze gaat ook niet altijd mee op tournee. Al heeft ze wel op andere manieren haar stempel op de plaat gedrukt, als muze.

Ze staat ook op de hoes.

DEVOLDERE: Er is zo’n plaat van Dylan waarop hij met zijn lief over straat loopt… The Freewheelin’ Bob Dylan, ja. Zoiets vind ik chic. Hier kwam het ook een beetje door de titel. Al is dit niet het verhaal van Sylvie en mij – dat is het hoogstens gedeeltelijk.

Je lief op de hoes afbeelden: is dat niet van dezelfde risico-orde als haar voornaam op je bovenarm tatoeëren?

DEVOLDERE: Zulke tatoeages zijn fantastisch. Ik vind zelfs dat het zo ook hoort, dat je blijvend herinnerd mag worden aan je leven en je fouten. Ik heb er zelf al aan gedacht om zo’n tatoeage te laten zetten toen ik nog met mijn ex was. Alleen had ik dan eigenlijk moeten beginnen bij het begin, in mijn puberjaren. (grijnst) Weet je, in mijn hoofd blijf ik heel trouw aan mijn exen. Veel mensen zeggen als het uit is: ik heb vier jaar van mijn leven weggegooid. Dat vind ik een domme uitspraak.

Dit is in de eerste plaats een plaat over jou, hoe jij in de ban van de liefde kronkelt en hapt.

DEVOLDERE: Ja. Ook al is liefde natuurlijk een non-begrip.

Daarom doe jij je best om er meerdere betekenissen aan te geven.

DEVOLDERE: Ja, absoluut. (denkt na) Het kan ook een Tinder fuck zijn of zo, haha. Seks zonder méér. Zo’n onenightstands zijn zogezegd oppervlakkige contacten, maar er kan ook veel liefde en poëzie in schuilen.

Je wordt binnenkort dertig en je hebt verklaard dat je met deze plaat een belangrijke fase in je leven afsluit. Wuif je de wilde jaren ceremonieel uit?

DEVOLDERE: Neen, dat maak ik mezelf maar wijs. Een mens heeft nu eenmaal de neiging zijn leven in stukken van tien jaar in te delen. Terwijl dat natuurlijk nergens op slaat: ik ga binnenkort niet alles omgooien, me settelen en aan kinderen beginnen of zo. Maar toch. Ik heb zes jaar aan de plaat gewerkt. Het werd duidelijk dat ze pas zou uitkomen als ik bijna dertig zou zijn. In mijn hoofd werd het zo een symbolisch werkstuk voor mijn twintigerjaren.

Uitspattingen op tournee – ik zeg maar wat – die moeten nog altijd kunnen?

DEVOLDERE: Ach neen. Ik zeg altijd dat de rock-‘n-roll pas begint wanneer ik thuiskom. Op tournee krijg ik elke dag een warme maaltijd, wordt mijn was gedaan en is alles goed geregeld. Hier in Gent leef ik als een scumbag. Als een songschrijver die enkel maar een liedje te schrijven heeft wanneer het hem uitkomt. Alles is chaos. Ik heb geen gezellige living waarin ik elke avond naar De slimste mens kijk. Daarvoor ben ik te weinig georganiseerd. Terwijl muzikanten tegenwoordig heel nuchter en plichtsbewust zijn. Wat goed is, hoor.

‘We fucked a flame into being’ is een zin uit de roman Lady Chatterley’s Lover van D.H. Lawrence. Wie iets geniaals pikt, zorgt maar beter dat zijn eigen formuleringen in de buurt komen. Het dient gezegd: je teksten op deze plaat zijn vaak bijna even mooi en rauw.

DEVOLDERE: Ja? (denkt na) Ja. Ik hoor wel eens van vrienden die niet met poëzie of literatuur bezig zijn dat mijn teksten hen echt aanspreken. Dat is altijd een mooi compliment. Ik denk dat ik met deze plaat matuurder ben geworden. Vroeger schreef ik meer als een show-off. Niet dat ik niet meer een beetje cool probeer te zijn. Maar zoiets als ’the corners of my soul’, uit The Man Who Owns the Place van Balthazar, dat krijg ik niet meer op papier. Als we het dan toch over Leonard Cohen moeten hebben: hij heeft zelf toegegeven dat hij in zijn jonge periode heel elitair schreef: (bekakte toon) ‘Ik ben de dichter en ik gebruik beeldtaal die jullie niet begrijpen, maar je voelt waarschijnlijk wel dat ik talent heb.’ Maar dan rijpt die mens, en komt hij met een fucking song als I’m Your Man. Zo volks, zo helder en krachtig, totaal niet meer omfloerst zoals The Stranger Song op zijn eerste plaat.

Terug naar die vele kanten van de liefde. In The Good Lie is ze synoniem voor zelfbedrog: wat de liefde zou kúnnen zijn, niet wat ze is.

DEVOLDERE: Ja, absoluut. Waarschijnlijk heb ik een beeld van mijn lief geschapen zoals ik wil dat ze is, en geloof ik daar keihard in.

Zal dat ooit niet ontsporen, ter hoogte van de realiteit?

DEVOLDERE: Neen, want volgens mij is iedereen zo. Het is iets universeels. Ik denk dat het zelfs een natuurinstinct is, om zo de liefde te laten zegevieren. Dat kan toch niet anders?

Memory schildert vruchteloos verlangen, fantaseren over wat onbereikbaar is.

DEVOLDERE: Hm, neen: dat gaat over een getrouwde vrouw.

Die je niet kunt krijgen.

DEVOLDERE: Toch wel. (lacht) Gewoon iemand die de volgende ochtend tegen me zei: ‘This never happened.’ Zij wilde de herinnering niet, wat ik jammer vond. Maar ik wel. Misschien lullig om dat met de wereld te delen in een song, maar ik kon het niet laten. Bedrog in relaties is sowieso heel dankbaar werkmateriaal. Als ik in een bepaalde song van Balthazar een vrouw een hoer noem, zegt dat niets over wat die vrouw gedaan heeft, maar wel over wat voor een jaloerse bok ik ben. Dat is zo tof aan songwriting: je kunt immoreel zijn. Al is dat misschien ook wel fucked up. Want op de duur geef je groen licht aan alles. Beland je in situaties waarin je tegen jezelf zegt: dit is waarschijnlijk niet wat ik nu zou moeten doen, maar er zal alleszins een goeie song uit voortkomen. Dan kies ik vaak voor de song, niet voor een goed mens zijn. (lacht) Maar het valt wel mee, ik ben geen lul.

(denkt na) Er zijn van die maatschappelijke dingen die je opgelegd worden, zoals monogamie. Dan denk ik: moet dat de norm wel zijn? Wat is er mis mee dat mensen van een ander walletje eten – zo zeg je dat toch? – en daarna beslissen dat het vaste walletje nog altijd perfect is? Ik vind het heel raar dat koppels zich opsluiten in een ivoren toren, uit schrik om elkaar te verliezen. Terwijl er geen mooier compliment is dan je partner niet als vastgoed te beschouwen. Dat ze toch, ondanks het feit dat ze haar leven kan leven, voor jou blijft kiezen. Dat vind ik heel romantisch.

Against the Rich lijkt het buitenbeentje op de plaat, omdat dat nummer zich niet meteen aan de liefde laat linken. ‘I’ve got one hand on a champagne drinking cunt / I’ve got the other up the ass of the establishment / And I can’t even distinguish which hand is which / How I tried to be against the rich.’ Wie is die decadente muzikale diva die je daar neerzet?

DEVOLDERE: Ik. Die song is een soort schuldbekentenis van mijn jongere zelf. Ik noemde mezelf daarnet een scumbag, maar tegelijkertijd ben ik ceo van bvba Balthazar, weet je wel. (pretogen) Dat vind ik hilarisch. Mensen denken soms verkeerdelijk dat ik kwaad om mij heen schop. Terwijl ik er mij al lang bij heb neergelegd dat je in dit spel soms moet opdraven in een of andere belachelijke tv-show. Natuurlijk, in het begin is je muziek iets heel puurs, iets recht uit the corner of your soul, haha. Daarna wordt dat een beetje geprostitueerd, maar dat hoort er nu eenmaal bij. Vorig jaar heb ik hier in Gent enkele maanden op een boot gezeten. Om me af te zonderen, tot rust te komen en te schrijven. Toen belde mijn manager met het voorstel om Wouter Bouvijn – een van mijn beste vrienden, die ook de eerste clip van Warhaus heeft gemaakt – wat footage te laten draaien. Ik dacht net zo goed: fuck ja. Hoewel ik super op mijn privacy ben gesteld. Dus komt er samen met de plaat ook een docu uit. Een ander deel van de tekst is: ‘We snap our finger for an unemployment cheque / But it takes a single malt to get us up and do our trick.’ Op een bepaald moment hadden we bij Balthazar allemaal een artiestenstatuut, terwijl we dus aan den dop stonden. Maar we wilden wel effectief die single malt voor we het podium op gingen. Die hypocrisie! Een doppende diva! (lacht)

WE FUCKED A FLAME INTO BEING

Op 2/9 uit bij PIAS. Warhaus speelt op 2/9 op Into the Great Wide Open in Vlieland (Nederland) en op 9/9 op Leffingeleuren bij Middelkerke.

door Kurt Blondeel

Maarten Devoldere ‘Als ik iemand in een song een hoer noem, zegt dat niets over die vrouw, maar wel over wat een jaloerse bok ik ben. Dat is zo tof aan songwriting: je kunt immoreel zijn.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content