Ik zou een apart rek kunnen vullen met mijn thrillers. Maar waarom zou ik?

Ik lees nooit thrillers. Denk ik. Een blik in de boekenkast leert me dat ik onzin vertel. Eco’s In de naam van de roos, Truman Capote’s In Cold Blood, Dostojevski’s Misdaad en straf. Een hele rij Murakami’s die, Sputnikliefde op kop, bol staan van de spanning. Met wat goede wil kan je zelfs De ontdekking van de hemel een thriller noemen – lees er de actiegedreven finale maar eens op na. En is A Clockwork Orange, dat feest van spanning en ultrageweld, geen thriller?

Arnon Grunberg verwonderde zich er eerder over dat er zoiets bestaat als de Maand van het Spannende Boek. ‘Alsof er daarnaast andere, niet-spannende boeken zijn. Zullen we die dan maar literatuur noemen?’ Natuurlijk is die tweedeling onzin: elk goed boek drijft op spanning. Maar in de realiteit worden die twee soorten boeken kunstmatig gescheiden door één cijfer: NUR300 (literatuur) versus NUR330 (spannend boek). Het lijkt een futiliteit, maar voor de levensloop van een boek betekent het een wereld van verschil. Dat cijfertje bepaalt niet alleen in welk winkelrek je belandt, maar ook hoe je wordt gerecenseerd. En zelfs of en hoeveel je wordt gelezen.

Veel thrillerauteurs klagen erover dat ze niet ernstig worden genomen als auteur. Precies daarom twijfelde niet alleen Johanna Spaey, maar zelfs Patricia Highsmith of ze wel als thrillerauteur wilde debuteren. ‘Maar de uitgever wou het zo, want thrillers verkopen beter.’ Je mag als auteur dus ‘kiezen’ – een betere verkoop of literaire geloofwaardigheid.

Op zich hoeft dat geen slechte boeken op te leveren, hooguit miskende, gefrustreerde schrijvers. Maar ook thrillerrecensenten zijn niet dol op mengvormen, en wie zich niet aan de normen en wetmatigheden van het genre houdt, wordt algauw weggezet als ’te traag’ of ’te literair’. Merkwaardig. Hoe kan literatuur te literair zijn? Is een thriller dan geen boek? Moet het genre echt met een andere lat worden gemeten?

Thrillerauteur Charles den Tex maakte ooit een analyse van deze ‘familievete’ tussen thriller en roman. Veel van zijn vaststellingen klinken evident: romans zijn eerder themagedreven (hoewel de plotgedreven roman aan een steile opmars bezig is) en draaien meer om karakterontwikkeling, thrillers zijn – al te vaak uitsluitend – plotgedreven. Hoewel. De verborgen geschiedenis, de bestseller waarmee Donna Tartt debuteerde, is volledig karaktergedreven, op de rommelige shoot-out aan het einde na. In de beklemmendste thriller die ik ken, Het meisje op de schommel van Richard Adams, gebeurt werkelijk geen fuck. Als plotloze thriller kan dat tellen. En zelfs de helletocht van Hazel en Fiver in zijn Waterschapsheuvel is spannender dan de meeste thrillers. Waarom? Omdat het bloody good writing is. Vol intertekstualiteit, in een heel rijke taal en met ijzersterke personages. Zelfs al zijn het konijnen.

Nochtans, vindt den Tex, is literatureluur in thrillers niet op zijn plaats. Want ‘wanneer misdaadschrijvers proberen in literaire stijl te schrijven, slaan ze de plank vaak mis’. Dus doen ze het maar beter niet. Onkunde als genremaatstaf. Toe maar. Bovendien houdt al die stilistische moeilijkdoenerij het verhaal op, terwijl het vooral vooruit moet gaan. Want in een thriller staat de lezer centraal, en niet de auteur of zijn thema.

Hij noemt dat een verschil in intentie, ik vind dat een grove belediging. Alsof de lezer van misdaadromans alleen maar snelle actie wil en te dom is om metaforen te begrijpen. Alsof een rijke taal iets is waar je je als auteur voor moet schamen. Kortom: de literaire auteur is een rukker die alleen aan zichzelf denkt, de thrillerlezer iemand voor wie voorspel alleen maar uitstel is.

Zo bekeken is het verschil tussen thrillers en romans hetzelfde als dat tussen porno en erotica. Het ene is het routineus afwerken van een eindig aantal lichaamsopeningen/verdachten, het andere draait om personages en om een geraffineerde manier van vertellen. Om spelen met timing, met nuance. Om uniciteit. Alleen die mens kan op dat moment op precies die manier die moord plegen. Nu begrijp ik waarom ik ‘nooit thrillers lees’ – net zoals ik nog nooit een pornofilm heb uitgekeken. Omdat geformatteerde spanning zo voorspelbaar is dat het saai wordt. Tenzij iets dat stereotiepe gerampetamp boven het genre uittilt, zal je mij niet snel bij die kast betrappen. Ook al staan daar de populairste dvd’s van de videotheek.

De thrillers die ik lees, staan in de boekhandel in die andere kast. Die van de literatuur. Ik zou ze waarschijnlijk nooit hebben gelezen als ze in de thrillerkast hadden gestaan. Want tegenwoordig is de NUR-code die literatuur van spannende boeken scheidt helaas niet langer alleen een genreaanduiding, maar al te vaak ook een kwaliteitslabel. Waarbij het label ’thriller’ synoniem is met easily read, badly written. Omdat ‘de lezer dat wil’. Die autocensuur op meerwaarde is het echte probleem van de thriller. Zolang het genre zichzelf niet au sérieux neemt, zal je de goeie thrillers vooral aan de andere kant van de grens vinden. In de zone NUR300. Gelukkig. Want mind you, ik heb absoluut niets tegen plot, zolang die maar niet belangrijker wordt dan talent.

DOOR GAEA SCHOETERS – ILLUSTRATIE SARAH VANBELLE

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content