Iedereen wil de grootste, de mooiste, de platste, de meest ecologische én de scherpst geprijsde hebben, toch? Maar hoe bepaal je de juiste prijs-kwaliteitsverhouding van een nieuwe flatscreentelevisie? Wegwijs door zeven verkoperspraatjes en een tiental toestellen.

Flatscreens waren nog nooit zo aantrekkelijk als tijdens deze eindejaarsperiode – denk: uniek en steeds dunner design, een constante hoge kwaliteit en een prijs in vrije val. De kunst bestaat er natuurlijk in om bij de aanschaf van een nieuwe tv de juiste keuze te maken. Om de prijs-kwaliteitsverhouding te bepalen, moet je je vandaag doorheen een pak technologische termen worstelen. Maar geen paniek: je hoeft niet over encyclopedische kennis te beschikken om de mooie praatjes van die enthousiaste verkoper te doorgronden én kritisch te analyseren. Ter voorbereiding: enkele stellingen die tv-verkopers wel eens in de mond durven te nemen:

‘Hoe groter, hoe beter’

Uw verkoper heeft gelijk. Oude CRT-toestellen vermoeien de ogen als je er te dicht bij zit, flatscreens niet. Het beeld is niet alleen veel zachter, maar ook hoger in definitie. De aangeraden afstand tussen de kijker en het toestel is drie keer de hoogte van het scherm bij een Hdtv in 1080p en vier maal bij een gewone Hdtv.

‘Ga voor een zo hoog mogelijk contrast’

Hoed u voor dit argument. De contrastcriteria variëren van producent tot producent, het resultaat is erg afhankelijk van de technologie waarmee het toestel zijn beeld vormt en de gevoeligheid van de ogen speelt ook een grote rol. Doe dus vooral zélf een vergelijkende test!

‘LED is beter dan LCD’

Uw verkoper is fout geïnformeerd. LED is geen concurrentie van LCD, wel een nieuwe vorm van achtergrondverlichting in een LCD-toestel. Het energieverbruik ligt voor de helft lager dan dat van de traditionele CCFL-buizen, en het contrast is een stuk beter. En vooral: het laat toe om schermen van amper enkele millimeters dik te produceren.

‘600 Hz is drie keer zo vloeiend als 200 Hz’

In theorie klopt dit, maar in de praktijk ligt het anders. De verversingsgraad van een scherm geeft inderdaad aan hoe vloeiend het beeld loopt, maar technologisch vernuftige tv’s genereren vaak zelf artificiële beelden die heel snel tussen de bestaande worden ingewerkt. Dan is het van belang hoe goed de technologie achter deze tussenbeelden precies is. Zelfs als de Hertzwaarde dezelfde is, kunnen de resultaten nog sterk verschillen. Hoe korter de tijd tussen de projecties van de beelden, hoe vloeiender het resultaat – wat vooral van belang is bij sterk bewegende filmbeelden als achtervolgingen en actiescènes. Overigens, een waarde van 600 Hz is enkel gangbaar bij plasmaschermen. Een vergelijking in praktijk is ook hier nog steeds het beste.

‘DLNA maakt het nog beter’

Waar… als je tenminste van plan bent om een thuisnetwerk te installeren. Een televisietoestel dat met DLNA uitgerust is, kan toegang krijgen tot de gedeelde inhoud van een pc of Mac, zodat films, muziek en foto’s geraadpleegd kunnen worden. De verbinding tussen de apparaten verloopt via wifi (meestal met een optionele USB-sleutel) of via een ethernetkabel. Een handige functie, vooral voor mensen die het niet zo nauw nemen met het auteursrecht.

‘Het is hét moment voor 3D’

We zouden dit graag onderschrijven, maar de beloofde programma’s in 3D blijven achterwege. Canal+ zou een 3D-kanaal lanceren, filmproducenten gingen voor eind dit jaar tachtig 3D-Blu-rays uitbrengen en er werd gepland om enkele grote evenementen in 3D uit te zenden. Niet dus. Al is er hoop: steeds meer zenders kondigen nieuwe 3D-kanalen en VOD-diensten aan. Het is ook goed om weten dat 3D-schermen tevens de beste 2D-exemplaren zijn die momenteel op de markt verkrijgbaar zijn. 3D moet dus veeleer als een optie gezien worden, niet als een doorslaggevende reden tot aankoop. Vergeet ook niet dat 3D-brillen optioneel én duur zijn – of wat vindt u van 100 euro per paar?

‘5 .1-surround is dood’

Volledig fout! Door het smalle scherm is de geluidskwaliteit van flatscreens vaak omgekeerd evenredig aan de beeldkwaliteit. Daarom is de aankoop van een homecinema met geïntegreerde dvd- of Blu-rayspeler een goede optie. Omdat het 5.1-systeem met zijn zes luidsprekers nogal wat plaats opeist in de woonkamer kwamen de audio- en videoproducenten met de wat subtielere 2.1- en 2.0-systemen en soundbars aanzetten, die het effect van een 5.1-systeem moeten imiteren. Laat je echter niets wijsmaken: de opstelling met zes échte luidsprekers geeft nog altijd het beste resultaat.

CHRISTOPHE SÉFRIN

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content