New York, maandag 8 december 1980. Het had een doordeweekse werkdag moeten worden in het leven van John Lennon. Wat studiowerk, een fotosessie, een interview. Het noodlot besliste er anders over. Dertig jaar later schetst Johan Ral de laatste uren van de ex-Beatle, icoon van een hele generatie.
Het is nog vroeg op de ochtend, waarschijnlijk rond halfacht, wanneer John Lennon ontbijt in Café La Fortuna in 71st Street, bij Columbus Avenue, bijna om de hoek van het Dakotagebouw waar hij sinds 1973 woont. Lennon komt hier vaak, om bij een cappuccino en een paar Gitanes de krant te lezen, of met Yoko en hun zoontje Sean een sandwich of pizzate eten. Van meet af aan heeft John vriendschap gesloten met de eigenaar, Vincent Urwand, die op zijn vraag speciaal voor Sean roomijs maakt met honing in plaats van suiker. Dit is wat Lennon, na het uiteenvallen van The Beatles, in New York is komen zoeken: de vrijheid om ongestoord op straat te kunnen rondlopen. Hier, in de culturele hoofdstad van de wereld. ‘Als ik in de Oudheid had geleefd,’ motiveerde hij zijn keuze, ‘dan had ik in Rome gewoond. Amerika is het Romeinse Rijk van vandaag en New York is Rome zelf.’ Jarenlang had hij tegen de Nixonadministratie en het FBI gevochten om uiteindelijk in 1976 zijn green card te krijgen. Hoewel de Dakota een onneembare burcht is, waarin John en Yoko in de loop der jaren kantoorruimte en een hele reeks appartementen hebben gekocht, wandelen de Lennons maar al te graag rond in het nabije Central Park, waar ze geregeld bootje varen met hun zoontje Sean.
Waarom zou John Lennon zo vroeg ’s ochtends, en helemaal alleen blijkbaar, bij zijn vriend Urwand gaan ontbijten? Omdat hij de nacht heeft doorgebracht op de sofa van Record Plant, de studio op West 44th Street waar hij met Yoko haar song Walking On Thin Ice aan het afwerken is? Want dat gebeurt wel vaker, als er thuis weer eens een Japanse donderwolk hangt. Niets van aan, weerlegde Yoko Ono de bewering later: haar man had het hele weekend lang thuis naar de tape van Walking zitten luisteren, tot de hele nacht van zondag op maandag door.
FOETUSHOUDING
Na zijn ontbijt zou John Lennon naar de kapper zijn gegaan – bij Veez a Veez in 72nd Street. Althans volgens de controversiële biograaf Albert Goldman. Maar van die zaak is vandaag geen spoor te vinden. En Vincent Urwand, nu een oude, zieke man, herinnert zich helemaal geen kapper in ‘zijn’ wijk. Wat verderop, op West 72nd Street, is er wel BarberShop72, maar die heeft, wat de jonge, op media-aandacht beluste eigenaar ook moge beweren, geen lange voorgeschiedenis. Tenzij als… schoenmakerij.
Lennon heeft wel degelijk kort voor zijn dood zijn haar laten knippen. Dat bewijzen de foto’s van Annie Leibovitz. Op 3 december hadden Yoko en hij een eerste afspraak met de ondertussen legendarische fotografe voor een photoshoot voor Rolling Stone Magazine. Maar op de tweede sessie, ’s middags op acht december, komt Lennon met een teddyboycoupe aanzetten, zoals hij er één droeg tijdens zijn beginjaren in de rock-‘n-roll, de fifties. Dat hij uitgerekend met dié haarsnit is gestorven spreekt als een sprookje tot de verbeelding.
De beroemde foto die Leibovitz tijdens die sessies maakte, met Lennon helemaal naakt in foetus-houding tegen Yoko Ono aan, zal op 22 januari de cover van Rolling Stone sieren. De fotografe wou ze graag allebei naakt, maar toen Ono alleen haar bovenlijf wilde ontbloten, vroeg Leibovitz haar dan maar haar kleren aan te houden, voor een groter contrast. Achteraf zei Lennon dat Leibovitz ‘een exact beeld had gemaakt van hun relatie’. Een mooi verhaal. De onduidelijkheid over de exacte dag waarop die beroemde foetus-foto is gemaakt – Lennons meest recente biograaf Philip Norman houdt het op de eerste sessie van 3 december – doet daar niets aan af.
De foto’s en het bijbehorende interview voor Rolling Stone maken deel uit van een grootse promotiecampagne voor Double Fantasy, Lennons comebackplaat na vijf jaar muzikale afwezigheid. Die ligt sinds half november 1980 in de rekken maar doet het niet zo goed. Niet alleen omdat de helft ervan uit nummers bestaat van en door Yoko Ono, ook omdat ze qua geluid en thema’s (het huiselijke geluk, maar ook de spanningen binnen hun huwelijk) buiten de trends van toen valt.
Dat John en Yoko zo beschikbaar zijn voor de media – het ene interview volgt werkelijk het andere op – valt makkelijk te verklaren: Lennon heeft weer zin in de showbusiness. Voor het eerst spreekt hij over een wereldtournee. Hij vertelt hoe hij met de Queen Elisabeth II terug wil naar Engeland, dat hij op 3 september 1971 – amper een jaar na het definitieve uiteenvallen van The Beatles – voorgoed had verlaten. Blijkbaar heeft hij ook hoe langer hoe meer heimwee naar zijn Liverpoolse familie.
HYPOCRIET
Op 8 december, na de fotosessie met Annie Leibovitz, geven John en Yoko een drie uur durend interview aan Dave Sholin van RKO Radio, tot ongeveer 17.00 uur. Omdat de limousine van de Lennons op zich laat wachten, gaan ze in op diens aanbod om ze een lift te geven naar de Record Plant. Ondertussen staat op de stoep van de Dakota een wat mollige, verlegen fan op John te wachten. De 25-jarige Mark Chapman is geen gewone bewonderaar, zoals er voortdurend rond het Dakotagebouw hangen. Hij hoort er niet echt bij. Toch geraakt hij aan de praat met Paul Goresh, een amateurfotograaf die er na verloop van tijd in is geslaagd een min of meer vriendschappelijke band met John op te bouwen – in 1981 zal Yoko Ono een van zijn foto’s zelfs gebruiken voor de cover van de single Watching The Wheels. En om halfdrie in de namiddag had Chapman de hand geschud van het zoontje van John, in het zog van Jude Stein, een van de opperfans die rond de Dakota de Lennonwacht houden. Zij maakte een praatje met de nanny van de vijfjarige Sean, terug van een wandeling in Central Park.
Anderhalf uur later stapt Chapman op Lennon toe, met de Double Fantasy-lp in aanslag, en de zwarte plastic Bic die hij die ochtend heeft gekocht. Heeft hij ook bij zich: een exemplaar van zijn favoriete boek The Catcher in the Rye ( De Vanger in het Koren) van J.D. Salinger, dat een ongezonde obsessie voor hem is geworden. Chapman identificeert zich helemaal met hoofdpersonage Holden Caulfield in zijn strijd tegen de hypocriete wereld van de volwassenen. En Lennon, de miljardair die over een Working Class Hero zingt en in Imagine vraagt ‘een wereld voor te stellen zonder bezittingen’, is zo’n hypocriet, een phony. Omdat hij zich voorgenomen heeft na de moord niet meer te spreken, schrijft Chapman in het boek:’Dit is mijn verklaring.’
Wanneer hij naast John staat, is Chapman als verlamd. Hij zegt niets. Lennon begrijpt dat de man een handtekening wil, en krabbelt ‘John Lennon 1980′ in de blanke hals van Yoko Ono’s foto op de hoes. ‘Is dat alles wat je wilt?’ Chapman blijft zwijgen, knikt alleen bevestigend. Paul Goresh maakt van de scène een foto. Chapman is in de wolken, maar ook bezorgd over hoe hij er -op staat. Hij biedt Goresh vijftig dollar voor een snelle afdruk.
VERAFGODING
Op de tiende verdieping van de studio aan 321 West 44th Street werken John en Yoko urenlang aan de mix van Walking On Thin Ice. Een redelijk kleine ruimte is het, waarvan alle wanden bezet zijn met hout, en het plafond een piramidevorm heeft. Iets na zessen gooit Frederic Seaman, de privésecretaris van John en Yoko, een oude opname van Yoko’s It Happened uit 1974 binnen, omdat het de B-kant van Walking On Thin Ice moet worden. Lennon wil niets liever dan dat zijn vrouw eindelijk erkend wordt als de grote muzikante die hij in haar ziet. Hij is opgetogen met het resultaat, en zegt aan het einde van de sessie: ‘Ik denk dat je net je eerste nummereen-hit hebt opgenomen, Yoko.’ In 2003 zal hij nog gelijk krijgen ook: een remix van Yoko’s nummer geeft in de US Dance Charts Madonna en Justin Timberlake het nakijken.
Chapman blijft ondertussen bij de Dakota rondhangen, en slaat af en toe een praatje met een van de conciërges, José Perdomo, en fotograaf Paul Goresh, die het om halfnegen ’s avonds voor bekeken houdt. Rond halfelf zijn John en Yoko klaar met mixen in de Record Plant. Ze beslissen niet meer uit eten te gaan, zoals oorspronkelijk gepland, om zo snel mogelijk bij Sean thuis te zijn. Zo’n twintig minuten later komen ze in hun witte limousine bij de Dakota aan. In plaats van zich te laten afzetten op de beveiligde binnenkoer aan de zijkant van het gebouw, beslissen John en Yoko bij de hoofdingang uit te stappen. Yoko is eerst. Ze loopt zes à negen meter voor John uit wanneer die Chapman kruist.
Wat er dan precies gebeurt, zullen we wellicht nooit preciés weten. Mark Chapman verklaart eerst dat hij John zou hebben aangesproken met ‘ Mister Lennon?‘, maar later trekt hij dat weer in. Kijken ze elkaar even aan, voor Chapman een paar passen achteruitgaat en zijn .38 five shooter leegschiet? Of is hier een andere schutter bij betrokken, zoals believers in een samenzwering à la Kennedy willen doen geloven? Wat er ook van zij, volgens het autopsieverslag is Lennon vier keer geraakt: twee keer in de linkerschouder, twee keer in de rug. Daarbij wordt ook een slagader doorboord. Eén kogel mist zijn doel.
De geluidsbanden en de cassetterecorder die John Lennon in zijn armen houdt, vallen op de grond. Hij strompelt naar de ingang. Ono draait zich om, en beseft meteen wat er is gebeurd. Hoort ze haar man nog ‘ I’ve been shot‘ zeggen? De politie is sneller ter plaatse dan de ziekenwagen. Tegen Ono’s wil in beslissen de agenten de zwaar bloedende Lennon op de achterbank van hun wagen naar het Roosevelt Hospital te rijden. Daar probeert men hem met man en macht nog te reanimeren. Tevergeefs: aangezien de zanger massaal veel bloed verliest, bezwijkt hij al na enkele minuten aan zijn verwondingen.
En de psychisch gestoorde Chapman? Die wordt gearresteerd, terwijl hij rustig The Catcher in the Rye zit te lezen. De gesigneerde hoes van Double Fantasy had hij dan al in een grote bloempot voor de Dakota gedeponeerd.
‘Waarom zijn mensen zo kwaad op me?’, had Lennon zich enkele uren eerder nog luidop afgevraagd tijdens zijn interview voor RKO Radio. ‘Omdat ik zo lang niet heb gewerkt? Als ik dóód was, zouden ze niet kwaad meer zijn, dat kan ik je wel vertellen. Dan zouden ze al die verafgodende dingen schrijven over wat een geweldige kerel ik wel niet was geweest en zo. Maar het is nu eenmaal zo dat ik niét ben gestorven, dat ik gewoon ben blijven leven enmijn eigen zin heb gedaan.’
‘LENNON. THE LAST DAY.’
Zesdelige reportagereeks op La Deux wo 8/12, vanaf 16 u. 00
EXTRA OP MEDIACLUB.BE
Voor Lennons Gimme Some Truth 4CD box en de Signature Box (11 CD) aan voordeelprijzen: zie mediaclub.be
Kort voor zijn dood had Lennon zich een teddyboycoupe laten knippen. Zoals hij er één droeg tijdens zijn beginjaren in de rock-‘n-roll.
Kijken ze elkaar even aan, voor Chapman een paar passen achteruitgaat en zijn .38 five shooter leegschiet?
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier